Skip to ContentSkip to Navigation
Universiteitsbibliotheek
Universiteitsbibliotheek Collecties Bijzondere Collecties Collecties

De boekbandencollectie van de Universiteitsbibliotheek

  Oorsprong en ordening

In 1974 kocht de toenmalige bibliothecaris mr W.R.H. Koops bij een Utrechts antiquariaat een collectie boeken. Deze circa 1.000 titels tellende collectie werd op bandontwerp geselecteerd; de inhoud kwam op de tweede plaats. Deze verzameling staat bekend als de “i-collectie”, genoemd naar de alfabetletter die ze speciaal kreeg om niet op te gaan in het grote geheel van de boekerij. In de loop der jaren is deze collectie gestaag gegroeid tot meer dan vijfduizend banden. Alle verzamelde boeken dateren uit de periode 1892-1940 en werden geproduceerd door Nederlandse uitgevers.

Alle boeken zijn voor zover bekend geordend op bandontwerper. Per kunstenaar staan alle banden op chronologische volgorde bijeen. Banden waar de kunstenaar niet bekend van is, staan per uitgever bijeen. De collectie bevat banden ontworpen door meer dan 400 kunstenaars en er zijn van evenveel uitgevers boeken te vinden.

Hoe de boekbanden op kunstenaar of uitgevers te vinden zijn is te lezen in deze handleiding.

Wat hebben deze banden gemeen

Het boek is een gebruiksvoorwerp dat uitnodigt tot lezen, tot studie maar ook tot verwondering en bewondering. De i-collectie van de Groningse UB geeft een beeld van wat boekenmakers bezighield en van wat ze mooi vonden in de periode 1892-1940. Rond 1890 ontstaat wat we nu boekkunst noemen: een nieuwe stroming voortgekomen uit Art Nouveau, Jugendstil en Nieuwe Kunst, stromingen in de kunst van die dagen. Ze bracht beeldende kunstenaars en sierkunstenaars er toe zich intensief bezig te houden met het ontwerpen van boekbanden, het illustreren en versieren van boeken. Zo werd het boek ook kunstvoorwerp.

Vanaf het laatste decennium van de negentiende eeuw werden de industriële boekbanden met meer aandacht en zorg gemaakt. Vòòr 1890 was er een soort routine ontstaan in het maken van boekbanden. Ze werden met “kokette tierlantijntjes uit de schablonendoos” opgeleukt – veel goud moest ze status geven. De vernieuwers ervoeren ze als “vervallen adel” waar het hart uit was verdwenen. Het eerste boek waarin deze nieuwe aanpak tot uiting kwam was Vondels Gijsbrecht (Haarlem, Bohn, 1893, deel 1): Gijsbrecht was een samenwerking van de kunstenaars Antoon Derkinderen (versieringen), Hendrik Petrus Berlage (decorontwerpen) en Bernard Zweers (muziek).Deze uitgave kenmerkt zich nog niet door harmonie, maar de nieuwe impuls is er al wel duidelijk in te herkennen. Invloeden vanuit Engeland – met name van dichter en kunstenaar William Morris – zijn er in aanwezig, maar meer nog die van de Franse en Belgische Art Nouveau. Vele kunstenaars deden inspiratie op in België. Een andere uitgave, enigszins eenvoudiger van uitvoering, was het boek Gedichten van Jacques Perk (Amsterdam, Van Looy, 1897, 2e druk) met band en versieringen van Theodoor W. Nieuwenhuis. Boekband, illustraties en typografie pasten ook hier echter nog niet helemaal harmonisch bij elkaar. Pas na 1903 komt daar, ook in de typografische verzorging van het boek, verandering in. De naam van Sjoerd Hendrik de Roos is hier onlosmakelijk mee verbonden. Hoewel niet iedereen de ontwerpen van Jan Toorop, bijvoorbeeld zijn boekband voor Couperus’ Psyche (Amsterdam, Veen, 1897) weet te waarderen, is er geen boekenliefhebber die dit ontwerp niet kent. Ook de beide prentenboeken van Theodoor van Hoytema Hoe de vogels aan een koning kwamen (Amsterdam, Van Gogh, 1892) en Het leelijke jonge eendje (Amsterdam, Van Gogh, 1893) stammen uit die beginperiode en hier is de Engelse invloed van Walter Crane en Randolph Caldecot merkbaar. Iemand die apart genoemd dient te worden en een eigen ontwikkeling volgde, is Gerrit W. Dijsselhof, snijder van de vignetten, schutbladen en band van Kunst en samenleving (Amsterdam, Scheltema & Holkema, 1894) een vertaling van The claims of decorative art (Boston enz., Houghton, Mifflin, 1892 ) van Walter Crane. Jan Veth bewerkte dit boek voor Nederland, waar het voor een lange periode een voorbeeldfunctie had. Zo zochten al deze kunstenaars naar nieuwe vormen waarin het belang van goede verhoudingen, passende lettertypen, verhouding tussen bedrukt en onbedrukt, nieuwe kansen kregen.

