Skip to ContentSkip to Navigation
Rijksuniversiteit Groningenfounded in 1614  -  top 100 university
Over ons Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen

Politiek zet z'n tanden in de verdeling van schaarse ruimte in Nederland

Cruciale en onvermijdelijke keuzes in het Nationaal Ruimtelijk Verkiezingsdebat 2025
30 september 2025
De 6e editie van het Nationaal Ruimtelijk Verkiezingsdebat (foto: Angelo Roga/Roga Visuals)

Op de avond van 29 september 2025 staat het Groninger Forum in het teken van het Nationaal Ruimtelijk Verkiezingsdebat. In aanloop naar de verkiezingen gaan kandidaat-kamerleden in debat over de toekomst van ruimtelijk Nederland. Hoe verdelen we de steeds schaarser wordende ruimte tussen onder andere wonen, werken, landbouw, energie en natuur? Krijgen defensie en weerbaarheid voorrang, gezien  de huidige geopolitieke situatie? En worden die keuzes gemaakt in de regionale politiek of juist op nationaal niveau? Alle deelnemende politieke partijen geven aan dat keuzes urgent en onvermijdelijk zijn en presenteren vergaande voorstellen. Ruimte is terug als een centraal vraagstuk in de Nederlandse politiek.  

Deelnemers en debatleiding

Aan het debat nemen de volgende kandidaat-kamerleden deel:

  • Sandra Beckerman (#2 SP)
  • Hans Vijlbrief (#3 D66)
  • Habtamu de Hoop (#8 GL-PvdA)
  • Martine van Schaik (#8 PvdD)
  • Henk Jumelet (#9 CDA)
  • Renate Den Hollander (#18 VVD)
Het debat wordt, net als de editie van 2023, geleid door Marijke Roskam.

Introductie en scherpe keuzes - Welk ruimtelijk principe is het belangrijkst?

Tijdens de eerste debatronde mogen de kandidaat-kamerleden in de benen om te laten zien wat ze vinden van een zestal stellingen over ruimtelijke thema’s. Door plaats te nemen aan de groene kant van het podium (eens) of de roodkleurige kant (oneens), geven zij aan hoe hun partij zich positioneert ten aanzien van de voorgelegde stellingen.

1. ‘Windmolens en zonneparken horen op zee of op daken, niet in het landschap’.

Over de plaats van windmolens en zonneparken verschillen partijen van standpunt. De SP wil daken eerst vol leggen en het landschap beschermen. D66 en GL-PvdA erkennen dat de zee en daken prioriteit hebben, maar vinden dat ook land nodig blijft. Zij verschillen vooral in de rol die ze toekennen aan markt (D66) versus gemeenschappen (GL-PvdA). Andere partijen zijn tegen een verbod op land. Overeenstemming is er over de kracht van collectieve initiatieven, al blijft er wel onduidelijkheid over de randvoorwaarden die dit mogelijk en toegankelijk moeten maken.

2. ‘Water is leidend in ruimtelijke keuzes: bouwen in diepe polders of uiterwaarden wordt verboden’.

Bij de stelling om bouwen in diepe polders en uiterwaarden te verbieden, zijn de meningen verdeeld. SP, PvdD en GL-PvdA steunen de stelling, maar VVD en D66 benadrukken dat bouwen met innovatieve technieken in laaggelegen gebieden ook veilig kan. De PvdD pleit juist voor een verbod vanwege de risico’s van klimaatverandering. De kern van de discussie draait om de vraag hoe leidend water moet zijn in ruimtelijke keuzes en in hoeverre innovatie voldoende bescherming kan bieden.

3. ‘Wonen in krimpregio’s dient met een verhuissubsidie te worden gestimuleerd om de druk op de Randstad te verlagen’.

Alle partijen wijzen een verhuissubsidie af. Het CDA stelt dat het Noorden aantrekkelijk genoeg is zonder subsidie, en dat dat verder toeneemt, wanneer er stevige investeringen worden gedaan in infrastructuur zoals de Lelylijn. De SP vreest dat een subsidie ongelijkheid vergroot, omdat mensen met hogere inkomens er meer van zouden profiteren. D66 benadrukt dat beloften rond regionale verbindingen moeten worden nagekomen, zeker in Groningen en Noord-Drenthe.

4. ‘Nederland moet zijn rol als agrarisch powerhouse verminderen ten behoeve van de natuur en zoetwaterbeheer’.

De vraag of Nederland zijn rol als grote mondiale speler in de agrarische sector moet terugdringen, levert een verdeeld beeld op. De VVD en het CDA zijn tegen een forse afbouw en leggen de nadruk op balans, innovatie, voedselzekerheid en nieuwe verdienmodellen voor boeren die natuurbeheer in hun bedrijfsmodel opnemen. De PvdD wil juist drastisch minder veehouderij, meer akkerbouw en ruimte voor natuurherstel.

