Kamer 218

In 1972 begon ik met de rechtenstudie. Eerst had ik een kleine kamer ergens in Paddepoel met een hospita maar uiteindelijk werd besloten in mei 1973 te verhuizen naar iets groters en warmers. Dat werd de studentenflat Selwerd II aan de Esdoornlaan, kamer 218. De andere bewoners op de gang studeerden economie, biologie of tandheelkunde. Mijn brommer, een rode mini Batavette, omdat ik me geen Puch kon veroorloven, vond een veilige stalling beneden. De medebewoners konden mij altijd van ver horen thuiskomen. Hier zou ik tot 1975 blijven wonen.

Op een andere verdieping studeerde in die tijd Herman Finkers psychologie, de later beroemd geworden cabaretier. Hij is met de studie gestopt toen hij erachter kwam dat een psycholoog vaak iemand is, die aan de verkeerde kant van de tafel zit. Jammer dat ik hem nooit persoonlijk heb leren kennen.

De huismeester in die tijd was de heer Zagers die naast zijn gewone werk samen met zijn vrouw een winkeltje beneden exploiteerde waar bier, brood en andere levensmiddelen verkocht werden tegen een iets hogere prijs dan in de naburige supermarkt. De klandizie was altijd goed net als de voor studenten prettig aangepaste openingstijden.

Af en toe vond een watergevecht plaats met andere verdiepingen met gebruik van de brandslang. Helaas duurde de pret nooit lang want Zagers draaide dan gauw de hoofdkraan dicht en gaf ons een reprimande omdat de gang en de keuken blank stonden. Dat was slecht voor de vloerbedekking.

Elke etage beschikte over een telefoon. In een boekje schreef je het aantal tikken op na een gesprek met het thuisfront. Natuurlijk vergaten sommigen hun tikken te noteren. De ontbrekende tikken werden hoofdelijk omgeslagen.

Als enige op de gang had ik in die tijd een grote zwartwit televisie. Daardoor had ik veel aanloop als de populaire serie Swiebertje werd uitgezonden. Op een nacht werd een bokswedstrijd uitgezonden met Mohammed Ali tegen Joe Frazier. Ik had geen zin om dat gevecht te zien. De tv is toen in een leegstaande kamer geplaatst waar alle liefhebbers konden genieten van deze wedstrijd onder het genot van veel bier.

Bert Korendijk, Nederlands recht 1978