Skip to ContentSkip to Navigation
TalencentrumOnderdeel van Rijksuniversiteit Groningen
Talencentrum
Talencentrum Onze aanpak

Onderwijsvisie

In onze lessen gaan wij uit van de volgende didactische uitgangspunten en pijlers. Zo zorgen wij voor effectief taalonderwijs.

Didactische uitgangspunten

Uitgangspunten van het taalvaardigheidsonderwijs

  • Voertaal = doeltaal: de taal die de deelnemers willen leren (doeltaal) is de taal die tijdens de lessen wordt gebruikt (voertaal).
  • Het taalvaardigheidsonderwijs is zo concreet en toepasbaar mogelijk. In cursussen voor specifieke groepen sluit het onderwijs aan bij de situaties waarin de deelnemers de te verwerven taal moeten gebruiken.
  • Taal is een communicatief instrument. Kunnen communiceren in de gewenste taal is het belangrijkst.
  • De doelen van het taalvaardigheidsonderwijs worden beschreven in termen van het Common European Framework of Reference (CEFR).
  • Uitspraak, woordenschat en grammatica zijn middelen om de communicatieve vaardigheid te vergroten, maar zijn geen doel op zich.

Cursist

  • De cursist is de spil van het onderwijsproces en staat daarin centraal.
  • De cursist heeft een actieve leerhouding en een actieve rol in het taalleerproces.
  • De cursist is verantwoordelijk voor het eigen leerproces.
  • De cursist reflecteert op het eigen leerproces, waarbij gebruik kan worden gemaakt van instrumenten als DIALANG, het CEFR, een portfolio of persoonlijke leerdoelen.

Docent

  • De docent laat cursisten tijdens contacturen zo actief mogelijk werken.
  • De docent organiseert de lessen zodanig dat cursisten een actieve rol spelen in het leerproces.
  • De docent zorgt voor werkvormen die de actieve leerhouding van de cursisten stimuleren. De docent maakt bijvoorbeeld gebruik van samenwerkend leren en elkaar beoordelen.
  • Het taalgebruik van de docent is correct en sluit aan bij het niveau van de cursisten.
  • De docent is ongeveer 30% van de lestijd aan het woord, de resterende tijd zijn de cursisten aan het woord.
  • De docent maakt cursisten bewust van wat het inhoudt om taalleerders te zijn: de docent helpt cursisten te kijken naar het eigen taalleerproces en activeert een kritische houding ten opzichte van dit proces.
  • De docent biedt de cursisten de kans om het geleerde toe te passen in zinvolle situaties.
  • De docent fungeert als klankbord. De docent geeft feedback, gerelateerd aan het CEFR, corrigeert door de vragen en opmerkingen van cursisten correct te herhalen en stelt controlevragen.
  • De docent speelt in op de diversiteit binnen een groep (leerstijl, leerdoel, achtergrond).
  • De docent heeft een duidelijk cursusplan en een duidelijk lesplan voor ogen, bespreekt met de cursist het belang van de doelstelling en de activiteiten en koppelt dit regelmatig terug.
  • De docent bevordert het (semi-)zelfstandig leren door bijvoorbeeld adviezen te geven over taalleren buiten de lessen, extra oefenstof aan te bieden, feedback te geven, links naar websites van gewaarborgde kwaliteit aan te communiceren met de cursisten in de doeltaal, ook buiten de cursustijd om.

Medecursisten

  • Medecursisten spelen een actieve rol in het taalleerproces.
  • Bij werkvormen waarin wordt samengewerkt, zoals elkaar beoordelen of samenwerkend leren, hebben (mede-)cursisten een actieve rol en houding, zowel in fysiek als online onderwijs.

Contacttijd

  • De contacttijd wordt optimaal benut; tijdens de lessen worden alleen die activiteiten gedaan waarvoor ook daadwerkelijk een docent nodig is.