5. ‘Om het overbelaste elektriciteitsnet te ontzien mogen er geen nieuwe datacenters komen’.

Met betrekking tot nieuwe datacenters is men het eens over het feit dat de elektriciteitscapaciteit schaars is, maar toch verschillen de partijen van mening over de stelling. D66, CDA en VVD zijn tegen een verbod, maar bepleiten tegelijkertijd dat er geen carte blanche gegeven wordt voor het bouwen van nieuwe datacenters. Er zijn duidelijke keuzes en innovatieve oplossingen nodig, dan kunnen de datacenters daadwerkelijk meerwaarde hebben. SP, PvdD en GL-PvdA vinden de groei te commercieel en willen dat het Rijk meer regie neemt en maatschappelijke functies prioriteit krijgen. Het spanningsveld ligt tussen economische belangen en data-autonomie en het belang van publieke voorzieningen.

6. ‘De luchtvaart moet gecentraliseerd worden met twee vliegvelden voor heel Nederland. De overige vliegvelden worden verbouwd tot woonlocaties’.

De stelling om luchtvaart te centraliseren en kleinere vliegvelden om te bouwen tot woonlocaties verdeelt de partijen sterk. GL-PvdA en SP steunen het plan, omdat zij vinden dat de luchtvaart moet krimpen en ruimte kan opleveren voor woningen. De andere partijen zijn tegen, omdat luchthavens ook regionale economie, mobiliteit en innovaties ondersteunen. Alle partijen erkennen dat luchtvaart grote impact heeft op omwonenden, maar waar de één inzet op krimp, vertrouwt de ander op innovatie en behoud.

Marijke Roskam stelt een vraag aan Hans Vijlbrief (foto: Angelo Roga/Roga Visuals)
Marijke Roskam stelt een vraag aan Hans Vijlbrief (foto: Angelo Roga/Roga Visuals)

Woningnood - Hoe forceert u de doorbraak?

De wooncrisis zet de beschikbaarheid en betaalbaarheid van woningen zwaar onder druk, vooral voor jongeren en starters. Dit vergroot ongelijkheid tussen groepen in de samenleving, terwijl concrete oplossingen uitblijven. Alleen “meer bouwen” is niet genoeg: er moeten keuzes gemaakt worden over waar en voor wie we bouwen, hoe we de bestaande voorraad beter benutten en hoe we het woningbezit rechtvaardiger fiscaal behandelen. De urgentie is groot: de wooncrisis vraagt nú om duidelijke en rechtvaardige keuzes.


SP, D66, PvdD, GL-PvdA en CDA erkennen allemaal dat er met betrekking tot de wooncrisis meer rekening moet worden gehouden met publieke belangen, terwijl de VVD juist de belangen van woningcorporaties benadrukt. Wanneer Roskam vraagt naar gerichte oplossingen, benadrukt SP dat er een miljoen sociale en middeninkomen woningen bij moeten komen. Nieuwe woningen moeten natuurlijk gebouwd worden, stelt Beckerman, en dient dit te worden aangevuld door het vullen van leegstaande gebouwen, het optoppen en splitsen van bestaande woningen en door woningen terug te kopen van investeerders en zo de commerciële woningmarkt te minderen.

D66 sluit zich hierbij aan, maar vult aan met een idee uit hun verkiezingsprogramma: 10 nieuwe steden binnen Nederland. VVD is kritisch op dit voorstel en vraagt zich af welke corporaties deze plannen willen waarmaken. Volgens Den Hollander benadrukt blijkt uit haar gesprekken met woningbouwcorporaties dat de wooncrisis bemoeilijkt wordt door de hoeveelheid procedures die de bouw van nieuwe woningen belemmeren. CDA sluit zich hierbij aan.

GL-PvdA beargumenteert daarentegen dat het recht op een woning belangrijker geacht zou moeten worden dan het recht op eigendom. Habtamu benadrukt daarbij de rol van leegstaande panden in de huidige wooncrisis. Hij voegt toe dat 40% van de woningen sociale huur zou moeten zijn en dat mensen met middeninkomens ook recht op die woningen moeten krijgen. PvdD sluit zich hierbij aan en voegt toe dat er ruimte teruggenomen moet worden van de landbouwindustrie om meer ruimte voor die woningen te bewerkstelligen. Deze oplossing kan bovendien bijdragen aan het oplossen van het stikstofprobleem.

