Rijksuniversiteit Groningen
Rugbalk
Reacties op DEZE pagina Abonneren op email bij wijziging 23 Jan 2003

 

Eerst zaaien, dan oogsten

Het webplatform nadert zijn voltooiing

Kristien Piersma k.i.piersma@rc.rug.nl
Frank den Hollander f.j.den.hollander@ub.rug.nl

 

Erik Saaman (links) en Roel Vandewall (rechts)

Hoe gaat het met het RUG Webplatform-project? In de eerste Pictogram van dit jaar vertelden de projectleiders Bert Wiersema en Hans Beldhuis van het ECCOO (Expertisecentrum voor ComputerOndersteund Onderwijs) over hun plannen voor de nieuwe website van de universiteit. Wat is er in de tussentijd allemaal gebeurd?
In deze laatste Pictogram van 2002 komen de technische projectleiders aan het woord. Erik Saaman en Roel Vandewall zijn beide afkomstig van Informatica. Samen geven ze leiding aan het technisch team dat aan de nieuwe website werkt.

 

Wat is jullie taak in het webplatformproject?

Saaman: Als technisch projectleider heb ik in eerste instantie het functioneel ontwerp geschreven, de nodige workshops geleid en besprekingen gehouden met de toekomstige gebruikers om te evalueren. Van daaruit zijn we begonnen het verdere ontwerp uit te werken waarbij steeds meer mensen worden ingezet.

Er was een startdocument met strategische informatie als een omschrijving van de doelgroep, de benodigde uitstraling en dat we tot de top drie sites van Nederland moeten gaan behoren. Dat soort informatie is voor een informaticus niet voldoende om een product te ontwikkelen, daar kan nog op allerlei verschillende manieren invulling aan worden gegeven.
In een functioneel ontwerp wordt veel gedetailleerder al een stukje onder de motorkap beschreven, bijna al op het niveau van de webpagina’s. Dat er verschillende portals moeten komen, welke structuur de webpagina heeft, wat voor soort knoppen er op staan. Zonder zo’n functioneel ontwerp kan een project nooit echt goed lopen.

Stapje voor stapje

Normaal gesproken maak je vervolgens een technisch ontwerp waarin de details onder de motorkap nog verder worden uitgewerkt. Dat hebben wij in dit geval niet gedaan omdat we vrij veel nieuwe technieken moesten gaan gebruiken. We zijn al doende aan het technisch ontwerp gaan werken, het wordt steeds stapje voor stapje uitgewerkt. Maar we schrijven wel van te voren op een vrij abstract niveau op wat er moet gaan gebeuren en vervolgens gaat een programmeur dat in programmacode uitwerken.
Eerst wordt bijvoorbeeld uitgebreid ontworpen wat voor soort objecten er komen: personen, colleges, nieuwsberichten en welke informatie daar in komt. Daar komt nog geen programmeur aan te pas. Vervolgens wordt alles stap voor stap ontwikkeld. Tegen de tijd dat het ontwerp ongeveer stabiliseert, worden alle programmeurs erbij betrokken die er een eerste versie van gaan maken. Daarna volgt een terugkoppeling en wordt de eerste versie weer bekeken door het ontwerpteam en worden er weer aanpassingen gedaan.

Vandewall: Ik fungeer hierbij als hoofdontwikkelaar van het technisch team, degene die tussen enerzijds de wensen en het globale plaatje zit, en anderzijds het concrete programmeren. Ik probeer die abstracte plannen te vertalen met de programmeurs, maak daar een planning voor, en bekijk hoe we het gaan testen, die hele cyclus.
Er zit vaak nog een heel gat tussen een plan en een technische uitwerking die helemaal in het systeem past en doet wat gebruikers ook verwachten. Soms heb je situaties dat iets het op de ene pagina wel doet en op de andere niet. Mijn rol is om dan de goede tests te doen zodat je weet dat de nieuwe functionaliteit in alle situaties voor iedereen goed gaat werken.

Saaman: Het is een extreem interactief proces dat aan de ene kant tot hele drastische wijzigingen heeft geleid in het ontwerp. Nou moet ik zeggen dat wanneer je het ontwerp nu terug zou lezen, het er nog steeds globaal staat.
Aan de andere kant zorgt die wisselwerking er ook voor dat je heel erg focust op wat je wel en niet belangrijk vindt. Er moeten keuzes gemaakt worden wat eerst en wat later wordt gedaan. En dat bepalen we eigenlijk nauwelijks zelf. Dat zijn toch uiteindelijk wel de gebruikers, in dit geval de tussengebruikers, de webmasters, de beheerders.