Online leeromgeving

  • Het Talencentrum biedt een breed aanbod aan zowel fysieke als online cursussen. De uitgebreide universitaire online leeromgeving ondersteunt zowel de cursist als de docent tijdens onze cursussen en dient als leermiddel en communicatiemiddel.
  • De universitaire online leeromgeving wordt niet alleen in colleges gebruikt, maar ook in de algemene groepscursussen en, waar mogelijk en wenselijk, in specifieke cursussen.
  • Tijdens online onderwijs wordt tevens gebruik gemaakt van het uitgebreide universitaire aanbod van online tools, waardoor uitgangspunten zoals samenwerkend leren en elkaar beoordelen gewaarborgd blijven.
Vijf pijlers van effectief taalonderwijs

1. Aansluiten bij Europa / Het Europees Referentiekader (ERK/ CEFR)

We maken gebruik van het ERK (of CEFR in het Engels), het referentiekader van taalniveaus dat de Raad van Europa heeft ontwikkeld. Dit raamwerk zorgt er voor dat er in Europees verband (maar ook steeds meer daarbuiten) duidelijkheid bestaat over de interpretatie van taalniveaus. Het raamwerk geeft cursisten bovendien de mogelijkheid om, aan de hand van vragen over taalgebruik in bepaalde situaties, zelf vast te stellen wat ze al kunnen en wat ze graag willen leren. Het raamwerk maakt het onze docenten mogelijk om heldere, eenduidige standaarden te hanteren in toetsen en cursussen. We scholen docenten regelmatig bij, zodat ze de standaarden allemaal op dezelfde manier hanteren en dezelfde beoordelingscriteria gebruiken. De standaardtoetsen die we aanbieden en de taaltoetsen die we op maat ontwikkelen, zijn altijd gerelateerd aan dit raamwerk.

2. Aansluiten bij ervaringen / Reflectie

We stimuleren cursisten om zelf te bedenken wat voor hen de meest effectieve manier van leren is. We vragen hen om regelmatig terug te kijken op hun leerproces en bij zichzelf te rade te gaan hoe ze het meest effectief kunnen leren en waar ze het meest gemotiveerd door raken. Reflectie op het eigen leren leidt tot bewustwording van het eigen leerproces. Deze manier van werken vergroot de kans dat de taalverwerving ook door gaat als de cursus is afgerond.

3. Aansluiten bij het individu / Autonomie

Het taalleerproces is een proces van veel zelf doen. We begeleiden cursisten bij het ontwikkelen van een zelfstandige manier van werken. Dat is belangrijk, want bij het leren van een taal speelt de docent niet de grootste rol. Zelf de taal gebruiken, leren van je fouten en leren van anderen is minstens zo belangrijk bij taalverwerving. We vinden het belangrijk dat onze cursisten zo veel mogelijk handvatten aangereikt krijgen om zelf actief met de taal aan het werk te zijn, juist buiten de cursus.

4. Aansluiten bij de mogelijkheden / Een rijke leeromgeving

Wij bieden cursisten een rijke leeromgeving. De docent wijst de weg en brengt structuur aan in het leerproces. De cursist oefent, leert en reflecteert. Daarbij gebruiken we niet alleen lesmateriaal in boeken, maar bieden we onze cursisten ook een schat aan online oefeningen, teksten, filmpjes, tips & trucs, waarmee ze datgene kunnen verbeteren dat voor hen belangrijk is. Web 2.0 technologie en diensten zoals Skype, Facebook, Twitter, video conferencing, diverse apps, YouTube en MOOCs zijn een grote rijkdom voor ons taalonderwijs.

5. Aansluiten bij de situatie / Context gerelateerd

Onze cursisten hebben een vraag met een bepaald doel en in een bepaalde context. Dat kan zijn ‘een Engelstalige studie Geneeskunde kunnen volgen’, ‘een Duitstalig fusiegesprek met een Duitse collega in de autobranche voeren’, ‘een Chinese handelsdelegatie in Nederland begroeten’ of ‘een brochure laten vertalen’. Voor aanvang van de opdracht bespreken we de doelen en de context. We stemmen daar vervolgens ons aanbod zo goed mogelijk op af. Ook toetsen kunnen, in de vorm van een taalassessment, gerelateerd worden aan de context waarin taal gebruikt moet worden.

Laatst gewijzigd:13 juli 2023 08:35
View this page in: English