Het CDA denkt iets gematigder over de genoemde oplossingen: de landbouwgrond die teruggenomen moet worden, betreft slechts een kleine hoeveelheid en dit moet op vrijwillige basis door de grondeigenaren worden gedaan. Bovendien zou 30% sociale huur genoeg moeten zijn. Jumelet draagt ook nog nieuwe oplossingen aan. Zo moet er kritisch gekeken worden naar het belastingstelsel. Dat gaat nu te vaak ten koste van de huurder.

Uit de zaal komt de vraag wat  partijen willen doen met de regulaties rondom bestaande woningen zoals het in huis nemen van een extra persoon. D66 reageert dat deze regels vooral door de gemeente bepaald worden. GL-PvdA voegt toe dat de regels meer rekening moeten houden met de huurder, bijvoorbeeld door minder te korten op bijstand en huurtoeslag bij samenwonen.

Ter afsluiting vraagt Roskam de politici om in één zin een oplossing te benoemen die nog niet in de discussie besproken is. Jumelet vindt dat het belastingtechnisch interessant moet worden om woningen te verhuren. Van Schaik benadrukt dat er bij het toenemen van de woningdichtheid ook extra groene ruimte moet worden toegevoegd voor het welzijn van zowel mens als natuur. Vijlbrief noemt dat de woningzoekende een even zware stem moet krijgen als degenen die het met veranderingen oneens zijn. Habtamu vindt dat er meer grond in de eigen handen van individuele mensen moet zijn ten opzichte van corporaties. Den Hollander benoemt dat woningen in de buurt van zorgvoorzieningen moeten blijven. Beckerman sluit af dat mensen de mogelijkheid moeten krijgen om wooncoöperaties te vormen en zo zelf in groepsverband woningen te bouwen en beheren.

Defensie - Prioriteit voor veiligheid? Of is de beschikbare ruimte te beperkt?

In veel gebieden komt de schaarse ruimte onder grote druk te staan door woningbouw, infrastructuur, energieopwekking en landbouw. Daarbovenop vraagt Defensie om extra ruimte voor kazernes en laagvliegroutes, wat botst met natuur en leefomgeving. De kernvraag is of veiligheid voorrang krijgt boven andere belangen, of dat Defensie zich moet aanpassen aan het volle Nederland.


Alle partijen erkennen dat de internationale situatie meer aandacht voor defensie vraagt, maar verschillen over de manier waarop dit ingevuld moet worden. VVD en CDA benadrukken het belang van het voldoen aan de NAVO-norm en het inhalen van achterstanden, terwijl D66 en GL-PvdA dit onderschrijven maar ook wijzen op de bredere maatschappelijke baten van investeringen, bijvoorbeeld in infrastructuur. SP en PvdD waarschuwen juist voor een wapenwedloop en pleiten voor een zorgvuldige en gerichte besteding van middelen.

De discussie gaat ook over ruimtegebruik en mogelijke hybride oplossingen. De VVD en CDA vinden dat bestaande faciliteiten moeten worden verbeterd en uitgebreid, met ruimte voor seizoensgebonden (deel)gebruik van landbouwgrond voor Defensie. De PvdD ziet juist kansen voor biodiversiteit door beperkte recreatiedruk op natuur die een Defensie-bestemming heeft, terwijl GL-PvdA pleit voor bredere investeringen die ook civiele voordelen opleveren. CDA en D66 wijzen sterk op de verantwoordelijkheid van Nederland binnen Europees verband en de noodzaak om solidair te zijn met bondgenoten.

De spanning tussen lokale en nationale belangen komt duidelijk naar voren. De SP bekritiseert dat lokale gemeenschappen vaak buitenspel worden gezet, zoals bij munitiedepots in Groningen, terwijl CDA en VVD benadrukken dat zorgvuldige procedures belangrijk zijn, maar dat het landsbelang bij oorlogsdreiging uiteindelijk zwaarder moet wegen dan individuele belangen.

Concluderend is er brede overeenstemming dat Defensie versterkt moet worden en meer ruimte en middelen nodig heeft. De verschillen liggen vooral in de vraag hoe dit concreet moet gebeuren: waar het geld naartoe gaat, hoe hybride ruimtegebruik wordt vormgegeven en hoe kan worden voorkomen dat nationale en Europese veiligheidsdoelen te sterk botsen met lokale belangen en natuur. Daarmee staat vast dat de komende kabinetsperiode moeilijke keuzes moet maken die grote invloed zullen hebben op de ruimtelijke inrichting van Nederland.
Hoe ziet de regio er over 50 jaar uit? (foto: Angelo Roga/Roga Visuals)
Hoe ziet de regio er over 50 jaar uit? (foto: Angelo Roga/Roga Visuals)

Langetermijnvisie voor Noord-Nederland - Hoe ziet de regio er over 50 jaar uit?