Deze werkwijze heeft als voordeel dat er een grote betrokkenheid is bij iedereen, maar heeft het niet als nadeel dat het langzaam gaat?

Saaman: Wellicht gaat het gevoelsmatig langzamer voor de mensen die pilotmedewerkers, proefgebruikers zijn. Die zijn er al in een heel vroeg stadium bij betrokken en die moeten er heel erg aan wennen dat het telkens weer uitgesteld wordt. Ze worden toch een beetje onderdeel van het ontwikkelteam. Het is voor het eerst dat we dat zo drastisch hebben gedaan; daar hebben we wel van geleerd dat we in het vervolg de verwachtingen misschien iets beter duidelijk moeten maken.

Vandewall: Je hebt ook maar een beperkte capaciteit om dingen te ontwikkelen. Het ECCOO heeft een bepaald aantal programmeurs in dienst en die kunnen maar een bepaalde hoeveelheid zaken af krijgen binnen een bepaalde tijd. Dan moeten er prioriteiten worden gesteld. Daarbij kun je een programmeerteam ook niet oneindig groot laten groeien, want op een bepaald moment gaat de groepsgrootte in een project tegen je werken.

Implementation bias

Saaman: Er is nog een hele belangrijke reden waarom we de rollen tussen ontwerpteam en technisch team gescheiden wilden houden. Als degene die bovenop de implementatie zit teveel met de opdrachtgever of de klant praat, kun je last krijgen van een zogenaamde ‘implementation bias’. Dat betekent dat er op de wensen van de mensen wordt toegepraat naar wat technisch op dat moment goed uitkomt. Daar moet je heel erg mee uitkijken. Je kunt ook niet willekeurig iets maken, je moet altijd rekening houden met de wensen van de opdrachtgever.
Mijn rol is om een beetje daar tussenin te manoeuvreren. Je moet een wat vrije blik hebben, je moet brutaal kunnen zijn en zeggen ‘jij zegt nou wel dat het niet kan, maar laten we daar nog eens even heel goed naar kijken’. We hebben heel vaak discussies waarbij Roel of een programmeur in eerste instantie zegt ‘Dat kan niet’. Dan moet ik voor de bewijzen zorgen en de schetsen maken om te laten zien hoe het wel kan. Er wordt dan wat uitgeprobeerd en uitgetest en dan blijkt het uiteindelijk wel te kunnen.

> Het is nog
niet klaar,
maar wanneer is
 iets klaar? <

Er is naar verhouding veel overleg met de opdrachtgever, de uiteindelijke gebruiker. We zijn nu bijvoorbeeld bezig te kijken hoe we onderwijsbeschrijvingen kunnen opnemen in het webplatform, dus van cursussen, van stages, van afstudeerrichtingen en noem maar op. Dat kost veel overleg om dat op een zodanige manier te doen dat het voor de hele universiteit bruikbaar is. Daarnaast moet er gekeken worden naar systemen die er nu al zijn, wat voor informatie daarin is opgeslagen. Dus daar ligt de nadruk op praten.

Vandewall: Dan kom je de omvang van de organisatie tegen. Het liefst wil je iedereen bedienen in één systeem, maar je kan niet alles mogelijk maken, dan wordt het chaotisch door het teveel aan mogelijkheden. Je moet een gulden middenweg vinden tussen flexibiliteit en overzichtelijkheid. Niemand heeft zin om een formulier met 500 velden in te vullen om één bericht aan te maken.

Is één systeem wel haalbaar?

Vandewall (lacht): Dat is het uitgangspunt van het Webplatformproject. Dus we gaan het proberen.

Saaman: Het kost vrij veel moeite, maar ik denk dat we er wel uitkomen. Over het algemeen zijn daar wel goeie trucs voor te verzinnen. Als je dat niet doet, stort het hele kaartenhuis als het ware in elkaar. Als op een gegeven moment iedereen z’n eigen definitie heeft van wat bijvoorbeeld een cursus of een college is, geeft dat veel extra programmeerwerk. Dat moet voor al die mensen apart worden geprogrammeerd, maar voor de eindgebruiker zijn de gegevens onderling ook niet meer vergelijkbaar met elkaar. Het wordt ook heel moeilijk om in één keer door alle cursussen heen te gaan zoeken.
Het is duidelijk dat het een hele organisatieverandering is, omdat mensen ineens gedwongen worden om in meer uniforme terminologie te praten over hun bedrijfsprocessen.

