Skip to ContentSkip to Navigation
TalencentrumOnderdeel van Rijksuniversiteit Groningen
Talencentrum
Talencentrum Ontwikkel jezelf Academische taal Schrijven Bronverwijzingen en bibliografie

Citeren en parafraseren

Academici gebruiken parafrases en citaten om hun beweringen te ondersteunen. Je parafraseert wanneer je de ideeën van een andere persoon in je eigen woorden wilt weergeven. Daarentegen citeer je wanneer de oorspronkelijke woorden relevant zijn. Doorgaans wordt in wetenschappelijke teksten geparafraseerd waar kan en geciteerd waar moet.

Parafraseren

Een parafrase is een weergave van een bestaande tekst in de eigen bewoording van de auteur. Het doel van een parafrase is om de inhoud van het oorspronkelijke werk in begrijpelijker taal te verwoorden of om de informatie aan te passen aan de specifieke context van het eigen werk. Vaak zijn citaten namelijk niet in hun geheel toepasbaar op het onderzoek waarin ze aangehaald worden. Door te parafraseren kan de auteur daarom de nadruk leggen op voor het artikel relevante onderdelen. Ook is het door te parafraseren mogelijk om de informatie uit meerdere bronnen samen te voegen tot één of enkele zinnen. Voor studenten laat een parafrase tot slot zien dat ze de brontekst begrepen hebben; de belangrijkste informatie eruit wordt immers in eigen woorden samengevat.

Tussen haakjes of in narratief parafraseren

Het is zowel mogelijk om impliciet als in narratief te parafraseren. 

Bij impliciete parafrases is de bron geen onderdeel van de lopende tekst, maar wordt deze tussen haakjes genoemd:

a. Studenten van de RUG leren steeds beter schrijven (Hartink, 2021).

Dit is een geschikte vorm wanneer de auteur geen nadruk wil leggen op wie iets zei, maar vooral op het genoemde feit zelf. Ook wanneer er meerdere onderzoeken of feiten achtereen gepresenteerd worden is dit een geschikte vorm, omdat het prettig doorleest. 

Daarnaast is het mogelijk om in narratief te parafraseren. Dat houdt in dat expliciet in de lopende tekst weergegeven is wie de bron is. 

b. Hartink (2021) vermeldde in haar onderzoek dat studenten van de RUG  steeds beter leren schrijven. Daarentegen lijken de bevindingen van Brands (2022) te impliceren dat de schrijfkwaliteit van studenten in het algemeen juist achteruit gaat.

Deze vorm van parafraseren is vooral geschikt wanneer je de nadruk wilt leggen op wie je bron is. Dit doe je bijvoorbeeld omdat je daarna een ander onderzoek aanhaalt wordt waarin het tegendeel wordt beweerd of omdat de onderzoeker een autoriteit op het onderwerp is (voorbeeld b). 

Citeren

Citaten zijn letterlijk overgenomen passages. Je gebruikt ze wanneer de specifieke bewoording relevant is, bijvoorbeeld wanneer de auteur iets zeer treffend verwoord heeft. Citaten worden altijd ingebed, zoals ook in onderstaand voorbeeld te zien is: de inbedding legt de nadruk op hoe de lezer het citaat moet interpreteren of relateert het citaat aan de inhoud van de tekst. De inbedding schept dus context voor het citaat. Meestal bed je in door te parafraseren.

c. Hartink toont aan dat studenten van elk niveau beter kunnen schrijven na het volgen van een schrijfvaardigheidscursus: “Ook degenen die aan het begin van de cursus reeds op het vereiste niveau schreven gaven er aan het einde van de cursus blijk van hun vocabulaire uitgebreid te hebben wanneer zij abstracte zaken beschreven” (Hartink, 2021).

Anderstalige citaten

Engelstalige citaten in Nederlandstalige academische teksten zijn altijd toegestaan, omdat de lezer de taal vloeiend spreekt. Of in andere talen geciteerd kan worden, hangt af van het niveau van de brontekst en van het niveau van de lezer. Doorgaans worden citaten in het Duits en in het Frans om die reden niet vertaald.

Lengte van citaten

Er zijn geen algemene eisen aan de lengte van citaten. Een citaat kan een hele alinea beslaan of slechts enkele woorden:

d. Hartink (2021) vermeldde in haar onderzoek dat studenten “steeds beter” leren schrijven.

Opmaak van citaten

Of een citaat moet inspringen, gecursiveerd moet zijn of geen van beide, hangt af van het annotatiesysteem dat je gebruikt. Verder is het belangrijk in de opmaak van een citaat te laten zien welke onderdelen je hebt aangepast. We onderscheiden verschillende soorten aanpassingen:

e. Hartink toont aan dat studenten van elk niveau beter kunnen schrijven na het volgen van een schrijfvaardigheidscursus: “[Zelfs studenten] die aan het begin van de cursus reeds op het vereiste niveau schreven (...) gaven er aan het einde van de cursus bleik [sic] van hun vocabulaire uitgebreid te hebben wanneer zij abstracte zaken beschreven [in hun essays]” (Hartink, 2021).
  • [tekst]
    De tekst tussen haakjes stond niet in de oorspronkelijke tekst, maar is nodig om de zin goed te laten lopen of om de tekst te begrijpen. In het eerste voorbeeld in de tekst hierboven stond oorspronkelijk wellicht een woord als ‘zij’, maar zonder de context van de tekst die hier in de oorspronkelijke tekst aan vooraf ging, is dit voor de lezer niet duidelijk. Daarom noteert de schrijver de inhoud tussen haakjes. In het tweede voorbeeld stond oorspronkelijk geen tekst, maar de auteur heeft hier tekst toegevoegd om volledig te zijn. Belangrijk is wel op te merken dat je alleen tekst mag toevoegen die overeenkomt met de oorspronkelijke inhoud van de bron.
  • (...)
    Het beletselteken (drie puntjes) tussen haakjes geeft aan dat er op die plaats in het oorspronkelijke citaat tekst heeft gestaan. Soms is het oorspronkelijke citaat namelijk te lang of is de door (...) vervangen tekst niet interessant voor het doel van het citaat.
  • [sic]
    Met ‘sic’ tussen blokhaken geef je aan dat er in de oorspronkelijke tekst een grammaticale, spellings- of typefout staat. Je verbetert de fout niet, maar je laat zien dat je de fout hebt opgemerkt. Inhoudelijke fouten geef je niet aan met sic, maar bespreek je in de lopende tekst.

Zie ook

Laatst gewijzigd:08 januari 2024 11:00