Polderen en preventie gaan slecht samen
Datum: | 12 april 2019 |
Auteurs: Prof. mr. dr. Brigit Toebes en prof. mr. Jos Dute
Het Nationaal Preventieakkoord bevat afspraken over het terugdringen van ongezond gedrag als roken en overmatig alcoholgebruik. Ongeveer 70 organisaties hebben het akkoord onderschreven. Op 12 april a.s. discussieert de Vereniging voor Gezondheidsrecht over preventie en dit akkoord. De preadviseurs vinden het akkoord een compromistekst die tekort schiet als het gaat om het nemen van bewezen effectieve maatregelen.
In november 2018 sloot staatssecretaris Blokhuis het Nationaal Preventieakkoord, waarin afspraken zijn neergelegd over het terugdringen van roken, ongezonde voeding, gebrek aan beweging en schadelijk alcoholgebruik. Deze vormen van ongezond gedrag liggen aan de basis van chronische aandoeningen als kanker, diabetes en hart- en vaatziekten waar ongeveer de helft van de Nederlandse bevolking mee kampt. Meer dan 70 maatschappelijke organisaties hebben deze afspraken onderschreven.
Uit het akkoord spreken veel ambitie en een duidelijke wens om preventie veel hoger op de agenda te zetten. Het aan tafel brengen van een veelheid van organisaties vormt een prachtig experiment en verdient veel lof. Het akkoord is een doorbraak voor het bespreekbaar maken van ongezond gedrag in de samenleving.
De samenwerking met een veelheid aan maatschappelijke organisaties vormt tegelijkertijd de achilleshiel van het akkoord. Geheel conform ons poldermodel staan in het akkoord veel termen als ‘afspraken’, ‘evaluatie’, ‘onderzoek’, ‘opzetten platform’, en ‘aandacht voor’. Afspraken met de industrie en zelfregulering door de industrie vormen een belangrijk anker van het akkoord. In sancties is nauwelijks voorzien.
Gezondheidspreventie verdraagt zich echter slecht met het sluiten van compromissen. Ervaringen van de Wereldgezondheidsorganisatie en elders ter wereld laten zien dat een aantal top-down maatregelen ongezond gedrag effectief terugdringt. Hierbij valt te denken aan (pittige) prijsverhogingen voor ongezonde producten, het systematisch verbieden van de marketing alsmede het terugdringen van hun zichtbaarheid en beschikbaarheid in winkels, en een subsidie op gezonde producten.
Voor tabak komt het Akkoord een eind in deze richting. Juist omdat de tabaksindustrie niet bij de onderhandelingen aanwezig was is gekozen voor een behoorlijke prijsverhoging en de invoering van neutrale sigarettenverpakkingen. Het akkoord vormt echter een gemiste kans als het gaat om het reguleren van ongezond voedsel en alcohol. Er komt voorlopig geen prijsverhoging voor deze producten en ook geen subsidie op gezonde alternatieven. De marketing van alcohol wordt niet drastisch aan banden gelegd, net zo min als de zichtbaarheid en beschikbaarheid van alcohol in winkels. In het licht van wat de Wereldgezondheidsorganisatie omschrijft als bewezen effectieve maatregelen is deze uitkomst ronduit teleurstellend. Hier wreekt zich vermoedelijk het feit dat de alcohol- en voedselindustrie bij de onderhandelingen over het akkoord aan tafel zat.
De voorzichtige wijze waarop stappen genomen worden resoneert ons poldermodel en tevens een krampachtig vasthouden aan de autonomie van de consument. Er is wat ons betreft ruimte voor duidelijker sturen van consumenten bij het maken van gezonde keuzes. De consument is erg kwetsbaar als het gaat om de wijze waarop ongezonde producten onze leefomgeving binnendringen. De industrie is er zeer op gebrand ons gedrag te beïnvloeden en zet daartoe alle mogelijke middelen in. De overheid dient een krachtig tegenwicht te bieden aan de macht van de industrie door het geven van informatie, het aanreiken en bespreken van alternatieven en het duidelijk maken van de risico’s, maar ook door prijsmaatregelen, het terugdringen van het aantal verkooppunten en het verder uit het zicht brengen van ongezonde producten.
Een complicatie in deze benadering is het feit dat sociaaleconomische condities vaak de oorzaak zijn van het ongezonde gedrag. Mensen met een lagere sociaaleconomische status roken vaker en kampen vaker met overgewicht. Zij zullen een prijsverhoging duidelijker voelen in hun portemonnee. Hier is het zaak om met creatieve oplossingen te komen. Het geld dat de prijsverhoging oplevert kan geïnvesteerd worden in het verbeteren van de leefomgeving van mensen, het vergoeden van stoppen met roken en andere leefstijlprogramma’s. Dit is een lastige weg, maar die dient niet uit de weg te worden gegaan. Van een te krampachtig vasthouden aan de autonomie van burgers zoals nu het geval is, wordt niemand beter. Er staat gewoon teveel op het spel.
Brigit Toebes en Jos Dute zijn hoogleraar gezondheidsrecht in respectievelijk Groningen en Nijmegen en medeauteurs van het recente Preadvies over dit onderwerp van de Vereniging voor Gezondheidsrecht.