Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Faculteit Rechtsgeleerdheid Actueel Agenda Promoties Rechtsgeleerdheid

Intra-group financial transactions and the arm’s length principle: a comparative and normative analysis

Promotie:Dhr. A.J. (Arjen) van Herwaarden
Wanneer:13 juni 2022
Aanvang:12:45
Promotors:prof. dr. I.J.J. (Irene) Burgers, prof. dr. J.N. Bouwman
Waar:Academiegebouw RUG
Faculteit:Rechtsgeleerdheid
Intra-group financial transactions and the arm’s length
principle: a comparative and normative analysis

Onzekerheid over juiste toepassing arm’s-lengthbeginsel op intra-groep financiële transacties

Een kernbegrip in het internationaal belastingrecht is het zogeheten arm’s-lengthbeginsel: onderdelen van een multinational moeten marktconform met elkaar handelen, dat wil zeggen alsof zij onafhankelijk van elkaar zijn. Arjen van Herwaarden heeft voor zijn promotie de toepassing van het arm’s-lengthbeginsel op financiële transacties onderzocht. Een voorbeeld hiervan is een lening die door een onderdeel van een multinational aan een ander onderdeel van diezelfde multinational wordt verstrekt. De vraag hierbij is hoe een marktconform rentepercentage moet worden bepaald.

Uit het onderzoek komt naar voren dat het arm’s-lengthbeginsel op verschillende manieren op financiële transacties kan worden toegepast. Zo worden in de rechtspraak en de administratieve richtsnoeren van de in het onderzoek onderzochte landen verschillende benaderingen gehanteerd om een marktconform rentepercentage te bepalen. Ook de OESO en de EU geven geen eenduidige richtsnoeren op dit terrein. Er bestaat dus onzekerheid over de juiste toepassing van het arm’s-lengthbeginsel op financiële transacties.

Van Herwaarden betoogt dat het arm’s-lengthbeginsel weinig geschikt is om de fiscale gevolgen van financiële transacties te bepalen. Toch moet het arm’s-lengthbeginsel worden toegepast, omdat het in belastingverdragen en nationale wetgeving is opgenomen. In het proefschrift wordt verdedigd dat bij het vaststellen van marktconforme voorwaarden voor financiële transacties uitgegaan moet worden van de kredietwaardigheid van de multinational als geheel in plaats van de kredietwaardigheid van het specifieke onderdeel van de multinational dat een lening opneemt. De voorgestelde benadering kan leiden tot lagere rentekosten en daarmee een hogere belastbare winst voor het specifieke onderdeel van de multinational dat een lening opneemt.

De uitkomsten van het onderzoek zijn relevant voor onder meer de OESO, belastingadministraties, wetgevers, rechters, multinationals en hun belastingadviseurs.