December 2020
schets Noorderplantsoen
de aalscholvers zitten in de grijze weduwe
haar takken sluiers beroerd door een lieve wind
de dag geeft zijn ambt over aan de nacht
verstrijkt in repen golf rimpelend licht
de aalscholvers draaien hun koppen als waaiers
er broeit iets:
het stof dat geen stof is
vangnet van al dat valt, glijdt, vrijdt
met uitgestoken tenen naast de peukenstortplaats
sporen van een uur, een moment of een morgen geleden
de mensen in de straten zijn zoals mijn vader slangen beschreef:
“banger voor mij dan ik voor hen.”
alles dreigt of wilt uit haar voegen breken
uit zijn potgrond barsten dwarrelen en verschijnen
in een poel van goud
waar fietsers voorbij schieten met schaduwstemmen en ratelecho’s
de mensen die op bankjes zitten en bier drinken
zien zichzelf
struikelen
tussen het donker en de struik
elke nacht een nieuw podium een nieuw publiek een nieuw doek
een nieuw vaal licht waarin gedichten liegen
Laatst gewijzigd: | 10 december 2020 10:58 |