Skip to ContentSkip to Navigation
Onderzoek Department of Genetics Research Lines
University Medical Center Groningen

ELSI Onderzoeksprojecten

De consequenties, het maatschappelijk draagvlak en het ethisch kader van aanbod van (preconceptionele) dragerschapsscreening aan alle paren met kinderwens

Vanuit een consortium samen met de afdeling Klinische Genetica/Community Genetics van het Amsterdam UMC en de afdeling Health, Ethics and Society van Maastricht UMC wordt onderzoek gedaan naar de consequenties, het maatschappelijk draagvlak en het ethisch kader van aanbod van (preconceptionele) dragerschapsscreening aan alle paren met kinderwens. Hiervoor voeren we een focusgroep studie uit met huisartsen en verloskundigen om hun attitudes ten aanzien van de wenselijkheid en haalbaarheid van een dergelijk aanbod te exploreren, aangezien zij als mogelijke aanbieders van de screening worden gezien. Daarnaast doen we literatuurreviews naar de mogelijke maatschappelijke en psychologische implicaties van een aanbod van dragerschapsscreening aan alle paren met kinderwens, dragen we bij aan het ontwerpen van scenario's voor een dergelijk aanbod en houden we een stakeholder bijeenkomst om de visie van stakeholders op deze verschillende scenario’s  te bespreken.

De resultaten van deze onderzoeken zullen worden beschreven in een adviesrapport voor het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Het project zal worden afgerond in de zomer van 2021.

Link naar consortium: https://www.zonmw.nl/nl/actueel/nieuws/detail/item/onderzoek-naar-preconceptionele-dragerschapsscreening-in-nederland-de-gevolgen-het-maatschappelijk/

Preconceptiescreening (PCS)

Betrokken promovendus: Juliette Schuurmans (joint PhD-student UMCG/University of Southampton).

Met een preconceptiescreening (PCS) test kan, bij voorkeur voorafgaand aan een zwangerschap, in het DNA van beide partners worden nagegaan of dit paar een sterk verhoogde kans heeft op kinderen met een ernstige erfelijke autosomaal recessieve ziekte. De PCS test die het UMCG heeft ontwikkeld toont bij 1 op de 150 paren uit de algemene populatie een verhoogd risico aan. Dit soort testen wordt ook wel expanded carrier screening (ECS genoemd).

Het preconceptiescreeningaanbod van het UMCG is bedoeld voor alle paren met een kinderwens. Het betreft een bloedtest en deze geeft binnen enkele weken duidelijkheid over dragerschap voor 70 zeer ernstige, op jonge leeftijd tot uiting komende en veelal onbehandelbare ziekten. In 2016 is er een pilot studie begonnen naar de haalbaarheid van de op paren gebaseerde preconceptiescreening, die aangeboden werd door huisartsen van negen praktijken uit de noordelijke provincies. De resultaten van deze pilot studie zijn inmiddels geanalyseerd en grotendeels gepubliceerd. Op dit moment wordt de PCS test door enkele van deze huisartsen aangeboden voor alle paren die hierin geïnteresseerd zijn. De kosten voor de test moeten door de paren zelf betaald worden tenzij de test wordt aangevraagd op medische indicatie.

PCS implementatie pilot studie

Door promovendus Juliette Schuurmans werd een implementatieonderzoek uitgevoerd, waarbij werd onderzocht of deze dragerschapstest, die aangeboden wordt door de huisarts, haalbare en verantwoorde zorg is en/of in een behoefte voorziet. De deelnemers betroffen vrouwen tussen de 18 en 40 jaar die nog niet zwanger waren, een mannelijke partner hadden en van plan waren om met hem kinderen te krijgen. Uit de studie komt naar voren dat het motief om een kind een leven met een ernstige genetische aandoening te besparen de belangrijkste reden is om de aangeboden test te accepteren. Andere motieven die naar voren komen om het aanbod te accepteren zijn dat de respondenten het gevoel hadden dat zij als toekomstige ouder de verantwoordelijkheid dragen om een dragerschapstest te doen en omdat een goede uitkomst van de test een grote opluchting zou kunnen zijn. De belangrijkste reden om geen gebruik te maken van het aanbod was dat een testresultaat geen invloed zou hebben op de beslissing om kinderen te nemen. Hiernaast is gebleken dat het merendeel van de respondenten achteraf gezien het prettiger vond om een koppel testresultaat te ontvangen dan een individueel testresultaat.