De ruimtedruk in Nederland neemt toe en het Rijk kijkt opnieuw naar Noord-Nederland voor oplossingen. Net als in de jaren ’60 roept dit de vraag op welke koers gekozen moet worden: grootschalige stedelijke uitbreiding met infrastructuur en industrie, een duurzame post-groei economie met compacte steden en circulaire productie, of juist een zelforganiserende regio met nadruk op rust en lokale initiatieven. De kern is de zoektocht naar een richtinggevend verhaal voor de ruimtelijke toekomst van het Noorden.


Welke koers moet Noord-Nederland inslaan? Wordt het een sterke Rijksregio met een nieuwe nota ruimtelijke ordening, een toekomstmodel gebaseerd op ‘postgroei’, of juist een volledig zelfredzame regio? Centraal staat dat het perspectief op de lange termijn duidelijke keuzes moeten worden gemaakt. Vanuit de zaal kwam meteen de suggestie om daarbij ook nadrukkelijk naar mogelijkheden over de grens te kijken.

De partijen zijn het erover eens dat Noord-Nederland zelf meer verantwoordelijkheid moet nemen, al leggen ze andere accenten. D66 pleit voor eigen kracht met steun vanuit het Rijk, die de juiste randvoorwaarden moet scheppen, terwijl het CDA de nadruk legt op innovatie en zelfredzaamheid. GL-PvdA benadrukt het belang van het herstel van de basis: goed openbaar vervoer, zorg dichtbij en investeren in kennis. De VVD ziet kansen in betere infrastructurele verbindingen (zoals de Lelylijn en de flessenhals bij Meppel) en het maximaal faciliteren van de regionale innovatiekracht, terwijl de PVDD het welzijn van mens en natuur vooropstelt, met aandacht voor regeneratieve landbouw en herstel van de Wadden. Sandra Beckerman van de SP deelt, tot slot,  haar zorgen over de plannen van JA21 voor opnieuw gaswinning in Groningen. Die roepen diepe emoties op. Volgens de SP is de toekomst aan de regio en moeten we investeren in zorg en onderwijs.

De rode draad van het debat: Noord-Nederland wil meer zeggenschap over zijn eigen toekomst. Investeringen in openbaar vervoer, onderwijs, zorg en duurzaamheid worden daarbij breed gezien als de pijlers waarop de regio verder kan bouwen.

Terugkijken

Het Nationaal Ruimtelijk Verkiezingsdebat gemist of nog een keer bekijken? Een video van het gehele debat is online beschikbaar

Credits

  • Het Nationaal Ruimtelijk Verkiezingsdebat werd georganiseerd door Groninger Planologendispuut Ekistics, de Faculteit Ruimtelijk Wetenschappen en het Cluster Onderzoek & Impact van de Rijksuniversiteit Groningen.
  • De productie op locatie en livestream werden verzorgd door Forum Groningen.
  • De foto’s zijn gemaakt door Angelo Roga (Roga Visuals).

Contact

  • G.D.P. Ekistics: ruimtelijkverkiezingsdebat@rug.nl
  • Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen, Rijksuniversiteit Groningen: communication.fss@rug.nl
  • Cluster Onderzoek & Impact, Rijksuniversiteit Groningen: publicaffairs@rug.nl

Laatst gewijzigd:01 oktober 2025 09:37

Meer nieuws

  • 23 september 2025

    6e Editie van het Nationaal Ruimtelijk Verkiezingsdebat in Groningen

    Wonen. Landbouw. Klimaat. Allemaal willen ze hun plek in Nederland. Dat vraagt om keuzes, waar komt wat en wie bepaalt dat? Hoe houden we Nederland leefbaar voor de volgende generaties? Dat is waar het Nationaal Ruimtelijk Verkiezingsdebat om...

  • 16 september 2025

    Ruimte voor kunst: hoe creativiteit en wetenschap samen kunnen gaan

    Het Nederlandse platteland is in transitie: uiteenlopende claims op landgebruikbotsen, infrastructurele ingrepen veranderen het landschap, en leefbaarheid staat onder druk door krimp en vergrijzing. Cultureel geograaf en sociaal planoloog Gwenda van...

  • 17 juli 2025

    Veni-beurzen voor elf RUG-onderzoekers

    Aan elf onderzoekers van de Rijksuniversiteit Groningen en het UMCG is een Veni-beurs van maximaal 320.000 euro toegekend:  Quentin Changeat, Wen Wu, Femke Cnossen, Stacey Copeland, Bart Danon, Gesa Kübek, Hannah Laurens, Adi Stoykova, Frank Tsiwah,...