Dat vreemde in mijn hoofd

Dat vreemde in mijn hoofd

Het boek Dat vreemde in mijn hoofd, geschreven door Orhan Pamuk, zal op 17 mei besproken worden door dr. Petra de Bruijn.

De Turkse schrijver Orhan Pamuk, nobelprijswinnaar, schrijft met zijn roman Dat vreemde in mijn hoofd voor het eerst over de migranten die sinds de jaren ’50 van het platteland naar de miljoenenstad Istanbul trokken. Het boek verscheen in 2013 in het Turks en Hanneke van der Heijden en Margreet Dorleijn vertaalden het in 2016 naar het Nederlands. Mevlut, een intelligente, Anatolische dorpsjongen, komt wanneer hij naar de middelbare school gaat naar Istanbul. Hij volgt nog een aantal jaren vervolgonderwijs, maar net als de meeste andere jongens uit de migrantenwijken, raakt hij gedemotiveerd en verlaat school zonder diploma. Zijn hele leven zwerft hij door de wijken van Istanbul, waar hij overdag yoghurt en ’s avonds boza verkoopt, een licht alcoholische drank.  

Hij schaakt een meisje uit het dorp dat hij een keer op een bruiloft gezien heeft. Het blijkt niet de mooie jonge dochter Samiha te zijn, maar de oudste dochter Rayiha. Uiteindelijk raakt hij op haar verliefd, hebben ze een gelukkig huwelijk en krijgen ze twee dochters. Rayiha sterft jong en na veel omzwervingen trouwt Mevlut alsnog met Samiha.  

Hoewel  straatverkopers in Istanbul al lang uit het straatbeeld zijn verdwenen, blijft Mevlut doorgaan met de verkoop van boza. Hij geniet van het lopen door de stad en filosofeert daarbij over het leven, de Turkse maatschappij en de politiek. We zien de stad, door de ogen van Mevlut, veranderen van een voormalige hoofdstad met 900.000 inwoners, naar een metropool van 15 miljoen inwoners nu. De migrantenwijken, met provisorische krotten, werden ingelijfd bij de stad en kregen wegen, stromend water en elektriciteit.