Publicatie:

  • Schuurmans, J., Birnie, E., Ranchor, A. V., Abbott, K. M., Fenwick, A., Lucassen, A., ... & Plantinga, M. (2019). GP-provided couple-based expanded preconception carrier screening in the Dutch general population: who accepts the test-offer and why? European Journal of Human Genetics, 28(2), 182-192. doi: 10.1038/s41431-019-0516-0

In het kader van de PCS-pilotstudie, is onderzoek gedaan naar de haalbaarheid van het aanbieden van de op koppels gebaseerde PCS door de hiervoor getrainde huisartsen en de mate van informed choice (IC) onder participanten. Getrainde huisartsen uit negen huisartspraktijken in het noorden van Nederland nodigden 4295 vrouwelijke patiënten tussen 18 en 40 jaar uit om deel te nemen aan de op koppel gebaseerde PCS test. Onze pilot toont aan dat het aanbieden van een op koppel gebaseerde PCS door getrainde en gemotiveerde huisartsen mogelijk is. Voor een grootschalige implementatie is het nodig dat het algemene publiek goed geïnformeerd is. Ook is er discussie nodig over een gepaste vergoeding voor huisartsen en over een vergoeding vanuit de zorgverzekering voor paren. De gemiddelde consulttijd zou verminderd kunnen worden door voorafgaand aan het consult (meer) informatie over de test te verstrekken.

Publicatie:  

  • Schuurmans, J., Birnie, E., van den Heuvel, L. M., Plantinga, M., Lucassen, A., van der Kolk, D. M., ... & van Langen, I. M. (2019). Feasibility of couple-based expanded carrier screening offered by general practitioners. European Journal of Human Genetics, 27(5), 691. doi: 10.1038/s41431-019-0351-3

PCS onderzoek in de fertiliteitskliniek

Naast het PCS onderzoek in Nederland heeft promovendus Juliette Schuurmans ook onderzoek gedaan in het Verenigd Koninkrijk. Dit betrof een kwalitatieve studie naar de ethische aspecten van het aanbieden van de PCS test met koppel-resultaat in deze setting.

Digitaal hercontact in de (klinische) genetica

Betrokken promovendus: Ellen Otten, Tanya Halbersma-Konings. Betrokken stagiair: Wouter Lamers, Hanzehogeschool, Human Technology

Ontwikkelingen in de DNA-diagnostiek gaan door Next-Generation Sequencing (NGS) erg snel. Dat zorgt ervoor dat er veel nieuwe bevindingen beschikbaar komen. Informatie die nu nog niet geïnterpreteerd kan worden, wordt in de toekomst mogelijk wel medisch relevant. De onderzoeksrichting ‘duty to recontact’ gaat over de vraag of oudpatiënten geïnformeerd moeten worden over deze medisch relevante bevindingen en op welke manier dit verantwoord en efficiënt mogelijk is, gebruik makend van digitale middelen. Is er een plicht tot informeren (duty to recontact) van oudpatiënten in de klinische genetica? Hercontact gaat gepaard met ethische, juridische en psychosociale (ELSI) aspecten.

Verantwoorde digitale implementatie van hercontact wordt op dit moment bestudeerd (Birnie, Van Langen, Halbertsma) door middel van een experimentele kwantitatieve studie (trial) onder ongeveer 250 oudpatiënten naar de ontwikkeling van een hercontact-app (leidend tot een applicatie binnen het PGO: persoonlijke gezondheidsomgeving), met als doel een efficiënt en verantwoord hercontact bij nieuwe of herziene genetische informatie.

