Skip to ContentSkip to Navigation
Universiteitsbibliotheek
Universiteitsbibliotheek Gauronica

Corona, schuld en boete

Door Wim Braakman

Filosoof Damiaen Denys zei in dagblad Trouw dat “het coronavirus een gezonde correctie op onze megalomane levensstijl is, een tik van de Schepper, de natuurwet.” Een citaat van ex-wielrenner en Tourwinnaar Jan Janssen uit een interview tijdens de pandemie: “Misschien, bedacht hij, terwijl hij naar de ontluikende bloemen keek, wil de natuur ons iets vertellen.” Inger Andersen, directeur van het VN-milieuprogramma, zei dat de natuur ons een boodschap stuurt en noemde de pandemie ‘een waarschuwingsschot.’ Het onderzoeksbureau Citisen constateerde weliswaar dat “het aantal christenen dat het coronavirus als straf van God ziet verwaarloosbaar is (2%),” maar de overstromingen van delen van Nederland in 1953 werd door bijna de gehele bible belt gezien als straf voor eigen gedrag (overspel, liegen, omkopen).

Kroniek van het klooster Bloemhof, fol. 12r
Kroniek van het klooster Bloemhof, fol. 12r

In een minder recent verleden was dat niet anders. Het aantal rampspoeden in de vorm van hongersnoden, epidemieën, overstromingen, kindersterfte en oorlogen was in Middeleeuwen stukken hoger dan nu. En ook toen zocht de mens de oorzaak ervan in zijn eigen gedrag. Emo van Huizinge schreef in de dertiende eeuw in zijn kroniek dat de Marcellusvloed van 1219, waarbij honderden mensen omkwamen, waarschijnlijk zíj́n schuld was. Hij had namelijk de zonde van de simonie, geld vragen voor kerkelijke diensten, bedreven en met geld uit het offerblok een concurrent uitgekocht. (Kroniek van het klooster Bloemhof, fol. 12r) Na de rampspoed volgde het schuldgevoel en de psychische nood. De middeleeuwers werden gekweld door gevoelens van schuld en angst voor de straffen en het vuur dat hun na hun dood stond te wachten.

Litterae Indulgentiarum
Litterae Indulgentiarum

Pastoraal ingestelde lieden vonden een oplossing voor deze zorgen: de aflaat. Dit was een door de kerk verleende kwijtschelding van straf voor zonden. De afdeling Bijzondere Collecties van de UB Groningen bezit één aflaat, uit 1478 (dus wij zijn veilig!). Deze aflaat, Litterae Indulgentiarum (uklu INC 168), is uitgegeven door een bijzondere man, Francesco della Rovere (1414-1484). Hij was van bescheiden komaf, maar dankzij zijn gaven als redenaar en schrijver hogerop geklommen en in 1471 werd hij paus, Sixtus IV. Hij had grootse ideeën die pasten in de tijd waarin hij leefde, de Renaissance, en daar was geld voor nodig, veel geld. Hij kwam op het omstreden, maar briljante idee om voor de aflaten veel geld te vragen. Aan dat idee heeft de wereld trouwens veel UNESCO-erfgoed te danken. Hij gaf opdrachten aan schilders als Perugino en Botticelli en liet de naar hem vernoemde Sixtijnse kapel bouwen. Het geld werd voor een groot deel opgebracht door de burgers uit Duitsland en Nederland—de Franse koning hield de aflaathandel tegen—dus in die zin was er in Europa al vroeg sprake van een transferunie… Dat de Duitse monnik Maarten Luther tegen de aflaathandel in het geweer kwam, omdat hij het idee dat je je zonden af kon kopen en dus als je rijk was, nooit een probleem had, niet in de haak vond, kunnen we dan ook weer begrijpen.

Rest mij nog een persoonlijke ervaring in de Sixtijnse kapel, waar in de pre-coronatijd trouwens meestal de drukte van een zwembad heerste, te delen. Naast mij stond een Amerikaanse toerist: “So this is the Sistine chapel… But where is the Seventeenth?”

Laatst gewijzigd:17 augustus 2022 18:19
View this page in: English