Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Actueel Evenementen Promoties

Warm bloed

De representatie van Indo-Europeanen in de Indisch-Nederlandse letterkunde (1860-heden)
Promotie:Mw. P.R. (Petra) Boudewijn
Wanneer:27 oktober 2016
Aanvang:16:15
Promotors:prof. dr. G.J. Dorleijn, prof. dr. E.M.A. van Boven
Waar:Academiegebouw RUG
Faculteit:Letteren
Warm bloed

Warm bloed: Indo-Europeanen in de Indisch-Nederlandse literatuur

Wie een oosterse voorouder heeft, wordt in de literatuur over voormalig Nederlands-Indië verondersteld warm bloed te hebben. Petra Boudewijn heeft voor haar promotie aan de RUG de literaire representatie van Indo-Europeanen, nazaten uit gemengde relaties tussen oosterlingen en westerlingen, onder de loep genomen. Ze toont aan dat er inderdaad sprake is van een discriminerend discours ten aanzien van Indo-Europeanen in de koloniale Indisch-Nederlandse literatuur (en daarbuiten). Boudewijn laat zien hoe dit discours literair gestalte krijgt en hoe auteurs ieder op hun eigen wijze hiermee omspringen (door dergelijke denkbeelden geheel of gedeeltelijk te bekrachtigen of juist te ontkrachten).

Enkele vragen die zij daarbij aan de orde stelt, zijn: Hoe worden Indo-Europeanen in literatuur uitgebeeld? Welke rol speelt warm bloed hierin en waar komt die notie vandaan? Zijn er verschillen in representatie tussen auteurs met een Nederlandse achtergrond en die met een Indische familiegeschiedenis? In de zoektocht naar antwoorden op deze vragen reist Boudewijn samen met de lezer door de koloniale bellettrie én door de postkoloniale literatuur, waarin voorstellingen van warm bloed een belangrijke rol blijven spelen. Daarbij laat zij Indo-Europese personages de revue passeren van bekende, minder bekende en inmiddels vergeten schrijvers, onder wie Louis Couperus, P.A. Daum, Melati van Java, Vincent Mahieu, Lin Scholte, Hella S. Haasse en Adriaan van Dis.

De representatie van Indo-Europeanen in de Indisch-Nederlandse literatuur is volgens Boudewijn het resultaat van een literaire vertaalslag van allerlei negentiende-eeuwse maatschappelijke en wetenschappelijke denkbeelden over ras en rasvermenging. Daarnaast laat Boudewijn zien hoe literaire beelden op hun beurt weer een rol spelen in maatschappelijke debatten over Indo-Europeanen. Met name postkoloniale literatuur blijkt een machtig wapen in de emancipatoire strijd van Indische Nederlanders (waartoe Indo-Europeanen gerekend worden) om hun visies op de koloniale geschiedenis en postkoloniaal Nederland onder de aandacht van het grote publiek te brengen en hun kwesties, zoals het lange tijd genegeerde en verdrongen Indische oorlogsleed van de Japanse bezetting en Indonesische onafhankelijkheidsstrijd, op de maatschappelijke kaart te zetten.

Petra Boudewijn studeerde cum laude af aan de masteropleiding Literary and Cultural Studies. Ze verrichtte haar onderzoek - gefinancierd door NWO - aan het Groningen Research Institute for the Study of Culture, Faculteit der Letteren. Haar proefschrift verschijnt in handelsuitgave bij uitgeverij Verloren (ISBN: 9789087045982). Boudewijn werkt nu aan de Universität zu Köln.