Er is systematisch gezocht naar literatuur over duty to recontact en de ethische, juridische en psychosociale (ELSI) aspecten die hiermee gepaard kunnen gaan, in verschillende wetenschappelijke databases. Uit de systematische literatuurreview komt naar voren dat hercontact wel wenselijk wordt gevonden, maar het geen juridische plicht is. De praktische onuitvoerbaarheid van een hercontact beleid wordt hierbij als belangrijkste drempel opgeworpen.

Uit interviews met experts en groepsdiscussies met patiënten en professionals is naar voren gekomen dat men niet vond dat hercontact een plicht is, maar dat het wel gewenst kan zijn. Daarnaast is een set eisen geformuleerd waar een hercontactbeleid aan zou moeten voldoen wil hercontact succesvol geïmplementeerd kunnen worden in de praktijk.

Publicatie:

  • Is there a duty to recontact in light of new genetic technologies? A systematic review of the literature. Otten, E. et al. Genetics in Medicine (2014) doi: 10.1038/gim.2014.173. https://www.nature.com/articles/gim2014173

Management van onzekerheid in (klinische) genetica

Onzekerheid komt in vele verschillende vormen voor binnen de gezondheidszorg en zo ook binnen de genetica. Julia el Mecky bestudeert hoe patiënten, diens familieleden en artsen omgaan met onzekerheid rond genetische bevindingen door het verkennen van hun percepties, ervaringen, en verwachtingen in de context van genetische resultaten. Daarnaast contextualiseren we deze percepties binnen normen, ideeën en waarden rondom genetica die bestaan in populaire media en onderwijs. De resultaten van het onderzoek worden vertaald in academische publicaties, alsmede breder toegankelijke output zoals een educatieve documentaire voor het publiek, patiënten en diens familieleden, en zorgverleners.

Julia el Mecky is medisch antropoloog en doet kwalitatief promotieonderzoek in Nederland en het Verenigd Koninkrijk naar omgang met onzekerheid binnen genetische data. Zorgverleners ondervinden bijvoorbeeld moeilijkheden bij het beslissen hoe en welke genetische resultaten aan patiënten te communiceren: ze weten niet wat de ene patiënt wel wil weten en de andere niet, en ze zijn bang om angst en onrust te veroorzaken. Tegelijkertijd pleiten patiëntenorganisaties voor meer inspraak van patiënten in beslissingen rondom omgang met genetische data en zeggen patiënten regelmatig “Ik wil alles weten!.” Door te onderzoeken wat voor verwachtingen en percepties zorgverleners, patiënten en diens familieleden hebben omtrent de zekerheden en onzekerheden van genetische data, leveren wij input aan de klinisch-genetische zorg en dragen bij aan een goede medische praktijk.

Familiecommunicatie bij erfelijke (hart)ziekten

Voor veel monogene ziekten, zoals erfelijke kankers en hartziekten, maakt de identificatie van de genetische aanleg in een familie het mogelijk preventieve opties te nemen door gezonde familieleden, of om tijdig behandeling te starten indien nodig. Promovendus Lieke van den Heuvel bestudeert familiecommunicatie bij erfelijke (hart)ziekten. Binnen haar promotie wordt onderzoek gedaan naar het aantal familieleden dat zich meldt voor genetische counseling op lange termijn, en behoeftes en attitudes ten aanzien van het informeren van familieleden van patiënten, familieleden, en counselors.

Publicaties:

  • Van den Heuvel, L.M., Hoedemaekers, Y.M., Baas, A.F., Plantinga, M., Henneman, L., Van Tintelen, J.P., Smets, E.M.A., Christiaans, I. (2019). Informing relatives at risk of inherited cardiac diseases: experiences of healthcare professionals and counselees. European Journal of Human Genetics. DOI: 10.1038/s41431-019-0410-9.
  • Van den Heuvel, L.M., Van Tintelen, J.P., Smets, E.M.A., Christiaans I. How to inform relatives at risk of hereditary diseases? A mixed methods systematic review on patient attitudes. Journal of Genetic Counseling. DOI: 10.1002/jgc4.1143.
  • Van den Heuvel, L.M., Stemkens, D., Willeboordse, F., Van Zelst-Stam, W.A.G., Christiaans I. How to inform at-risk relatives? Attitudes of 1379 Dutch patients, relatives and members of the general population. Journal of Genetic Counseling. DOI: 10.1002/jgc4.1206