Vooral in de drukkers-jaarboeken, een uitgave van Ipenbuur en Van Seldam (Amsterdam, 1906-1911) kreeg De Roos de kans om zijn ideeën omtrent typografie naar buiten te brengen. Later krijgt hij bij Lettergieterij “Amsterdam" als ontwerper de kans zijn denkbeelden verder uit te dragen.

Begin jaren twintig, als de stijlvormen Dada, de Stijl en de Amsterdamse School ontstaan, treden er nieuwe veranderingen op. Hendricus Th.Wijdeveld, Theo van Doesburg en later Piet Zwart en Paul Schuitema hebben op het uiterlijk van het boek weer een heel andere visie. Bij hen speelt de functionele typografie een belangrijke rol evenals het gebruik van foto’s. Opvallend is dat veel architecten zich indertijd met boekbanden in deze periode hebben beziggehouden.

Met de Duitse bezetting in 1940 komt er een eind aan de artistieke vrijheid en daarom stopt de boekverzameling van de UB met dat jaar. Vijftig jaar boeiende boekbandontwerpen van honderden kunstenaars en van vele Nederlandse uitgeverijen worden hier bewaard. Invloeden vanuit het buitenland en eigen land in deze periode zijn in deze collectie te herkennen. Veel topstukken van de boekkunst uit deze periode zijn in de Groningse UB aanwezig, maar de meeste titels zijn “gewone”, met zorg vervaardigde boeken.

Andere soortgelijke collecties worden bewaard in Het Museum van het Boek in Den Haag en de Universiteitsbibliotheken van Amsterdam, Leiden en Nijmegen. Ook besteedt het Drents Museum in Assen met regelmaat aandacht aan kunstenaars die rond 1900 de (boek)wereld vormgaven.

Gebruikte literatuur, chronologisch:

-Boeken maken, 1890-1940 : de collectie Nijkerk / [organisatie tentoonstelling en voorbereiding catalogus: Dick Dooijes en Ada Stroeve ; verzorging catalogus: W. Crouwel en Daphne Duijvelshoff] – Amsterdam : Stedelijk Museum, 1975. - (Catalogusnummer 575). – [34] p.

-De wereld aan boeken : een keuze uit de collectie van de Groningse Universiteitsbibliotheek tentoongesteld ter gelegenheid van de opening van het nieuwe bibliotheekgebouw, 21 mei-31 augustus 1987 /[medew. G.C. Huisman e.a.]. – Groningen : Universiteitsbibliotheek Groningen, 1987. – speciaal p. 125-128

-Oogst van een kwart eeuw : een keuze uit de aanwinsten van de Universiteitsbibliotheek, verworven tijdens het bibliothecariaat van mr. W.R.H. Koops, 1964-1990 / J. Kingma (samenstelling en tekst). – Groningen : Universiteitsbibliotheek Groningen, 1990. - speciaal p. 70-71

-Dierbaar magazijn : de bibliotheek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde . - Amsterdam : Amsterdam University Press, 1995. – hierin: De collectie 'B' : van oude boeken en nieuwe kunst / Maggy Wishaup, p. 126-140, 196-198. : facs., ill.

-Nieuwe kunst en het boek : een studie in Art Nouveau / Ernst Braches. – Amsterdam : Uitgeverij De Buitenkant, 2003. -2 delen. [Heruitgave met supplementen en ca. 300 afb. in kleur van: Het boek als nieuwe kunst, 1892-1903. – Utrecht : Oosthoek, 1973.

-Moraalridders en monnikenwerk : Middeleeuws pathos in het oeuvre van G.W. Dijsselhof (1866-1924) en zijn tijdgenoten, waartoe behorend Dwalen door het paradijs : leven en werk van G.W. Dijsselhof / Yvonne Gertudis Henriëtte Brentjens. - [S.l. : s.n., 2004].

Laatst gewijzigd:11 januari 2018 15:13