Skip to ContentSkip to Navigation
Universiteitsbibliotheek
Universiteitsbibliotheek Gauronica

Anonieme klaagzang en joviale jubelrede: een bijzonder en eigentijds pamflet over Groningens Ontzet

Door Christian Zeeman

De sterk ontwikkelde leescultuur in de vroegmoderne Republiek bracht met zich mee dat er jaarlijks een immense hoeveelheid pamfletten verscheen waarin auteurs reflecteerden op actuele zaken. Maeghd van Groningen uit ‘Rampjaar’ 1672 is zo’n pamflet. In tien pagina’s doet de auteur van deze korte geschiedenis op rijm zijn beklag over de Noord-Nederlandse steden die zich, in zijn ogen, niet dapper genoeg hebben verweerd tegen de vijandelijke alliantie van Spaanse, Franse, Münsterse en Keulse troepen. Groningen is een van de weinige positieve uitzonderingen in de oorlog. De allegorische ‘maeghd’ in de titel is een verwijzing naar de stedelijke vrijheid. Enkel de ‘maagd van Groningen’ is ongeschonden uit de strijd gekomen, zo vertelt het laatste kwatrijn. Naast een kritiek op andere steden betreft dit pamflet dus vooral een loftuiting aan Groningen en haar inwoners.

De auteur van Maeghd van Groningen is onbekend. Althans, de naam van de auteur ontbreekt op de titelpagina. Gezien de stekelige inhoud van de tekst is dat niet verrassend. Hoewel de Republiek een relatief grote persvrijheid kende in vergelijking met omringende landen, ontbrak het er zeker niet aan (repressieve) censuur. Oproerige of lasterlijke inhoud kon een bestuurlijk orgaan ertoe doen besluiten pamfletten te verbieden, met eventuele strafvervolging voor de auteur als bijkomende maatregel. Begrijpelijk dus, dat auteur zijn naam liever niet terugzag op de voorpagina van het werk. Dit gold niet voor de drukker, die zich kon beroepen op de anonimiteit van de schrijver. Rembertus Huysman, provincie- en academiedrukker ten tijde van zijn publicatie van Maeghd van Groningen, voelde zich in elk geval vrij genoeg zijn naam aan het werk te verbinden.

Ondanks de afwezigheid van de naam van de auteur bestaan er wel vermoedens over diens werkelijke identiteit. Het gedicht wordt namelijk afgesloten met de Latijnse zinspreuk ‘moderata durant’, oftewel ‘gematigdheid duurt voort’. Dezelfde spreuk vinden we terug in het religieuze werk Basuin-klank, Vervatende eenige uitgelesen Psalmen Davids, gepubliceerd door Tjaert Sonnema in 1662. Dergelijke auteurssignaturen waren niet ongebruikelijk in de vroegmoderne tijd. Het is daarom aannemelijk dat Sonnema ook het pamflet uit 1672 heeft geschreven. Gezien de inhoud van het dichtwerkje zal Sonnema in ieder geval weinig kwaad bloed hebben gezet bij de burgemeesters en raadsheren van Groningen. Hij schrijft lovende woorden over de inwoners, die ‘[e]endrachtich’ en ‘vlytigh’ hun stad verdedigden tegen de troepen van ‘Bomb-Berent’, de vijandelijke bisschop van Münster. De Mennonieten, die tijdens de belegering de taak hadden branden te voorkomen en te blussen, worden geprezen, net als de ‘Studiosen’ (lees: studenten) en de ‘waerde Borgery’. Ook de commandant aan Groningse zijde, Rabenhaupt, en de lokale regenten ontvangen klinkende complimenten.

Het was dan ook niet de gekrenkte eer van lokale regenten waar Sonnema voor moest waken. Onderlinge diplomatieke relaties tussen steden en gewesten noopten tot voorzichtigheid en een ophitsend betoog als Maeghd van Groningen kon de verhoudingen aardig onder druk zetten. Het dichtwerk opent de aanval met een retorische vraag aan Deventer. ‘Waer zijt gy, Deventer,’ vraagt de dichter, ‘zijt gy siek van schaemt’? Dat Deventer zich na slechts één dag belegerd te zijn geweest al had overgegeven aan de vijandelijke troepen viel niet in goede aarde bij de schrijver. In de volgende kwatrijnen komen ook de andere Overijsselse steden er weinig genadig vanaf. De snelle capitulatie van het gewest stond wat de dichter betreft in schril contrast tot de onverzettelijkheid van de onbevreesde Groningers.

Tegenwoordig blijven de sneren naar Zwolle en Deventer gelukkig achterwege bij de jaarlijkse viering van Groningens ontzet. Ook de symboliek van maagdelijke vrijheid is een relikwie van vervlogen tijden. Naar de dappere Groningers en hun zwaar bevochten vrijheid wordt nog wél verwezen.

Bronnen

  • Anoniem, Maeghd van Groningen Vervattende de Oorloog in Nederland in ’t jaer 1672, en in ’t besonder de belegeringe van Groningen (Groningen: Rembertus Huysman, 1672)
  • Joris van Eijnatten, “Van godsdienstvrijheid naar mensenrecht. Meningsvorming over censuur en persvrijheid in de Republiek, 1579-1795” in: Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden, 118, nr. 1 (2003), 1-21
Laatst gewijzigd:17 augustus 2022 18:04
View this page in: English