Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Medische Wetenschappen
University Medical Center Groningen

Exploring the clinical applicability of circulating tumor DNA in non-small cell lung cancer

Promotie:P. van der Leest
Wanneer:28 mei 2025
Aanvang:16:15
Promotors:prof. dr. H.J.M. (Harry) Groen, prof. dr. E.M.D. (Ed) Schuuring
Copromotor:dr. L.C.L.T. (Léon) van Kempen
Waar:Academiegebouw RUG
Faculteit:Medische Wetenschappen / UMCG
Exploring the clinical applicability of circulating tumor DNA
in non-small cell lung cancer

Onderzoek naar de klinische toepasbaarheid van circulerend tumor-DNA bij niet-kleincellige longkanker

Longkanker is een groot wereldwijd gezondheidsprobleem. Het is de meest voorkomende vorm van kanker en de belangrijkste oorzaak van sterfgevallen door kanker. Wanneer longkanker uitzaait (metastaseert), is uitgebreid moleculair onderzoek nodig om patiënten de beste behandeling te geven. Op dit moment worden behandelingen meestal gekozen op basis van tumorweefselonderzoek, en wordt het effect van de behandeling beoordeeld met behulp van radiologische scans. Helaas is tumorweefsel vaak niet beschikbaar of niet geschikt voor diagnostiek, en scans worden vaak als niet gevoelig genoeg beschouwd om goed te bepalen hoe de behandeling werkt. Dit kan leiden tot minder goede zorg voor patiënten.

Wanneer cellen afsterven, laten ze hun DNA achter in de bloedbaan. Bij kanker komt het DNA van tumorcellen ook in het bloed terecht; dit noemen we circulerend tumor-DNA (ctDNA). Als dit ctDNA meetbaar is, kan het gebruikt worden om kanker te diagnosticeren en te volgen, met dezelfde technieken die ook voor tumorweefsel worden gebruikt. Toch is het nog onduidelijk hoe ctDNA-tests het beste ingezet kunnen worden voor uitgezaaide longkanker. Daarom heeft Paul van der Leest in zijn onderzoek gekeken naar belangrijke factoren die bepalen of deze tests praktisch toepasbaar zijn bij uitgezaaide niet-kleincellige longkanker (NSCLC).

Zijn resultaten laten zien dat verschillen in de manieren waarop ctDNA wordt verwerkt, kunnen leiden tot afwijkende uitkomsten in laboratoria. Dit is belangrijk, omdat Nederlandse laboratoria verschillende methodes gebruiken, wat kan zorgen voor ongelijkheid in zorg. Daarnaast heeft hij aangetoond dat ctDNA nuttig kan zijn voor het stellen van een eerste diagnose, het volgen van de behandeling en het opsporen van mutaties die resistentie tegen behandelingen veroorzaken bij patiënten met uitgezaaide NSCLC. Het onderzoek levert belangrijke gegevens om ctDNA-tests in Nederland in de praktijk te brengen.