Daarnaast wordt een gerandomiseerd onderzoek met controlegroep (RCT) (‘TAILOR’) gedaan naar de geschiktheid van een benadering waarbij patiënten kunnen kiezen of zij zelf familieleden willen informeren of dat er familieleden zijn die zij door de klinisch geneticus of genetisch consulent willen laten informeren. Deze benadering wordt vergeleken met de huidige benadering, waarin de patiënt gevraagd wordt alle familieleden zelf te informeren. Hierbij wordt het aantal familieleden dat zich meldt voor genetische counseling, en de evaluatie en impact op psychologisch en familie functioneren onderzocht onder patiënten en familieleden.

Publicaties:

  • Van den Heuvel, L.M., Hoedemaekers, Y.M., Baas, A.F., Van Tintelen, J.P., Smets, E.M.A., Christiaans I. A tailored approach towards informing relatives at risk of inherited cardiac diseases: study protocol for a randomized clinical trial. BMJ Open. DOI: http://dx.doi.org/10.1136/bmjopen-2018-025660

Belevingsonderzoek ouders bij aanbod prenatale Whole Exome Sequencing (WES)

Betrokken promovendi: Lauren Zwienbergen, Eva van Dijk en Julia El Mecky.

Door rapid ExomemSequencing (rES) toe te voegen aan conventionele genetische testen (QF-PCR en SNP-array) kan de diagnostische opbrengst van zwangerschappen met echoafwijkingen worden verbeterd, er is echter ook een grotere kans op nevenbevindingen. rES wordt aangeboden in het kader van een onderzoek naar de implementatie van prenatale rES (met een doorlooptijd van 14 dagen). In een exploratief mixed-methods studie wordt onderzocht hoe dit aanbod door ouders wordt ervaren. 44 paren namen deel aan de enquête en 11 paren werden geïnterviewd. Tot nu toe is naar voren gekomen dat bij 22% van de zwangerschappen een diagnose werd gevonden en bij 31% een nevenbevinding. 95% wou geïnformeerd worden over nevenbevindingen. Het vinden van een diagnose bleek de belangrijkste reden te zijn om rES te accepteren. De meeste ouders hadden al besloten om de zwangerschap te beëindigen op basis van de echografie-afwijkingen. Bij enkele gevallen hadden de rES-resultaten invloed op de beslissing. De impact voor toekomstige zwangerschappen was groter dan bij conventionele testen. De snelle doorlooptijd werd zeer gewaardeerd en het counseling- en testproces werd als positief ervaren.

Ontwikkeling van PROMS en andere uitkomstmaten binnen de genetische counseling, waaronder de Nederlandse GCOS

Betrokken promovendus: J. Voorwinden. Betrokken stagiaire: R. Lieben (Hanzehogeschool, Toegepaste Psychologie).

Er wordt in de gezondheidszorg steeds meer aandacht besteed aan het meten van patiëntervaringen, vastgelegd in Patient Reported Outcome Measures (PROM). Voor het meten van patiëntervaringen zijn verschillende instrumenten ontwikkeld. Op dit moment is er nog geen geschikt instrument beschikbaar dat het effect van erfelijkheidsvoorlichting voor de patiënt in kaart brengt. In Engeland is in het verleden een dergelijke PROM al wel ontwikkeld en gevalideerd. Met een gevalideerde Genetic Counseling Outcome Scale (GCOS) zou in de toekomst op een snellere en effectieve manier inzicht kunnen worden verkregen in de ervaringen van patiënten rond genetische counseling. Promovendus Jan Voorwinden heeft in zijn studie de GCOS gevalideerd.

