Skip to ContentSkip to Navigation
Universiteitsbibliotheek
Universiteitsbibliotheek Collecties Bijzondere Collecties Collecties De Vondel-collectie

De geschiedenis van de Vondel-verzameling

door emeritus prof dr. J. Gerritsen ((1920-2013)

Met het verzamelen van Vondeldrukken ben ik in 1970 begonnen. Mijn belangstelling ervoor was al gewekt toen ik nog op de Koninklijke Bibliotheek werkte (1950-58), en op een gegeven moment besefte dat ik weliswaar met de stand van zaken in de analytische bibliografie in Engeland redelijk vertrouwd was, maar met die in Nederland absoluut niet. En zo het geval wou stond op kamer 11, waar ik mijn bureau had, de Wereldbibliotheek-Vondel in de kast, die ik daarom eens inspecteerde. Er bleek weinig voor nodig om te zien dat daar nog een groot terrein braak lag, en zo ben ik mij geleidelijk, naast allerlei Engelse zaken, ook met Vondel bezig gaan houden.

In 1958 verliet ik de KB en verhuisde naar Groningen, waar de UB niet overmatig voorzien was van Vondeldrukken. In 1964 werd ik er hoogleraar, en naarmate ik het drukker kreeg werd het regelmatig reizen naar bibliotheken in ‘Holland’ bezwaarlijker. Het leek geen gek idee om mij er wat minder afhankelijk van te maken, en antiquarisch zowel als op veilingen was nog redelijk aan Vondeltjes te komen.

De eerste aankoop waren acht losse toneelstukken, alles eerste drukken, plus de Virgilius van 1660. Het volgende jaar kwam daar de eerste druk van de Palamedes bij (al moest toen nog bewezen worden dat dit echt de eerste was; hij was per slot een jaar later gedateerd dan zes andere). In 1974 kwamen er twee banden treurspelen bij, plus tien losse toneelstukken en een Altaergeheimenissen, in 1975 twee banden toneelstukken, in 1976 de ‘volksuitgave’ van de Hecuba en een band met de Heerlyckheit der Kercke, de Bespiegelingen van Godt en Godtsdienst, en Brandt’s leven van Vondel, alle op groot papier; in 1978 weer twee eerste drukken, en in 1979 met name enkele banden toneelstukken, waarvan één stel bijzonder interessant was omdat het kennelijk in 1667 bewust bijeenverzameld was: van de vijftien stukken in de tweede band zijn er veertien eerste drukken, en Vondels laatste drie stukken (1667-8) ontbreken. Bovendien bevat het één van de twee bekende exemplaren van De Toneelpoëzie als afzonderlijke druk (het tweede exemplaar, in de UB Amsterdam, werd trouwens pas herkend toen ik er specifiek naar informeerde: de catalogiseerders van de UB zowel als van de STCN hadden het gemist). De ook erin aanwezige eerste druk van de Maeghden is interessant omdat ze in een van de sierhoofdletters de vroegst bekende afbeelding van een Blaeu-pers bevat, en de Maria Stuart heeft een fout gedrukt jaartal op het titelblad, dat in alle andere geziene exemplaren gecorrigeerd is..

De verzameling dijde nu snel uit: waren er eind 1974 goed vijftig drukken, vijf jaar later waren het er al honderd meer (zij het vanzelf met de nodige dupliceringen). Het volgende honderd werd in 1985 voltooid, en omvatte onder andere een complete Vondel in elf delen, denkelijk tegen het midden der achttiende eeuw uniform gebonden, maar met bijvoorbeeld een Blaeu-druk uit 1628-9 er in.

Ondertussen was ik in 1983 bewust begonnen zoveel mogelijk verschillende drukken van de van 1705 af verschenen en in sommige opzichten wat mysterieuze combinatie Palamedes, Hekeldigten bijeen te krijgen, wat in 1996 in een publicatie resulteerde. De verzameling was toen uitgedijd tot 435 nummers, plus vier bijgebonden teksten niet van Vondel, en eindigende, te langen leste, met de ‘volksuitgave’ van de Palamedes, Unger 114, die zelfs in Amsterdam ontbreekt. Dat alles is nu in de Groninger UB.

Overigens zijn er, omdat het toch wat onhandig bleek om helemaal zonder te zitten, al weer twee delen Treurspelen bijgekomen die voorlopig nog bij mij thuis zijn. Er zit één druk bij, Unger 124, die in de rest van de verzameling niet vertegenwoordigd is.

Laatst gewijzigd:25 juni 2021 14:54