Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Actueel Evenementen Promoties

Femoral nailing in adults

Doctor and patient reported outcomes
Promotie:dr. M. El Moumni
Wanneer:21 maart 2016
Aanvang:16:15
Promotor:prof. dr. H.J. ten Duis
Copromotor:dr. K.W. Wendt
Waar:Academiegebouw RUG
Faculteit:Medische Wetenschappen / UMCG
Femoral nailing in adults

Behandeling dijbeenbreuk: goede botgenezing maar vaak chronische pijnklachten

De behandeling van traumatische dijbeenbreuken met behulp van een ongeboorde pen levert goede resultaten op. Dat constateert UMCG-traumachirurg Mostafa El Moumni. Het botgenezingspercentage bleek bij gebruik van deze behandeling hoog en complicaties, zoals infectie, kwamen amper voor. Wel rapporteerde bijna een kwart van de patiënten bij wie de pen via de knie was ingebracht chronische pijnklachten.

Het dijbeen is het sterkste bot van het lichaam en breuken komen voornamelijk voor bij jonge mensen. Dijbeenbreuken komen meestal door een verkeersongeval, een val van hoogte of schotwonden. Omdat het dijbeen sterk doorbloed is, treedt er doorgaans fors bloedverlies op bij een dijbeenbreuk. Patiënten moeten daarom snel geopereerd worden door een traumachirurg. Er zijn verschillende methoden om dijbeenbreuken te behandelen, maar de behandeling met een metalen pen door de mergholte is sinds de Tweede Wereldoorlog geleidelijk de standaardbehandeling geworden.

Vanaf 1995 wordt in het UMCG een behandeling voor dijbeenbreuken gebruikt waarbij de pen via de heup of via de knie in de mergholte wordt gebracht, zonder dat deze eerst wordt opgeboord. Traumachirurg El Moumni onderzocht de resultaten van deze ‘ongeboorde pen’ onder twee groepen UMCG-patiënten die tussen 1995 en 2005 op deze manier zijn behandeld: 125 patiënten waarbij de pen via de heup werd ingebracht en 120 patiënten waarbij de pen via de knie werd ingebracht. Het botgenezingspercentage was hoog in beide groepen en complicaties kwamen amper voor. Wel maakte 23% van de patiënten bij wie de pen via de knie werd ingebracht, vaak jonge patiënten, melding van knieklachten.

Tot slot onderzocht El Moumni patiëntgerapporteerde uitkomsten. Zulk onderzoek (vaak in de vorm van een vragenlijst die patiënten thuis invullen) kan gebruikt worden om het effect van beperkingen in het lichamelijk functioneren op een individu op een gestandaardiseerde manier te meten – zonder tussenkomst van een arts of hulpverlener. Hoewel de bij lichamelijk onderzoek gemeten bewegingsuitslagen van het heup- en kniegewricht na de operatie weliswaar normaliseren, blijkt uit de vragenlijst dat een substantieel deel van de patiënten matige tot ernstige pijnklachten blijft houden. Deze chronische pijnklachten kunnen een groot effect hebben op de individuele gezondheidstoestand en verdienen volgens de promovendus meer aandacht in de kliniek en in onderzoek.

Mostafa El Moumni (1971) studeerde geneeskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen en klinische epidemiologie aan de VU Amsterdam. El Moumni werkt als traumachirurg in het UMCG.