In memoriam Ubbo Emmius (1547-1625)
Op 9 december 2025 is het 400 jaar geleden dat Ubbo Emmius overleed. Hij was een van de grondleggers van de Rijksuniversiteit Groningen (1614) en haar eerste rector magnificus. Ook was hij de eerste hoogleraar geschiedenis en Grieks aan onze universiteit.
Het is dan ook niet verrassend dat hij veel van zijn werk en boeken aan de Universiteitsbibliotheek (UB) heeft nagelaten. Zo schonk hij eigenhandig een exemplaar van zijn meesterwerk Rerum Frisicarum historia (Geschiedenis van Friesland) aan de UB.

Hieruit blijkt dat Ubbo een klassieke humanist was in de traditie van Rudolf Agricola, Erasmus van Rotterdam en Regnerus Praedinius. Hun credo heeft Erasmus bondig verwoord in een adagium: Homines non nascuntur, sed finguntur (‘Mensen worden niet geboren maar gevormd’). Allemaal hechtten zij cruciale waarde aan taal, moraal en waarheidsvinding als basis van een goede opvoeding en opleiding van burgers in een samenleving. Op deze leest hebben Ubbo Emmius en zijn geestverwanten de Rijksuniversiteit Groningen geschoeid.
Ubbo’s eigen drang naar waarheidsvinding blijkt om te beginnen uit zijn monumentale meesterwerk, maar niet alleen daaruit. Zo maakte hij ook een kaart van Frisia, omdat hij bestaande kaarten onbetrouwbaar vond. Ook gebruikte hij de kroniek van Wittewierum voor zijn magnum opus. Dit blijkt uit de vele aantekeningen die Ubbo in de marges van deze kroniek maakte. Nog een voorbeeld is een boekje uit 1600 waarin de auteur een collega historicus uit Oldenburg verdedigt tegen de kritiek die Ubbo op hem had geuit. Ubbo’s eigen exemplaar van deze uitgave staat vol met kritiek op de gedrukte tekst en de beide heren achter deze tekst. Dit boekje is trouwens een mooi voorbeeld van boeken uit Ubbo’s privébezit die in de UB Groningen zijn beland.

Naast boeken uit Ubbo’s eigen bezit heeft de UB Groningen ook boeken van anderen waarin Ubbo sporen heeft achtergelaten. Een prachtig voorbeeld is zijn bijdrage aan het album amicorum van zijn vriend Herman Pricker, die net als hij afkomstig was uit Ostfriesland.
De meest persoonlijke teksten die we van Ubbo bewaren, zijn de brieven die hij eigenhandig schreef aan vrienden en kennissen. Ze vertellen ons wat hem dreef en bezighield en brengen zijn uitgebreide netwerk in kaart. Een van deze brieven schreef Ubbo op 15 december 1609 aan Nicolaus Mulerius, die later ook professor in Groningen zou worden en de eerste bibliothecaris van de UB.
Op 9 december 1625 overleed deze markante grondlegger van de Academie in Groningen.

Zoals gebruikelijk bij het overlijden van een hoogleraar publiceerde zij een programma (aankondiging) waarin de overledene werd geportretteerd. De tekst maakt duidelijk hoe hoog Ubbo werd aangeslagen: ‘Als rector was hij zo voortreffelijk, dat zijn onderwijs als een schatrijke bron een menigte aan vrome en geleerde mannen heeft voortgebracht. [...] Zo heeft hij ervoor gezorgd dat mensen zijn naam eeuwig en dankbaar zullen herinneren.’

In zijn beroemde portret van Erasmus uit 1526 graveerde Albrecht Dürer de woorden:
ΤΗΝ ΚΡΕΙΤΤΩ ΤΑ ΣΥΓΓΡΑΜΜΑΤΑ ΔΕΙΧΕΙ
‘Een beter beeld geven zijn teksten’
Dit motto geldt ook voor Ubbo Emmius. Het best portretteren hem zijn boeken en brieven in de UB Groningen.
