Skip to ContentSkip to Navigation
Universiteitsbibliotheek
Universiteitsbibliotheek Gauronica

Helmuth Plessner maakte filosofie van zijn eigen levensverhaal

door David Veltman

De Duitse filosoof, socioloog en bioloog Helmuth Plessner was van 1934 tot 1951 werkzaam aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij introduceerde in Groningen een nieuwe denkrichting: de filosofische antropologie, die het wezen van de mens bevraagt. Hoe verhouden we ons tot elkaar in een tijd van opkomend extremisme? Deze nog altijd actuele kwestie had de filosoof aan den lijve ondervonden: Plessner zelf was als halfjood gevlucht voor het Naziregime, en nam ook in Groningen lange tijd de positie van een buitenstaander in. Plessners relatie met Nederland stond centraal tijdens de conferentie ‘Plessner en/ in Nederland’ die 30 maart tot en met 1 april 2022 plaatsvond bij het Netherlands Institute for Advanced Study in Amsterdam. David Veltman sprak op de conferentie namens de afdeling Bijzondere Collecties van de Universiteitsbibliotheek Groningen over het archief van Plessner, dat na zijn dood hier ondergebracht werd.

Plessner en een aantal studenten tijdens een partijtje vissen in Sassenhein, 1941
Plessner en een aantal studenten tijdens een partijtje vissen in Sassenhein, 1941

Gevlucht academicus

Plessner was in 1892 geboren als zoon van een van oorsprong Joodse arts, die een kuuroord leidde in Wiesbaden. Na de machtsovername van Hitler werd Plessner zelf ook als Jood aangemerkt, waarna hij zijn baan verloor als hoogleraar filosofie in Keulen. In november 1933 kreeg hij een verzoek van zijn vriend, professor F.J.J. Buytendijk om naar Groningen te komen, een stad waar hij in de jaren twintig al een periode had doorgebracht. Plessner kon gebruik maken van een speciale regeling voor academici die in Duitsland onder het Naziregime niet meer werkzaam konden blijven aan de universiteit.

Op het moment dat Plessner aankwam in Groningen, had hij al een groot aantal filosofische werken op zijn naam staan die internationaal zeer de belangstelling hadden getrokken. Tijdens zijn verblijf in Groningen nam hij de vrijheid om zich te buigen over de vraag hoe het kwam dat de Duitsers zich in zo groten getale achter Hitler hadden geschaard. Als mensen worden gedwongen om met een extremistische ideologie te leven, betoogt Plessner, beperkt dat hun mogelijkheden om zich vrijelijk te ontwikkelen en met anderen in contact te komen. Maar ook in een open samenleving heb je een democratische traditie nodig, die kan waarborgen dat een individu zich gehoord voelt door de maatschappelijke instituties. Juist dat gebrek aan een democratische traditie had in Duitsland volgens Plessner het fascisme mogelijk gemaakt.

Plessner geeft college
Plessner geeft college

Plessner in Groningen

In Groningen trof Plessner een kleine, maar actieve Duitse gemeenschap aan. Hij kwam regelmatig naar bijeenkomsten bij de danslerares Friedel van Bruggen thuis, die een studio had aan het Martinikerkhof. Daar kwamen regelmatig schilders van De Ploeg over de vloer. Studenten van diverse faculteitsverenigingen vroegen hem om lezingen te verzorgen over de moderne Duitse wijsbegeerte, die erg in de smaak vielen.

Toch voelde Plessners werkgever, de faculteit Letteren en wijsbegeerte, zich gepasseerd omdat hij verzuimd had om toestemming te vragen voor deze lezingen. Het werd het begin van een moeizame verhouding tussen Plessner en de collega’s van zijn eigen faculteit, die hem niet wilden steunen toen hij een verzoek deed om privaatdocent filosofie te worden. Zijn collega’s ervoeren de komst van de buitenlander als een lastige concurrent voor hun eigen carrièrekansen.

Aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog werd Plessner hoogleraar in het pas opgerichte Sociologisch Instituut van de RUG. Voor het eerst sinds zijn vlucht uit Duitsland bekleedde hij weer een bijzondere leerstoel, die werd ondergebracht bij de Rechtenfaculteit. Opnieuw voelde de Letterenfaculteit zich gepasseerd. Collega’s als J.M.N. Kapteyn vonden dat sociologie aansluiting moest zoeken bij de volkskunde, een nieuwe discipline die ook door de Nazi’s graag beoefend werd. Plessner zou met zijn filosofische achtergrond te veel aandacht hebben voor de theoretische onderbouwing van de sociologie, en niet voor het praktische nut van het onderzoek.

Plessner op latere leeftijd in zijn huis te Erlangen
Plessner op latere leeftijd in zijn huis te Erlangen

Tijdens en na de oorlog

Nadat het bezettingsregime tot de universiteit was doorgedrongen, werd Plessner in 1943 opnieuw ontslagen. Hij werkte mee aan diverse illegale periodieken, zoals De Vrije Katheder en Het Parool. Na de oorlog werd Plessner in sommige academische kringen als ‘Duitslandhater’ gezien. Dat kwam vooral door zijn toespraak ‘Duitslands toekomst’, die in 1947 werd gepubliceerd door het voormalige verzetsblad Vrij Nederland. In die brochure zocht hij naar mogelijkheden om Duitsland, dat destijds nog onder bestuur stond van de geallieerden, te laten opgaan in een verenigd Europa.

Toen Plessner zijn plannen bekend maakte om terug te keren naar Duitsland, ondervond hij weerstand vanuit verschillende Duitse universiteiten. Remigranten werden soms als ongewenste landverraders gezien. Nadat hij een positie had gevonden als hoogleraar sociologie aan de universiteit van Göttingen, werkte hij zich evenwel op tot rector van die universiteit. In die functie was hij niet in staat zijn om zijn politieke filosofie uit te bouwen.

Archief in Groningen

Heden ten dage geniet Plessner niet de internationale bekendheid van tijdgenoten als Martin Heidegger en Carl Schmitt. Deze geestverwanten hadden zich wèl tot voorstanders van het nationaal-socialisme ontwikkeld, een keuze die hun leven lang aan ze zou blijven plakken. Plessner besloot vlak voor zijn dood in 1985 om zijn archief onder te brengen bij de UB Groningen. De toenmalige bibliothecaris Wim Koops – die vlak na de oorlog nog college had gevolgd bij Plessner – heeft het archief dankbaar aanvaard. Het vormt een rijke bron voor onderzoekers uit binnen- en buitenland, en kwam daarom uitgebreid onder de aandacht tijdens de conferentie in het NIAS.

Laatst gewijzigd:19 mei 2022 16:08
View this page in: English