Ben je geïnteresseerd in het beroep van conservator? En wil je concrete ervaring opdoen in dit vakgebied? Kies dan voor de Conservatorenopleiding.
Deze specialisatie biedt je de kans om niet alleen gedegen inzicht te krijgen in de museale wereld maar ook tijdelijk werkzaam te zijn in een belangrijk museum in Nederland of België.
De Conservatorenopleiding is een eenjarig programma, met de mogelijkheid op een aansluitende stage van een half jaar. Tijdens het masterjaar kun je een studiepad oude kunst of moderne en hedendaagse kunst volgen en leer je van alles over de achtergronden van musea en de werkzaamheden van conservatoren. Daarnaast krijg je de kans om na het masterjaar een betaalde stage van zes maanden te volgen bij een van de musea die participeren in de Conservatorenopleiding: Museum Catharijneconvent en het Centraal Museum in Utrecht, het Rijksmuseum in Amsterdam, Museum De Lakenhal in Leiden, het Groninger Museum, het Fries Museum in Leeuwarden en de Musea Brugge e.a.
Let op: de Conservatorenopleiding Kunstgeschiedenis is een specialisatie binnen de mastertrack Kunstgeschiedenis, MA Kunst- en Cultuurwetenschappen. Je meldt je dus aan voor de mastertrack Kunstgeschiedenis.
Aanvankelijk wilde ik geschiedenis studeren, maar mijn keuze is gevallen op Kunstgeschiedenis. Dat is immers het mooiste deel van de geschiedenis. Ik wilde me niet specialiseren, want juist het bestuderen van nieuwe onderwerpen is interessant. Er zijn mensen die zich twintig jaar met van Gogh kunnen bezighouden, maar dat zal ik nooit begrijpen.
Het werd me al snel duidelijk dat ik een baan zocht in de museumwereld. In het begin van zo'n carrière moet je overal voor openstaan. Zo kwam ik terecht in Lübeck, als Conservator-in-opleiding. Maar daarna wordt het pas spannend. Bij het zoeken naar een vaste baan heb ik overal en nergens gesolliciteerd. Uiteindelijk ben ik aangenomen in Regensburg.
Na een jaar of drie stuitte ik op de vacature voor Hoofd Presentatie bij het Van Gogh Museum. Daar werd ik aangenomen, na in totaal 10 uur aan gesprekken en een intensieve taalcursus van twee weken. Met mijn ervaring als leidinggevende kon ik solliciteren voor de functie van directeur van het Wallraf-Richartz-Museum in Keulen, een museum waar het op dat moment niet zo goed mee ging. Dat is heel mooi, want als je directeur wordt in zo'n museum, dan doe je het al snel beter.
Werken in het Groninger Museum wilde ik vooral graag vanwege de brede collectie. Toen de vorige directeur van het museum wegging, besloot ik meteen te solliciteren. En hier zit ik dan.
Na mijn bachelor Kunstgeschiedenis heb ik gekozen voor de specialisatie Conservatorenopleiding. Inmiddels werk ik bij het Groninger Museum als Stichting Beringer Hazewinkel conservator in opleiding en word ik de komende twee jaar klaargestoomd voor het vak.
Ik maak deel uit van het conservatorenteam van het Groninger Museum en werk van concept tot realisatie aan tentoonstellingen, doe onderzoek naar de collectie en schrijf mee aan publicaties. Zo heb ik bijvoorbeeld in de afgelopen maanden meegewerkt met de tentoonstelling H.N. Werkman (1882-1945): Leven & Werk. Hiervoor heb ik in samenwerking met de gastconservator van deze tentoonstelling het concept verder uitgewerkt, bruiklenen aangevraagd en alles rondom de logistiek en opbouw van de tentoonstelling geregeld. Ik waardeer met name de veelzijdigheid in mijn werk. De ene dag ben je op zaal bezig met de opbouw van een tentoonstelling, de volgende dag ben je bezig met onderzoek naar de collectie.’
De mogelijkheid om door middel van een stage ervaring in het werkveld op te doen, is één van de voornaamste redenen dat ik de Conservatorenopleiding koos. Deze unieke specialisatie is er namelijk op gericht dat je uiteindelijk museumconservator wordt.
Eén van de leukste onderdelen van het programma vind ik de georganiseerde excursie naar Rome, waar het begrip musealisering in brede zin van toepassing is. Samen met mijn studiegenoten verbleef ik in het Koninklijk Nederlands Instituut Rome, en we bezochten elke ochtend onder begeleiding van onze docent musea, kerken en grafmonumenten. Deze bestudeerden we uitvoerig aan de hand van de colleges die ik voor het onderzoekscollege voorafgaand aan de excursie volgde. In de middag was er ruimte om te werken aan ons eigen onderzoek in de bibliotheek.
Tijdens het vak Toepassing en Overdracht koos ik ervoor om mij te verdiepen in het Groeningemuseum in Brugge. Door museumbezoek en gesprekken met de museumconservator leerde ik meer over de beweegredenen achter de presentatie van de kunstwerken in dit museum.
Ik koos voor Groningen vanwege de fijne sfeer op de opleiding en omdat de master aan de RUG hoog aangeschreven staat. Daarnaast biedt het programma voldoende keuzevrijheid en is er veel ruimte om onderzoek te doen in onderwerpen die jij interessant vindt.
Ben je geïnteresseerd in een onderzoeksgerichte carrière? Kijk ook eens bij ons Research Masterprogramma Kunst- en Cultuurwetenschappen.