Meten albumine in urine spoort chronische nierschade vroegtijdig op
Mensen met een verhoogde hoeveelheid albumine in hun urine hebben een snellere achteruitgang in hun nierfunctie en een veel hoger risico op nierfalen. Daarmee staat vast dat het meten van albumine, een soort eiwit, een goede en relatief eenvoudige methode is om patiënten met chronische nierschade vroegtijdig op te sporen. Dit blijkt uit promotie-onderzoek van Marije van der Velde van het Universitair Medisch Centrum Groningen. Haar studie was onderdeel van het grote PREVEND-onderzoek naar hart-, nier- en vaatziekten. Zij promoveert op 12 juni 2013 aan de Rijksuniversiteit Groningen op haar proefschrift.
Ongeveer 10 procent van de bevolking van westerse landen heeft chronische nierschade. Veel patiënten weten niet dat ze hieraan lijden. Er zijn echter wel ernstige gezondheidsrisico’s aan verbonden. Hierbij is te denken aan hart- en vaatziekten, de noodzaak tot het ondergaan van dialyse of transplantatie en vroegtijdig overlijden. Vroegtijdig opsporen en behandelen van patiënten met chronische nierschade kan deze risico’s voorkomen.
Uit het onderzoek van Van der Velde blijkt dat vroeg opsporen kan door het testen van urine. Mensen met een verhoogde hoeveelheid albumine in de urine – dit wordt albuminurie genoemd - hebben een snellere achteruitgang in de nierfunctie dan normaal. Bovendien kan het risico op nierfalen tot 100 keer zo groot worden.
Van der Velde stelde verder vast in haar onderzoek dat patiënten die lijden aan het metabool syndroom (dit zijn mensen met overgewicht) én die een verhoogde hoeveelheid albumine in de urine hebben, een verhoogde kans hebben op het ontwikkelen van complicaties. “Hierbij is te denken aan diabetes mellitus, hart- en vaatziekten en chronische nierschade”, aldus Van der Velde.
De uitkomsten van haar onderzoek zijn aanleiding geweest de definitie en classificatie van chronische nierschade aan te passen. Volgens Van der Velde is het meten van albumine in de urine onder de bevolking een veelbelovende methode om patiënten met chronische nierschade vroegtijdig op te sporen. Naast het opsporen bleek ook behandeling mogelijk. “Met een bloeddrukverlagend middel lopen de hoeveelheden eiwitten in de nieren terug”, aldus de promovenda. De volgende stap is kijken of deze behandeling ook op lange termijn werkt. Als dat zo is, dan beveelt Van der Velde aan om via een bevolkingsonderzoek op albumine in de urine chronische nierschade op te sporen.
Marije van der Velde (Amersfoort, 1980) studeerde Geneeskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zij verrichte haar promotieonderzoek bij de afdeling Nefrologie van het Universitair Medisch Centrum Groningen als onderdeel van de langdurige PREVEND-studie. De titel van haar proefschrift is ‘Renal risk markers and patient prognosis in chronic kidney disease’. Zij werkt nu als arts in opleiding tot internist in het Deventer Ziekenhuis.
Laatst gewijzigd: | 13 maart 2020 02:14 |
Meer nieuws
-
28 mei 2025
Gaan avondmensen cognitief sneller achteruit dan ochtendmensen?
Wie ’s avonds opleeft en laat naar bed gaat, heeft een grotere kans op cognitieve achteruitgang dan een ochtendmens, blijkt uit UMCG-onderzoek.
-
27 mei 2025
Op avontuur in de hersenen
In de tentoonstelling Brainstorm in het Universiteitsmuseum leggen Iris Sommer en twee andere Groningse hersenonderzoekers uit wat de link is tussen de darmen en het brein, hoe het werd ontdekt dat de hersenen doen wat ze doen en hoe je gemotiveerd...
-
08 mei 2025
KNAW benoemt drie hoogleraren RUG/UMCG tot nieuw lid
Hoogleraren Jingyuan Fu, Lisa Herzog en Helga de Valk van de RUG zijn door de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) benoemd tot lid.