Geschiedenis van het Universiteitsmuseum

Het Universiteitsmuseum werd door Prof.dr. A.G. Roos, rector magnificus, in 1932 opgericht in navolging van Leiden en Utrecht. Op zijn oproep aan hoogleraren en alumni ontving hij schenkingen en bruiklenen die een basis vormden voor het museum. De portretten, instrumenten, apparaten en documenten werden ondergebracht in het Corps de Garde, hoek Oude Boteringestraat en Lopende Diep.
In 1934 werd daar het Universiteitsmuseum geopend. Echter, de gevaarlijke omstandigheden tijdens de Tweede Wereldoorlog dwongen in 1944 tot sluiting. Na de oorlog verhuisde het museum naar de zolder van het academiegebouw waar in 1949 de heropening plaatsvond.

Latere jaren
Sinds 1987 is het Universiteitsmuseum gehuisvest in het voormalige gebouw van de Universiteitsbibliotheek aan de Zwanestraat. De verzameling omvat een periode van bijna vier eeuwen. Jaarlijks komen er veel voorwerpen bij, zoals collecties wetenschappelijke instrumenten van laboratoria en instituten. Naast deze eigen verzameling beheert het museum de kunstvoorwerpen in het academiegebouw, waaronder de hoogleraarportretten in de senaatskamer.

Samengaan universitaire collecties
In 2003 krijgt het Universiteitsmuseum de collectie van het Volkenkundig Museum Gerardus van der Leeuw en het Anatomisch Museum onder haar beheer als gevolg van sluiting van deze beide (eveneens universitaire) musea.
Na een reorganisatie, verbouwing en uitbreiding opent op 3 juni 2004 het vernieuwde Universiteitsmuseum haar deuren voor het publiek. Door het nieuwe ontvangstpaviljoen met mogelijkheid voor recepties is de ingang van de Zwanestraat verplaatst naar de Oude Kijk in 't Jatstraat, wat een betere bereikbaarheid biedt.
Laatst gewijzigd: | 25 april 2022 12:52 |