Skip to ContentSkip to Navigation
Language Centre
Language Centre Develop yourself Academische taal Schrijven Helder schrijven

Academische taal vs. spreektaal

Academische taal is de taal die te vinden is in wetenschappelijke artikelen. Het onderscheidt zich van spreektaal door formele, onpersoonlijke en nauwkeurige formuleringen. Als je als feedback hebt gekregen dat je in spreektaal schrijft of spreekt, ga dan na of je informele, persoonlijke of vage taal gebruikt hebt. Lees de academische conventies na voor meer informatie over academische (taal)afspraken.

Formele en objectieve taal

Een van de belangrijkste kenmerken van academische taal is het gebruik van formeel en objectief taalgebruik. Ter vergelijking: in spreektaal is het juist gangbaar om woorden als erg, veel, goed, slecht etc. te gebruiken. Dit wordt in academische of zakelijke taal niet gedaan, omdat deze waardeoordelen een tekst voor interpretatie vatbaar maakt (want hoe vaak is vaak in ‘Deelnemers gaven aan vaak last te hebben van hoofdpijn’?). Dergelijke woorden kunnen wel gebruikt worden wanneer uit de context blijkt wat de precieze inhoud van het woord is (Hoe vaak heeft u last van hoofdpijn? Soms = 0-1 x per maand, Vaak = 3-4 x per maand, etc.).

Om dezelfde reden is er in academische taal geen plaats voor argumentatie op basis van meningen (‘De onderzoeker vindt dat …’), emoties (‘Helaas …’) of informele taaluitingen (zoals {algemene afkortingen}). In plaats daarvan wordt er gebruikgemaakt van heldere, zakelijke en neutrale taal.

Ben je wel op zoek naar hoe je kunt verwijzen naar wat een onderzoeker ergens van ‘vindt’? Lees dan deze pagina’s van de VU eens door > klik op ‘Verwijzen naar wat andere onderzoekers vinden’.

Onpersoonlijke taal

In zowel Engelstalige als Nederlandstalige wetenschappelijke teksten komt de tweede persoon (jij, jullie, u) nauwelijks voor. De auteur spreekt de lezer dus vrijwel nooit direct aan.

Waar het in Engelstalige teksten het de auteur eveneens niet is toegestaan om in de eerste persoon over zichzelf te spreken (ik, wij), mag dat in Nederlandstalige teksten wel, mits duidelijk is naar wie verwezen wordt. Het is echter gebruikelijker om ook in Nederlandse academische teksten deze eerste persoon (ik/wij) te vermijden en onpersoonlijke zinnen te gebruiken, omdat een persoonlijke tekst kan suggereren dat de auteur subjectief is. Een valkuil daarvan is wel dat niet meer duidelijk is wie een actie uitvoert, zoals uit onderstaande voorbeelden blijkt:

Eerste persoon (ik, wij) / actieve/bedrijvende vorm

Ik vroeg de respondenten hoe sociale media invloed hebben op hun koopgedrag.

Onpersoonlijke zin /
passieve/lijdende vorm

De respondenten werd gevraagd hoe sociale media invloed hebben op hun koopgedrag.

Het is in de tweede zin niet duidelijk wie de actie uitvoert. Let er daarom altijd op dat uit de context blijkt wie de actor is (De respondenten werd gevraagd … → door wie?). Omdat passieve zinnen grammaticaal complexer zijn dan actieve zinnen, zijn ze lastiger te begrijpen. Schrijf daarom bij voorkeur in de actieve vorm en in de derde persoon (hij/zij (ev)/ zij (mv)). Dat kan bijvoorbeeld leiden tot personificaties, zoals: ‘De vragenlijst voldoet aan …’ en ‘De uitkomsten van het onderzoek tonen aan dat …’.

Derde persoon /
actieve vorm

Zij / De respondenten preciseerden hoe sociale media invloed hebben op hun koopgedrag.

Nauwkeurige formuleringen

Zorgvuldigheid en nauwkeurigheid zijn essentieel voor wetenschappelijk onderzoek en dus ook voor academische taal. Academische teksten maken daarom gebruik van specifieke terminologie en jargon. Academische taal kan complex en abstract zijn en is daardoor vooral goed te begrijpen door ingewijden in het onderwerp. Om nauwkeurigheid te vergroten, is het van groot belang vage taal te vermijden. Vage of lege woorden zijn woorden met weinig inhoud, waardoor miscommunicatie kan ontstaan.

Voorbeelden van vage woorden:

gebeuren

factoren

ingaan op

elementen

behandelen

zaken

veranderen

dingen

doen

binnenkort, zo snel mogelijk

zich bezighouden met

men

betrokken zijn bij

diverse, enige, enkele, meerdere

Vage woorden kun je niet vervangen door synoniemen. Die betekenen immers hetzelfde en zijn dus ook vaag. Vervang vage woorden daarom door concrete alternatieven. 

Dit essay behandelt de effectiviteit van bijscholing. →  Dit essay stelt de effectiviteit van bijscholing ter discussie.
De controlegroep kreeg een placebo. → Bij de controlegroep werd een placebo geïnjecteerd.

De kans op vage werkwoorden is groot wanneer werkwoorden omgezet worden in zelfstandig naamwoorden (naamwoordstijl), zoals te zien is in de onderstaande zinnen:

Een vernieuwing (naamwoord) van de website wordt in 2023 gerealiseerd (vaag werkwoord) → De website wordt in 2023 vernieuwd.
De waarborging (naamwoord) van onze normen en waarden wordt gegarandeerd (vaag werkwoord) door het nieuwe bestuur. → Het nieuwe bestuur waarborgt onze normen en waarden.

Zie ook

  • Combinatiewoordenboek - Voer een zelfstandig naamwoord en zie werkwoorden die daar goed mee samen gaan.
  • Woordcombinaties - Klik op een werkwoord en zie met welke zelfstandig naamwoorden je het kunt combineren. 
  • Interactive Language Toolbox - Voer een tekst in, klik op ‘Dutch’ en op ‘Analyse word frequencies’. Scroll vervolgens naar beneden en analyseer het gehalte academische woorden in de tekst.
Laatst gewijzigd:11 juli 2024 10:03