Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Actueel Evenementen Promoties

Genetic variation, telomeres and heart failure

Promotie:Dhr. V.G. (Vincent) Haver
Wanneer:26 oktober 2015
Aanvang:11:00
Promotors:prof. dr. P. (Pim) van der Harst, prof. dr. W.H. (Wiek) van Gilst
Waar:Academiegebouw RUG
Faculteit:Medische Wetenschappen / UMCG
Genetic variation, telomeres and heart failure

Geen sterk verband tussen telomeerlengte en hartfalen

Er is een verband tussen de lengte van telomeren en hart- en vaatziekten, maar dit verband is niet voldoende om hartfalen op oudere leeftijd mee te kunnen voorspellen. Dat toont Vincent Haver aan in zijn proefschrift over genetische variatie, telomeren en hartfalen. Zijn onderzoek is belangrijk in de zoektocht naar een beter begrip van hart- en vaatziekten en werkzame behandelingen daartegen.

Telomeren zijn de uiteinden van chromosomen. Zij beschermen het DNA in de cel tijdens de celdeling. Het is bekend dat telomeren bij elke celdeling korter worden en dat oudere mensen kortere telomeren hebben. Die korte telomeren zijn al vaak in verband gebracht met ouderdomsziekten. Bovendien zijn telomeren korter bij mensen met hart- en vaatziekten ten opzichte van gezonde leeftijdsgenoten. Daarom onderzocht Haver of de telomeerlengte van witte bloedcellen het ontstaan van hartfalen zou kunnen voorspellen.

Er werd een duidelijk verband gevonden tussen telomeerlengte en het ontstaan van hartfalen op latere leeftijd. Dit verband was echter niet sterker dan het verband tussen leeftijd en de kans op hartfalen. Daaruit concludeert Haver dat onderzoek naar telomeerlengte bij gezonde personen niet helpt bij het voorspellen van hartfalen op latere leeftijd, omdat je op basis van leeftijd net zo nauwkeurige voorspellingen kunt doen.

Vervolgens onderzocht Haver of de telomeerlengte dan wel samenhangt met het herstel van patiënten na een hartinfarct. Dat bleek niet het geval: vier maanden na het infarct bleek de pompfunctie van het hart niet gerelateerd te zijn aan de lengte van de telomeren op het moment van het infarct.

Tot slot onderzocht Haver nog zeven genetische varianten die geassocieerd zijn met het optreden van een hartinfarct. Hij bekeek of deze risicofactoren geassocieerd zijn met het beloop van het hartfalen. Daarvoor vond hij geen bewijs. Wel denkt Haver dat een uitgebreider onderzoek naar 46 van dit soort varianten alsnog interessante informatie zou kunnen opleveren.

Vincent Haver (1985) studeerde Medische Biologie en Geneeskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zijn onderzoek valt binnen het onderzoeksprogramma CardioVascular Centre van onderzoeksinstituut GUIDE en werd gefinancierd door het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG). Op dit moment is hij werkzaam als Arts assistent niet in Opleiding op de intensive care afdeling van het Martiniziekenhuis in Groningen.