Coschap Sociale Geneeskunde - Suriname, Paramaribo
Datum: | 12 maart 2020 |
Auteur: | Arwen Kamphuis |
Van 18 maart t/m 10 mei 2019 heb ik mijn coschap sociale geneeskunde gelopen in Suriname. 7 weken in Paramaribo en 1 week in Djoemoe, in district Sipalawini. Mijn coschap was heel divers. De eerste twee weken liep ik stage bij de Dermatologische dienst. De Dermatologische Dienst is onderdeel van het Ministerie van Volksgezondheid. Deze dienst is opgericht om overdraagbare (huid)aandoeningen te voorkomen en te genezen. Lepra is nog steeds een voorkomende ziekte in Suriname, om deze reden moeten alle werknemers bij de overheid en bepaalde beroepsgroepen voor zij aan de slag kunnen gescreend worden op lepra. Dit gebeurt bij de Dermatologische Dienst. Ook kan iedereen bij de Dienst terecht voor een gratis consult en gratis onderzoek naar SOA’s. Mocht er eventueel behandeling nodig zijn nadien, dan moesten de patiënten wel zelf de medicijnen betalen. Bij de Dienst deed ik samen met een assistent-arts (een 7e-jaars geneeskunde student uit Suriname) spreekuur. We zagen zelfstandig patiënten voor de soa-& leprascreeningen en zagen soms ook patiënten van de dermatoloog. De taalbarrière was groter dan verwacht hier, de sociaal-economische lagere klassen die veelal bij de Dermatologische Dienst kwamen, spraken veel slechter Nederlands dan ik had verwacht. De officiële voertaal is Nederlands in Suriname, maar op straat spreken de meeste mensen Surinaams (Sranantongo) met elkaar, dit is een soort mengelmoes van Nederlands, Engels. Daarnaast heeft elke bevolkingsgroep ook nog zijn eigen taal.
Na de weken bij de Dermatologische Dienst heb ik 3 weken bij een huisarts meegelopen, dokter Wolff. Zij had een huisartsenpraktijk met daarbij een consultatiebureau. De patiënten populatie hier was een wereld van verschil met die van de Dermatologische Dienst. Haar patiënten waren de meer welgestelde Surinamers. Bij haar in de praktijk mocht ik zelfstandig patiënten zien, ik overlegde wel alle patiënten met haar. Op een gegeven moment schreef ik ook de medicatie en de verwijsbrieven, mits zij ze had goed gekeurd. Hier kon ik echt dokteren en het was daarom ook erg leerzaam. Het consultatiebureau was voor particulieren. Hier mocht ik het onderzoek uitvoeren en praten met de ouders. In de laatste week had ik mogen vaccineren, helaas kwamen die kinderen uiteindelijk niet op de afspraak, dus ik kon mijn oefening niet in de praktijk uitbrengen. Bij de huisarts viel me wel op hoe inefficiënt bepaalde dingen in de zorg in Suriname geregeld zijn. Zo moet elke patiënt na 2 bezoeken bij de specialist een nieuwe ‘garantiebrief’ bij de huisarts halen, voor zij weer naar de specialist kunnen. Ook moeten werknemers als zij zich ziek melden, een ‘Attest’ hebben van de huisarts, waarin verklaart staat dat zij echt ziek zijn. hierdoor komen er veel mensen met kleine klachtjes bij de huisarts, alleen voor zo’n Attest. Daarnaast was het spreekuur altijd op basis van inlopen. Ik moest eerst alle patiënten zien, dan alles overleggen en dan iedereen weer één voor één binnen halen voor het beleid. Vaak kwam de huisarts ook zo een uur later dan ik binnen. Dit resulteerde regelmatig in lange wachttijden voor de patiënten. Al met al heb ik daar ook van geleerd dat ik behoorlijk gelukkig mag zijn met hoe de zorg in Nederland geregeld is. Na de huisarts heb ik nog twee weken stage gelopen bij Stichting Lobi. Deze stichting houdt zich bezig met reproductieve en seksuele gezondheid en werkt daarnaast samen met het Ministerie van Volksgezondheid binnen het nationale Papsmear programma. Ik heb hier veel bevolkingsonderzoeken voor borst- en baarmoederhalskanker gezien en uitgevoerd.
De laatste week stage heb ik in Djoemoe gedaan. Hier liep ik een kijkstage bij de Medische Zending. Deze non-profit organisatie heeft 56 medische posten door het binnenland van Suriname en levert primaire zorg. Djoemoe was een van deze posten, gelegen op 4 uur varen van Atjoni (het plaatsje waar de weg eindigt). Het was heel bijzonder om te zien hoe er toch medische zorg geleverd wordt, zo diep in de jungle. Ik vond het bijzonder om te zien dat ook daar de moeder-kind zorg inhield dat vrouwen elke maand een zwangerencontrole hebben en alle kinderen daar verwacht worden op het consultatiebureau. De bevolking daar leeft nog behoorlijk traditioneel, in lemen hutjes langs de rivier. Ze leven van alles wat de jungle hen brengt. Toch zie je ook hier Westerse invloeden terug, zo zie je overal spijkerbroeken en heeft bijna iedereen wel een smartphone. De taalbarrière was hier groot. Er werd door de lokale bevolking Saramaccaans gesproken. Hierdoor kon ik niks zelf echt doen daar, behalve alle nieuwe indrukken in me opnemen en veel vragen stellen aan de gezondheidswerkers die daar de Medische post runden. Daarnaast was het leerzaam om een week mee te draaien in de manier van leven daar. Afwassen en baden deden we in de rivier, we kookten uit blik, verjoegen vogelspinnen uit ons huis en gingen slapen zodra de zon onder was (rond 21.00 ‘s avonds). Naast de doordeweekse stagedagen heb ik in de weekenden gelukkig de mogelijkheid gehad om het land goed te verkennen. Samen met de andere coassistenten die daar zaten, zijn we diep de jungle in getrokken, hebben we Frans-Guyana bezocht, zeeschilpadden gezien, flamingo’s gespot en nog veel meer. Ik heb een prachtig bijzonder land mogen ontdekken en er 9 weken mogen wonen. Een land zo gekleurd door Westerse besluiten, met grote verschillen tussen verschillende bevolkingsgroepen en waar je nog heel duidelijk elk besluit van de kolonisten terug kan zien in de geschiedenis en het heden. Ik heb een totaal ander zorgsysteem leren kennen en ermee leren werken en ik heb leren omgaan met een tropisch klimaat. Al met al een ervaring om nooit te vergeten!