Jaarverslagen & beleggingsbeleid
In het jaarverslag staat het verslag van de werkzaamheden van het Bestuur en een samenvatting van jaarrekeningen.
Hieronder vindt u de jaarverslagen van de afgelopen jaren.
- Jaarverslag 2023
- Jaarverslag 2022
- Jaarverslag 2021
- Jaarverslag 2020
- Jaarverslag 2019
- Jaarverslag 2018
- Jaarverslag 2017
- Jaarverslag 2016
- Jaarverslag 2015
- Jaarverslag 2014
- Jaarverslag 2013
- Jaarverslag 2012
- Jaarverslag 2011
- Jaarverslag 2010
- Jaarverslag 2009
- Jaarverslag 2008
- Jaarverslag 2007
- Jaarverslag 2006
- Jaarverslag 2005
- Jaarverslag 2004
-
Jaarverslag 2003
Het GUF verkrijgt inkomsten uit beleggingen, donaties en legaten.
Beleggingsbeleid
Het GUF beoogt een verdeling van de beleggingen over vastrentende waarden, indirecte beleggingen in aandelen (fondsen en ETFs) en directe beleggingen in aandelen.
De beleggingsstrategie van het GUF is ingericht dat enkele jaren met substantieel negatieve rendementen op aandelen geen grote gevolgen voor de korte termijn bestedingen zullen hebben. Het belangrijkste uitgangspunt is de verwachting dat aandelen op lange termijn (tien jaar) een hoger rendement zal hebben dan obligaties.
Duurzaamheid
Het streven is naar een gemiddelde duurzaamheidsscore van 3 of hoger voor de be¬leggings-fondsen in de portefeuille gemeten op basis van de systematiek van Morningstar. In deze systematiek worden fondsen gerangschikt op een schaal van 1 (lage duurzaamheid) tot en met 5 (hoge duur¬zaamheid). Op dit moment voldoen op alle fondsen aan dit criterium.
Naam | Morningstar duurzaamheidsscore |
---|---|
iShares MSCI USA Small Cap Enh | 5 |
UBS MSCI World Soc. Rep | 5 |
UBS Emerging Markets SRI | 5 |
GS Europe Equity Fund NL P | 3 |
GS Gbl Real Estate EQ Fund NL P EUR | 4 |
GS Europe Sust Small Cap Fund NL P | 4 |
Cashflow matching
De portefeuille obligaties bestaat uit dertien verschillende obligaties met een looptijd oplopend tot 12 jaar zodat ieder jaar een obligatie wordt afgelost. De obligaties hebben een rating van A- of hoger (Standard & Poor’s). Het GUF kiest uitdrukkelijk niet voor het vastzetten van geld op een bankrekening of een deposito. Belangrijkste reden hiervoor is dat deze niet onder de deposito garantieregeling vallen en bij een eventueel faillissement van de bank niet beschermd zijn.
1. Ieder jaar wordt een bedrag van 2% geïnvesteerd in een nieuwe obligatie met een vaste coupon en een looptijd van 10 jaar. Hierdoor ontstaat een portefeuille met tien tot twaalf obligaties waardoor een jaarlijkse kasstroom ontstaat met een omvang van ongeveer 2% van het belegde vermogen.
2. Wanneer de waarde van de obligaties minder dan 20% is van de totale waarde van de portefeuille kan het GUF besluiten additionele obligaties bij te kopen om zodoende het bedrag van minimaal te garanderen uitkeringen te kunnen verhogen. In principe wordt als het percentage obligaties boven de 20% komt geen obligaties verkocht.
3. Er kan bij de uitvoering van het beleid ook voor worden gekozen om een deel van de portefeuille te beleggen in obligatiefondsen.
Zakelijke waarden
Zakelijke waarden worden voornamelijk met aandelen ingevuld. De portefeuille van het GUF bestaat voor 80% uit aandelen die indirect belegd worden met behulp van een mix van index fondsen en/of actieve aandelenfondsen.
De directe beleggingen zijn in 2024 verkocht. De reden hiervoor is dat ING Bank per 1 januari 2024 hogere adviestarieven heeft ingevoerd en de administratieve inspanning te hoog was.
Het indirect belegde deel van de portefeuille wordt wereldwijd verdeeld over index fondsen en beleggingsfondsen op basis van de volgende vier marktsegmenten:
1. aandelen met een hoge marktkapitalisatie (Large caps)
2. aandelen met een lage marktkapitalisatie (Small caps)
3. aandelen van ondernemingen in opkomende markten (China, India, etc..)
4. aandelen in overige categorieën, zoals beleggingen in indirect vastgoed, aandelen van ontwikkelingslanden (z.g. frontier markten) of edelmetalen).
Risico
Het GUF beschouwt als risico de mate waarin de te verwachten uitkeringen in nominale termen fluctueren. Wij beschouwen veranderingen in de marktwaarde van de beleggingsportefeuille niet als risico zolang deze het uitkeringsbeleid niet in de weg staan. Dat wordt bereikt door het beleggen van 20% van de portefeuille in tien obligaties met oplopende looptijden. De opbrengsten van deze obligaties kunnen 10 jaar lang uitkeringen garanderen in geval van tegenvallende aandelenkoersen.
Statutair is bepaald dat wanneer het fondsvermogen daalt onder de grens van vier miljoen Euro er geen uitkeringen meer worden gedaan. Omdat het fonds grotendeels afhankelijk is van beleggings¬opbrengsten is het van belang om deze zo hoog mogelijk te laten zijn onder aanvaardbare risico’s. Daarom zal het fonds zoveel mogelijk in aandelen beleggen onder de aanname dat de risicopremie op aandelen op de lange termijn positief is (volgens de literatuur varieert deze tussen 2% en 10%). De waarde van de portefeuille kan door ongunstige marktomstandigheden in waarde dalen, ook beneden het niveau van vier miljoen Euro. Het is daarom verstandig om te proberen de inkomsten uit hoofde van donaties en legaten te verhogen tot in ieder geval een procent per jaar.
In de praktijk zullen afwijkingen van het beleggingsbeleid optreden. Dit kan het gevolg zijn van marktontwikkelingen (sterke stijging van één categorie ten opzichte van de andere), de beschik¬baarheid van passende beleggingsinstrumenten (bijvoorbeeld geen obligaties beschikbaar met een looptijd van 7 jaar), of een specifieke marktvisie. Het streven is dat de som van het absolute verschil tussen de werkelijke mix en de strategische weging kleiner moet zijn dan 40% van het totale fondsvermogen.
Beloningsbeleid
De leden van het Bestuur en de Raad van Toezicht voeren hun taken onbezoldigd uit.
De administratieve taken worden ondersteund door een secretaresse, die bezoldigd wordt volgens de CAO Nederlandse Universiteiten.
Laatst gewijzigd: | 06 juni 2025 12:00 |