Uit deze studie is naar voren gekomen dat de GCOS bestaat uit een hiërarchische 6-factorstructuur, met een hoofdschaal voor empowerment en zes subschalen, namelijk: onzekerheid over erfelijkheid, hoop, negatieve emoties, kennis over de aandoening, kennis over genetische diensten en onzekerheid over de behandeling. Zes van de oorspronkelijke 24 GCOS-items werden verwijderd vanwege lage factorladingen en de kleine correlaties tussen items. Interne consistentie en test-hertest betrouwbaarheid van de hoofdschaal en de meeste subschalen waren bevredigend. De convergente validiteit werd bevestigd door matige positieve en matige / sterke negatieve associaties tussen de GCOS-hoofdschaal en andere gevalideerde uitkomstmaten. De responsiviteit was vergelijkbaar met die van andere gevalideerde uitkomstmaten. Na de eerste sessie voor genetische counseling, lieten de GCOS-hoofdschaal en alle subschalen een aanzienlijke verbetering zien. Deze studie draagt bij aan het internationale validatieproces van de GCOS, met het uiteindelijke doel om dit instrument als PROM te gebruiken, met empowerment als uitkomstmaat, om de kwaliteit van genetische counseling in verschillende klinische genetica-instellingen te evalueren en te verbeteren.

Jan Voorwinden zal de resultaten van deze studie meenemen in zijn promotieonderzoek naar communicatie in de genetische counseling.

Publicatie:

  • A validated PROM in genetic counselling: the psychometric properties of the Dutch version of the Genetic Counselling Outcome Scale. Voorwinden JS, Plantinga M, Krijnen W, Ausems M, Knoers N, Velthuizen M, Birnie E, Lucassen AM, van Langen IM, Ranchor AV. 27 mei 2019, European Journal of Human Genetics. Zie: https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/30683928

Afgerond onderzoek

Innovatie in genetische counseling, webconsulten en groepsconsultaties

Promovendus Ellen Otten heeft in haar promotieonderzoek onderzocht of de klinische genetica zich leent voor nieuwe manieren van zorgverlening, namelijk zorgverlening via groepsconsulten en webconsulten. Gedurende een pilotstudie hadden patiënten van de afdeling Klinische Genetica de mogelijkheid om online erfelijkheidsvoorlichting en -onderzoek te krijgen. Deze online voorlichting vond plaats via een webconsult. De inhoud van het webconsult was gelijk aan een consult op de polikliniek, maar met het grote voordeel dat de patiënt niet meer naar het UMCG hoeft te komen. Dit scheelt voor de patiënt reistijd. Het webconsult vond in de eigen vertrouwde omgeving van de patiënt plaats.

Patiënten konden in aanmerking komen voor een webconsult als zij erfelijkheidsonderzoek wilden laten doen naar dragerschap van een in de familie voorkomende aanleg voor een hartziekte of een erfelijke vorm van kanker. Uit dit promotieonderzoek is gebleken dat online genetische counseling effectief, haalbaar en kostenefficiënt is, maar dat technische verbeteringen nodig zijn om de tevredenheid van counselors te vergroten.

Publicatie

  • Introducing eHealth and other innovative options into clinical genetic patient care in view of increased efficiency and maintenance of quality of care: patients' and providers' perspectives. PhD thesis, Ellen Otten, graduated 7 December 2015

Autonomie versus doelmatigheid in oncologische screening programma’s

Agnes G Schuurman en Dorina M van der Kolk hebben een focusgroeponderzoek uitgevoerd onder professionals en patiënten over het dilemma tussen het ‘recht op niet weten’ van patiënten versus een effectief en efficiënt gebruik van preventieve controles. Uit het onderzoek blijkt dat een deel van de professionals moeite heeft met de toegang tot preventieve controles van 50% risicodragers. Patiënten begrijpen het dilemma maar vinden dat mensen niet verplicht zouden moeten worden een DNA test te doen als ze dat niet willen. Er worden meerdere mogelijkheden aangedragen om het aantal 50% risicodragers dat deelneemt aan preventieve controles te reduceren.

Publicatie:

Evaluatieonderzoek utiliteit en efficiencyverbetering cardiogenetische screening van risicodragers

Betrokken promovendus: Karin Nieuwhof

Laatst gewijzigd:28 mei 2021 13:37
View this page in: English