Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Actueel Evenementen Promoties

Hidradenitis suppurativa

Pathogenesis, burden of disease and surgical strategies
Promotie:Mw. I.C. (Ineke) Janse
Wanneer:30 mei 2016
Aanvang:11:00
Promotor:prof. dr. M.F. Jonkman
Copromotor:prof. dr. B. (Barbara) Horvath
Waar:Academiegebouw RUG
Faculteit:Medische Wetenschappen / UMCG
Hidradenitis suppurativa

Chronische huidziekte Hidradenitis Suppurativa onder de loep

De chronische huidziekte hidradenitis suppurativa (HS) heeft een grote lichamelijke en psychologische impact. Onderzoek van UMCG-dermatoloog in opleiding Ineke Janse laat zien hoe de ziekte mogelijk ontstaat, en wat de chirurgische behandeling en de ziektelast is. Janse toont aan dat de ziekte vaker voorkomt onder patiënten met inflammatoire darmziekten en dat het een negatieve invloed heeft op de seksuele gezondheid en kwaliteit van leven. Zij concludeert dat de dermatoloog vaker naar de seksuele gezondheid moet informeren en patiënten moet verwijzen voor psychologische ondersteuning als dat nodig is.

De huidziekte HS komt bij ongeveer een procent van de Nederlandse bevolking voor – drie keer vaker bij vrouwen dan bij mannen. HS wordt gekenmerkt door pijnlijke ontstekingen van de haarzakjes in de oksels en liezen. Deze ontstekingen gaan niet meer over en breiden zich uit naar onderhuidse holtes, waardoor grote abcessen kunnen ontstaan die chirurgisch verwijderd moeten worden. Het is nog onbekend waarom sommige mensen wel en anderen niet HS krijgen. Behalve erfelijke factoren spelen ook omgevingsfactoren zoals roken en overgewicht een rol.

Janse stelde vast dat de ziekte in verhouding veel keer vaker voorkomt bij patiënten met inflammatoire darmziekten (IBD). Aan haar onderzoek deden 1.260 IBD-patiënten mee; dat maakt dit het grootste cohort waarin deze relatie onderzocht is. In een gezonde populatie komt HS voor bij 1 of 2 op iedere 100 mensen. Maar op iedere 100 IBD-patiënten zijn zo’n zeven tot elf mensen HS-patiënt. Janse ontdekte ook welke genen mogelijk samenhangen met beide ziekten (namelijk mutaties in ELOVL7, SULT1B1 en SULT1E1) en ze constateert dat de haarzakjes van patiënten met HS in aanleg niet verschillen van die van gezonde personen. De hypothese dat de haarzakjes fragiel zijn en daardoor gemakkelijker ontsteken, blijkt onjuist.

Veel patiënten schamen zich voor hun ziekte, maar er is amper onderzoek gedaan naar de negatieve invloed van HS op seksualiteit. Janse onderzocht in een groep van 300 patiënten hoe zij hun kwaliteit van leven, in het bijzonder hun seksuele gezondheid, beoordelen. Uit deze deelstudie bleek dat HS-patiënten beide factoren veel lager becijferen dan gezonde personen. Voor vrouwen bleek de samenhang tussen negatieve kwaliteit van leven en seksuele gezondheid het duidelijkst. Samenvattend kan het onderzoek helpen bij een beter begrip van de enorme impact die deze invaliderende huidziekte heeft op de gezondheid.

Ineke Janse (1986) studeerde geneeskunde aan de Rijksuniversiteit van Groningen. Nadat ze in 2011 haar artsenbul behaalde begon zij met de opleiding Dermatologie in het Universitair Medisch Centrum Groningen. Ze verrichtte haar promotieonderzoek bij de afdeling Dermatologie en onderzoeksinstituut GUIDE van het Universitair Medisch Centrum Groningen, dat het onderzoek ook betaalde.