Skip to ContentSkip to Navigation
Onderzoek Sociologisch Instituut Groningen Onderzoek in Groningen Onderzoeksthema's

Sociale ontwikkeling van jongeren

In het leven van jongeren gebeurt en verandert ontzettend veel. ‘Jongeren zijn nog erg op zoek naar zichzelf. Wie ben ik? Wat wil ik? Waar hoor ik bij?’ zegt hoogleraar René Veenstra. Jeugdervaringen kunnen bovendien van blijvende invloed zijn. Zo hebben kinderen die vroeger gepest zijn later een grotere kans om last te krijgen van een depressie.

Daarom is het volgens Veenstra van belang de sociale ontwikkeling van jongeren te onderzoeken. Zijn onderzoek richt zich zowel op positieve uitkomsten, zoals vriendschappen en verkering, als op negatieve uitkomsten, zoals probleemgedrag en pesten.

Groepsproces

Sociologen beschouwen pesten als een sociaal fenomeen, vertelt René Veenstra. ‘Een psycholoog zou zich afvragen wat de kenmerken zijn van kinderen die pesten en van kinderen die gepest worden. Wij bekijken het pesten meer als een groepsproces en onderzoeken ook de rol van sociale normen.’ Hoe komt het bijvoorbeeld dat in de ene klas pesters populair zijn, maar in een andere klas niet?

Het onderzoek naar pesten levert steeds nieuwe vragen op. Is het inderdaad zo dat de groep altijd belangrijk is, of kunnen een paar pestkoppen de klas hun wil opleggen? En wat is de invloed van de leerkracht? Om deze en andere vragen te beantwoorden, worden de sociale netwerken in klassen en op scholen in kaart gebracht en geanalyseerd.

Veenstra en zijn onderzoeksgroep willen hun kennis over pesten ondertussen gebruiken om pesten tegen te gaan. ‘Als de groep het probleem is, dan kun je de groep ook gebruiken voor de oplossing’, zegt hij. Dat uitgangspunt ziet hij terug in het Finse anti-pestprogramma KiVa. Veenstra liet zien dat dat programma effectief is. Zijn collega Gijs Huitsing onderzoekt nu of het programma GRIPP in het voortgezet onderwijs pesten tegen kan gaan.  ‘Als kinderen niet worden gepest, gaan ze met meer plezier naar school en hebben ze meer rust in hun hoofd om goed te leren.’

Risicogedrag

Terwijl Veenstra’s onderzoek zich concentreert op kinderen in de basisschoolleeftijd, richten andere onderzoekers zich op jongeren in de leeftijd van 12 tot en met 18 jaar. In die puberjaren neemt risicogedrag toe. Jongeren gaan roken en drinken. Sommigen vertonen delinquent gedrag, zoals vandalisme.

Een belangrijke vraag is welke rol leeftijdsgenoten hierbij spelen. ‘Peers’ (leeftijdsgenoten) hebben op verschillende manieren invloed op risicogedrag. Risicogedrag kan status op leveren. Maar niet altijd. Andere factoren, zoals een aantrekkelijk uiterlijk en goed zijn in sport, zijn minstens zo belangrijk. Jongeren willen er bovendien graag bij horen. Ze staan bovendien onder groepsdruk. In welke mate worden ze door elkaar beïnvloed?

Meer informatie

Betrokken onderzoekers

Recente promovendi

Laatst gewijzigd:01 december 2022 10:12
View this page in: English