Skip to ContentSkip to Navigation
Onderzoek Graduate School of Philosophy Promoties

Akrasia as a character trait

Promotie:Mw. P.J. Snellen
Wanneer:19 maart 2018
Aanvang:12:45
Promotor:prof. dr. P. (Pauline) Kleingeld
Copromotor:prof. dr. A.J.M. (Jeanne) Peijnenburg
Waar:Academiegebouw RUG
Faculteit:Wijsbegeerte
Akrasia as a character trait

Handelen tegen beter weten in: een karaktertrek?

Voor veel mensen is het heel herkenbaar: telkens wéér niet doen wat je vindt dat je moet doen, telkens wéér iets uitstellen wat je je had voorgenomen…. Je vindt bijvoorbeeld dat je zuinig met water moet omgaan, maar toch blijf je telkens langer onder de douche staan dan je zelf goed vindt. Dan handel je akratisch, dat wil zeggen, tegen je eigen oordeel in. Promovenda Paulien Snellen pleit ervoor ‘akrasia’ als karaktertrek te beschouwen.

In de filosofie genereert akrasia twee problemen. Hedendaagse filosofen benaderen akrasia vooral als logische puzzel. Hoe kan iemand op het moment van handelen het ene vinden en toch het andere doen? In de klassieke oudheid en middeleeuwen zagen filosofen akrasia echter vooral als moreel probleem. Ze beschouwden akrasia bijvoorbeeld als een karaktertrek die iemand verhindert om een goed leven te leiden. Snellen claimt dat het ook in hedendaagse filosofische discussies vruchtbaar is om akrasia als karaktertrek op te vatten.

De hedendaagse literatuur over akrasia richt zich vrijwel alleen maar op de logische puzzel hoe een singuliere en geïsoleerde akratische handeling mogelijk is. Snellens proefschrift is bewust niet bedoeld als een bijdrage om deze logische puzzel op te lossen. Hoewel het een interessant filosofisch probleem is, laat het ook een belangrijk aspect buiten beschouwing: het is namelijk mogelijk en zelfs typisch voor mensen om herhaaldelijk tegen hun eigen oordeel in te handelen. Snellen richt zich daarom op akrasia als een karaktertrek. Voortbordurend op het werk van Aristoteles laat ze zien dat het heel waardevol is om akrasia als karaktertrek te beschouwen, omdat we op die manier recht kunnen doen aan de repetitieve aard en morele status van akrasia. Dit sluit aan bij alledaagse ervaringen van akrasia.

Snellen biedt in haar proefschrift een conceptueel en normatief kader om die alledaagse ervaringen van akrasia beter te kunnen vangen: doorgaans wordt akrasia pas echt een probleem als het telkens weer gebeurt (wat maakt het immers uit als je eens een keertje niet sport?), en het kan uitmaken waarop uitstelgedrag of tegen beter weten in handelen betrekking heeft (zoals nagelbijten, opruimen, afval scheiden, alcohol drinken).