
Patellar tendinopathy
Promotie: | Dhr. M. (Mathijs) van Ark |
Wanneer: | 30 september 2015 |
Aanvang: | 16:15 |
Promotors: | prof. dr. R.L. (Ron) Diercks, prof. dr. J.L. Cook |
Copromotors: | dr. I. (Inge) van den Akker-Scheek, dr. J. Zwerver |
Waar: | Academiegebouw RUG |
Faculteit: | Medische Wetenschappen / UMCG |
Fysiotherapie lijkt effectief bij behandeling springersknie
Bij sporten waarbij veel wordt gesprongen, zoals volleybal en basketbal, ligt de zogeheten springersknie op de loer. Deze overbelastingsblessure van de kniepees kan maanden of zelfs jarenlang aanhouden en grote effecten hebben op het dagelijks leven van de geblesseerde. UMCG-onderzoeker Mathijs van Ark deed onderzoek naar het ontstaan van de blessure en de beste behandelingen.
Van Ark onderzocht de structuur van de kniepees van gezonde volwassen sporters met een nieuwe beeldvormende techniek voor pezen. Hij stelde vast dat de structuur niet verandert door belasting. Als de pees voorafgaand aan de belasting echter al afwijkingen vertoonde, werd de structuur wel verstoord. Twee verschillende oefenprogramma’s blijken de pijn van sporters te kunnen verlichten zonder dat zij hun sportbelasting hoeven aan te passen. Opmerkelijk genoeg was de structuur van de pees na de oefenprogramma’s niet verbeterd, terwijl de klachten wel verminderd waren.
Springersknieën worden regelmatig behandeld met injecties die worden gecombineerd met fysiotherapeutische oefenprogramma’s. Bestudering van de literatuur over injectiebehandelingen leerde Van Ark dat injecties met corticosteroïden geen verbetering opleveren, terwijl alle andere typen injecties wel tot een positief resultaat leiden. De vraag is of dit uitsluitend aan de injecties moet worden toegeschreven of ook aan de eraan gekoppelde, meestal slechts summier beschreven oefenprogramma’s. Om dit nader te onderzoeken, voerde Van Ark bij een klein aantal patiënten een test uit waarin een injectie werd gecombineerd met een fysiotherapeutisch programma dat specifiek is ontwikkeld voor na een injectiebehandeling van de kniepees. De resultaten van deze test waren voornamelijk positief.
Mathijs van Ark (1985) studeerde Bewegingswetenschappen en Fysiotherapie in Groningen. Hij voerde zijn promotieonderzoek uit in het kader van het onderzoekprogramma Public Health Research van SHARE, bij het Sportmedisch Centrum van het UMCG en de afdeling Physiotherapy van de Monash University in Melbourne, Australië. Het werd gefinancierd door het UMCG, Stichting De Drie Lichten, WCF (KNGF), Biomet en het Annafonds.