Vandewall: Dat gezamenlijke systeem dat er straks komt, moet op een of andere manier voordelen bieden die er anders niet waren geweest. Eén daarvan is het schaalvoordeel. Een bepaalde functionaliteit hoef je maar één keer uit te programmeren om hem daarna binnen verschillende portals te kunnen gebruiken. Daar kun je winst op boeken in termen van tijd.
Een ander argument is de uniformiteit naar buiten toe, de uitstraling. En als er eenmaal een goed systeem is, wordt het voor de gebruikers steeds eenvoudiger om mee te werken. Als je eenmaal een bepaalde functie hebt geleerd, dan kun je die meenemen naar de andere plek waar je er mee werkt, want het is ongeveer hetzelfde systeem.

Wat vinden jullie eigenlijk van de keuze voor dit Content Management Systeem? Want die was al gemaakt voordat jullie bij het project betrokken raakten.

Saaman: Ik ben wel een beetje blij dat die beslissing al genomen was, dat ik me daar niet mee bezig hoefde te houden. Eigenlijk moet je bij dit soort situaties gaan kijken wat er gebeurt met bestaande systemen die op de markt beschikbaar zijn. De consensus daarover in het veld is dat daar nog geen goed systeem voor is. En dan kom je op de hele moeilijke beslissing of je gedeeltelijk zelf moet gaan ontwikkelen.
Voor alle duidelijkheid: wij ontwikkelen niet alles helemaal zelf. Dat lijkt misschien wel zo, maar wij gebruiken een basissysteem waarop wij onze eigen toepassingen bouwen. En dat is waar de mensen mee geconfronteerd worden. Daarom lijkt het misschien of we alles zelf maken, maar dat is beslist niet waar.

Wat je nu ook wat meer ziet zijn projecten die zich bezig houden met portals. Daar worden de sites en toepassingen gelaten zoals ze zijn en er wordt een schilletje overheen gebouwd die informatie uit de verschillende websites trekt en tot een persoonlijke startpagina samenbundelt. Dat zijn wat andere benaderingen. Aan de andere kant denk ik wel dat er instellingen moeten zijn die de nek uitsteken en nieuwe systemen ontwikkelen, anders gebeurt het nooit.

Blackboard

Blackboard, het programma voor de elektronische leeromgeving Nestor, was wel een product toen we het kochten, maar is ook ontstaan als een project dat op een universiteit draaide. Al dat soort dingen zijn ontstaan op de plek waar de behoefte bestaat. Wij merken nu ook landelijk dat er erg veel belangstelling voor ons project is. Onze opzet is toch vrij vernieuwend. We hebben veel rondgevraagd en met andere mensen gesproken over wat zij van deze opzet vonden. En eigenlijk is het unanieme oordeel dat dit de manier is waarop je het zou moeten doen.

De Universiteit van Amsterdam maakt gebruik van het Content Management Systeem van Spectra, dat was hier ook eerst de bedoeling. Waren jullie ook betrokken bij de beslissing om daar vanaf te zien?

Vandewall: We hebben een experiment gedaan met de programmeertaal van Spectra, Cold Fusion en vanuit Informatica-oogpunt was dat niet zo positief. Het is een scripttaal en het heeft dus niet de betrouwbaarheid van een taal als Java. Wij vroegen ons af of daarin wel zo’n enorm groot systeem gebouwd kon worden. Oracle – wat we nu gebruiken - biedt daarbij met Java samen sowieso een betere basis. Daarnaast ging het verhaal dat Spectra niet verder werd ontwikkeld door de makers.

Saaman: Dat ligt nu inderdaad ook echt stil. De UvA had al uitgebreide ervaring met het programmeren in Cold Fusion, wij niet. Er waren wel mensen die een cursus hadden gedaan, maar de ervaring hadden ze niet. Volgens de visie van de fabrikant zou je minstens een jaar lang Cold Fusion-ervaring moeten hebben voordat je met Spectra kan beginnen.
En wat ook heel belangrijk is, wij hebben ons functioneel ontwerp naast Spectra gelegd en advies gevraagd aan externe bedrijven met de vraag of we dit met Spectra kunnen bouwen. De uitkomst was dat het wel kan, maar eigenlijk moet je alles zelf bouwen. Spectra bevat een programmeertaal, dus kan dat, maar het idee van Spectra was dat een heleboel dingen al voor ons gedaan zouden zijn. Maar die dingen, bijvoorbeeld het opbouwen van webpagina’s en het maken van editors zijn zo fundamenteel anders dan wat wij wilden, dat het er uiteindelijk op neerkomt dat je dat of allemaal niet moet gebruiken of allemaal moet gaan aanpassen. Dat zie je ook terug bij bestaande projecten. Er wordt eigenlijk heel weinig van Spectra gebruikt, maar met de programmeertaal Cold Fusion wordt er van alles omheen geprogrammeerd. Dus alhoewel het wel even slikken was, denk ik dat we uiteindelijk wel heel erg blij zijn dat we daar niet mee verder zijn gegaan.

