Je eigen tekst controleren

Als je klaar bent met schrijven, is het slim om je tekst nog eens door te lezen om er foutjes uit te halen. Omdat iedereen eigen blinde vlekken heeft, is het slim dit feedbackproces systematisch aan te pakken. Daarom adviseren we je tekst te redigeren in verschillende leesrondes.

Lees in elke leesronde te tekst helemaal door, om ervoor te zorgen dat alle punten aandacht krijgen.

Ronde 1

Controleer je tekst op fouten die je vaker maakt.

Dit kun je bijvoorbeeld doen door een redactieschema op te stellen: een top-zoveel van fouten die jij vaak maakt. Deze kun je afleiden uit feedback die je vaak van anderen krijgt. Als je bijvoorbeeld van jezelf weet dat je geneigd bent passieve zinnen te gebruiken, kun je nieuwe teksten specifiek daarop controleren door te kijken hoe vaak het woord ‘worden’ of een vorm daarvan voorkomt in je tekst.   

Werk in de volgende leesrondes van groot naar klein..

Ronde 2

Controleer op inhoud.

Hierbij kan het helpen de tekst een dag te laten liggen alvorens er weer naar te kijken.

• Het tekstdoel blijkt uit de inleiding.
• Elke bewering volgt logisch uit eerder gegeven informatie.
• Er staat een bron bij elke bewering.

• Elk onderwerp heeft een eigen alinea. 

Ronde 3

Controleer op structuur.

Hierbij kan het helpen de tekst een dag te laten liggen alvorens er weer naar te kijken.

• De volgorde van de verschillende alinea’s is logisch.
• De alinea's vormen een samenhangend geheel.
• De alinea’s beginnen met een kernzin.
• De zinnen binnen alinea’s volgen elkaar logisch op en er is voldoende gebruik gemaakt van signaalwoorden.
• De opbouw van de tekst past bij het schrijfdoel (bijvoorbeeld vraag-antwoordstructuur, stelling-argumentenstructuur).

Ronde 4

Controleer op woordkeus en zinsbouw.

Hiervoor kan het helpen de tekst hardop voor te lezen.

• De woorden worden in de juiste context gebruikt, zowel grammaticaal als syntactisch.
• De zinnen zijn in één keer lezen goed te begrijpen. 

Ronde 5

Controleer op spelling.

Hierbij kunnen online tools helpen.

• Er staan nauwelijks tot geen spelfouten in de tekst.
• De leestekens zijn op de juiste manier gebruikt.
• De zinnen zijn grammaticaal correct.

Noot: laat ook altijd iemand anders de tekst controleren voor je hem inlevert. In de meeste universitaire opleidingen gaan de docenten er vanuit dat je de tekst hebt laten controleren door een studiegenoot (peerreview).