Towards personalized primary prevention of cardiovascular diseases
Naar gepersonaliseerde primaire preventie van hart- en vaatziekten
Hart- en vaatziekten (CVD) zijn wereldwijd de belangrijkste doodsoorzaak. Dit proefschrift van Xuechun Li is gericht op het genereren van farmaco-epidemiologisch bewijs ter ondersteuning van meer gepersonaliseerde primaire preventie van CVD met behulp van antihypertensieve en antihyperlipidemische medicatie monotherapie. Dit proefschrift onderstreept het belang van gepersonaliseerde strategieën in de primaire preventie van CVD. Toekomstig onderzoek moet zich richten op het aanpakken van de huidige onderzoekbeperkingen en het ontwikkelen van nieuwe methoden in het zich ontwikkelende veld van de farmacoepidemiologie.
In Hoofdstuk 2 valideerden we het gebruik van verstrekkingsgegevens voor vitamine K-antagonisten, trombocytenaggregatieremmers en/of nitraten als proxies voor zowel nieuwe als eerdere ziekenhuisopnames als gevolg van ernstige ongewenste cardio-cerebrovasculaire aandoeningen (MACCE).
Li: 'In hoofdstuk 3 en hoofdstuk 4 pasten we, intention-to-treat (ITT) en per-protocol (PP) analyses toe, waaruit bleek dat thiazidediuretica zijn geassocieerd met een lager risico op acute cardiale medicamenteuze behandeling (CDT) in vergelijking met bètablokkers.
In Hoofdstuk 5 toonden we aan dat gebruikers van atorvastatine en pravastatine een hoger risico op CDT hadden in vergelijking met gebruikers van simvastatine, zowel met ITT- als PP-analyses.
In hoofdstuk 6 toonden we aan dat de resultaten van vergelijkende effectiviteit met behulp van traditionele statistische modellen nauw overeenkwamen met die van op machine learning gebaseerde modellen.
Hoofdstuk 7 toonde aan dat het bereiken van de eigen bijdragelimiet de therapietrouw aan zowel antihypertensieve als antihyperlipidemische therapieën licht verbeterde, terwijl hogere eigen bijdragen geassocieerd werden met verminderde therapietrouw.
In hoofdstuk 8 en hoofdstuk 9 werden meerdere risicofactoren geïdentificeerd die van invloed waren op de therapietrouw aan en het gebruik van geneesmiddelen en werden voorspellende modellen ontwikkeld voor nieuwe gebruikers van cardiovasculaire monotherapie.'