Dus jullie zijn ongetwijfeld tevreden met de stand van zaken op dit moment?

Vandewall: Ja. Het is nog niet klaar, maar wanneer is iets klaar? Er zijn nog altijd nieuwe wensen. In die zin is het nog niet klaar.

Saaman: Dat is heel moeilijk omdat we vrij veel tijd hebben moeten besteden aan een aantal basisprincipes die er in gelegd zijn, maar waar we straks op kunnen oogsten en voordeel mee kunnen behalen. Met deze aanpak krijg je in het begin al heel snel het gevoel dat wanneer we op de ouderwetse manier een paar sites hadden gebouwd, we veel sneller klaar waren geweest. Het oogsten komt pas daarna, omdat er met het oog op de toekomst is gebouwd. Dat moet het komende jaar gaan blijken.
Omdat we al wat langer rondlopen bij de universiteit, weten we wat voor soort projecten er zijn en wat voor soort behoeftes er zijn. Daar hebben we op ingespeeld. Dan kunnen we bewijzen dat we veel sneller in staat zijn op dingen in te spelen dan daarvoor mogelijk was. Dat is absoluut een succesmaatstaf.

Hoe zit het met de functionaliteiten van de huidige site die in de nieuwe situatie nog niet werken?

Saaman: Een groot gedeelte van het basiswerk daarvoor is al wel verricht. Alleen moet het dan in de applicatie, die specifieke website, nog wel worden toegepast. En we weten niet helemaal zeker wat daar nog achter weg komt. De formulieren bijvoorbeeld, die waren er al lang maar we hebben heel duidelijk eerst de prioriteit gesteld bij het statische gedeelte, het verzamelen en presenteren van de informatie, en dan de meer transactieverwerkende dingen pas later.

Vandewall: En de layout, de uitstraling, daar wordt ook veel tijd in gestoken. Dat er een heel aantrekkelijke website wordt gemaakt. Dat zijn de dingen die je bij zo’n eerste keer live gaan als eerste voelt.
En het is zo dat de oude site door ons niet wordt afgeschaft op het moment dat de nieuwe bestaat. Er mag dus best worden ‘gelinked’ naar functionaliteit die niet door ons wordt aangeboden. Maar op termijn komt daar gewoon een oplossing voor. En het idee is dan dat die oplossing – dat proberen wij altijd – mooier is dan wat er tot nu toe is. De mensen denken misschien ‘nou, formuliertje erin gooien, dat is toch niet zo moeilijk’. Maar wil je dat mooi doen, wil je een stapje verder komen dan de stand van zaken van vijf jaar geleden, in gebruiksvriendelijkheid bijvoorbeeld, of in layout, dan kost dat meer tijd. In die zin proberen wij allerlei functies naar een hoger niveau te tillen.
Alleen de oude site van een nieuwe smoel voorzien moet eigenlijk geen einddoel zijn voor de nieuwe website. We willen inhoudelijk uiteindelijk ook een beter product leveren.

Wat is jullie grootste frustratie op dit moment wat betreft het webplatform?

Saaman: Ik denk dat de grootste frustraties de technische verrassingen zijn die je steeds weer tegenkomt. Die zijn absoluut niet te voorspellen bij dit soort trajecten, waardoor de planning heel erg lastig is. Mensen hebben daar wat onbegrip voor, die willen van tevoren weten hoeveel weken het duurt. Dat kan je alleen maar doen met projecten die je al eens eerder hebt gedaan. Bij de Deltawerken konden ze van tevoren ook niet precies zeggen hoe lang dat zou gaan duren, want dat hadden ze nog niet eerder gemaakt.

Vandewall: Je wilt als universiteit graag vooruitstrevend zijn, maar dan moet je als universiteit er mee akkoord gaan dat bepaalde dingen niet voorspoedig lopen of onvoorspelbaar zijn. Dat is iets waar je tegenaan loopt. Maar dan vind je ook wel weer begrip als je uiteindelijk wel iets oplevert wat vernieuwend is.
Maar soms moet je even je adem inhouden en anderen er ook van proberen te overtuigen dat ze even de adem moeten inhouden om te wachten op de volgende versie.

Halen we 1 februari?

Vandewall: Ja. Technisch gezien dan, want er moet wel nog een heleboel informatie worden overgezet. Mensen die alvast een kijkje willen nemen, kunnen dat doen op

 Begin pagina


index Pictogram  6