Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Actueel Evenementen Promoties

Individual differences in temporal selective attention

Promotie:Mw. C. (Charlotte) Willems
Wanneer:24 februari 2016
Aanvang:14:30
Promotor:prof. dr. A. (Andre) Aleman
Copromotor:dr. A.D.J. Martens
Waar:Academiegebouw RUG
Faculteit:Medische Wetenschappen / UMCG
Individual differences in temporal selective attention

Trainen om beter informatie te verwerken

De een kan het beter dan de ander: relevante informatie filteren uit de enorme hoeveelheid beelden waarmee we voortdurend worden belaagd. Charlotte Willems stelde vast dat mensen die erg goed zijn in het verwerken van visuele informatie die snel achter elkaar wordt aangeboden, dat doen door hun aandacht eerder en beter naar deze informatie te sturen, en door deze informatie in korte stukjes te hakken. Dat helpt bij het onthouden van de volgorde waarin beelden worden aangeboden. Deze manier van aanscherpen van de aandachtsselectie blijkt bovendien ook getraind te kunnen worden.

Wetenschappers noemen het de ‘attentional blink’ (AB) – het onvermogen van onze hersenen om relevante informatie te herkennen als deze binnen een halve seconde na relevante informatie wordt gepresenteerd. Door dit fenomeen te onderzoeken, komen we meer te weten over hoe onze hersenen informatie selecteren en verwerken en in welke tijdsvolgorde dat gebeurt. Willems was vooral benieuwd hoe mensen verschillen in het vermogen om snel achter elkaar relevante informatie te verwerken, en hoe groot die verschillen zijn. Ze vergeleek daarvoor eerdere studies naar de attentional blink, en voerde zelf nieuw onderzoek uit.

De attentional blink kan worden onderzocht door proefpersonen op een computerscherm een stroom van zo’n tien visuele stimuli (de AB-stroom) per seconde te laten zien, waarin ze twee ‘target stimuli’ moeten herkennen. Bijvoorbeeld twee letters in een stroom van cijfers. Of mensen de tweede letter (T2) wel of niet herkennen, blijkt afhankelijk van het tijdsinterval tussen beide letters, en van instructies die deelnemers vooraf krijgen – zoals de opdracht om de eerste letter (T1) te negeren.

Willems vond onder andere dat individuen die beter zijn in het herkennen van beide targets in de AB-stroom eerder hun aandacht op de targets richten dan mensen met lagere prestaties. Hiervoor mat ze de hoeveelheid aandacht en de timing van de aandacht met pupildilatatie (verwijding van de pupil), en een speciale rekenmethode om pupilresponsen te onderscheiden van responsen op de onderzoekstaak. Ook herhaalde ze een studie uit 2012 waarin deelnemers een speciale training kregen om de attentional blink weg te trainen. T2 was daarbij rood gekleurd en werd binnen een vast tijdsinterval getoond. Willems veranderde die training vervolgens op twee manieren (T2 niet langer gekleurd maar wel binnen een vast interval aanbieden, en het alleen en steeds korter aanbieden van T1 in een reeks afleidings-targets) en concludeert dat ‘AB-taakprestatie’ inderdaad getraind kan worden, en wel op meerdere manieren. Het onderzoek geeft meer inzicht in hoe ons aandachtsysteem in tijd functioneert.

Charlotte Willems (1989) studeerde psychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zij verrichtte haar promotieonderzoek bij onderzoeksinstituut BCN-BRAIN van het Universitair Medisch Centrum Groningen. Dit onderzoeksinstituut betaalde het onderzoek ook. Willems is momenteel junior business intelligence consultant bij Ordina in Nieuwegein.