Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Faculteit Rechtsgeleerdheid Actueel Agenda Promoties Rechtsgeleerdheid

The transformative potential of a vulnerability focus in basic assistance policies

A study on UNHCR and IOM in Sudan
Promotie:Mw. V.L.B. (Veronika) Flegar
Wanneer:22 oktober 2020
Aanvang:11:00
Promotors:prof. dr. G.J. (Gijsbert) Vonk, prof. mr. dr. B.C.A. (Brigit) Toebes
Copromotor:dr. V.M. Bex-Reimert
Waar:Academiegebouw RUG
Faculteit:Rechtsgeleerdheid
The transformative potential of a vulnerability focus in basic
assistance policies

De waarde van de term ‘kwetsbaarheid’ in recht en beleid  

De term ‘kwetsbaarheid’ wordt vaak genoemd in recht en beleid om te verwijzen naar achtergestelde, gemarginaliseerde of uitgesloten mensen. Labels zoals ‘in een kwetsbare situatie zijn’, ‘onderdeel zijn van een kwetsbare groep’ of gewoon ‘kwetsbaar zijn’ worden gebruikt door beleidsmakers, mensenrechtenactivisten en anderen wanneer zij proberen om onzekerheid, lijden en onrecht aan te pakken. Waarom zijn we zo gefascineerd door deze term en de implicaties ervan? Welk doel en effect kan een expliciete verwijzing naar kwetsbaarheid hebben? Verbetert een focus op kwetsbaarheid daadwerkelijk de situatie van de meest achtergestelden en uitgeslotenen? Zo ja, hoe en onder welke omstandigheden?

Met deze vragen in het achterhoofd onderzocht Veronika Flegar hoe een kwetsbaarheidsfocus in bijstandsbeleid voor basisbehoeftes kan bijdragen aan substantiële gelijkheid en daardoor aan de verwezenlijking van universele mensenrechten in de migratiecontext. Een focus op kwetsbaarheid in het ondersteuningsbeleid kan bijdragen aan substantiële gelijkheid door stereotypering en stigmatisering te verminderen en sociaal-economische participatie te faciliteren, concludeert Flegar.

Om inzicht te krijgen in het potentieel van een kwetsbaarheidsfocus gebruikt Flegar in haar onderzoek twee casussen, beide in Khartoem, Soedan. De eerste casus is een analyse van de kwetsbaarheidsbeoordeling van het Hoog Commissariaat voor de Vluchtelingen van de Verenigde Naties (UNHCR), de tweede onderzoekt de kwetsbaarheidsbeoordelingen van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM). De analyses richten zich op de perspectieven en percepties van beleidsuitvoerders (d.w.z. medewerkers met direct cliëntcontact en hun directe leidinggevenden) die het onderhavige ondersteuningsbeleid ontwerpen en implementeren. Flegar concludeert onder meer dat voor het UNHCR in Khartoem het op kwetsbaarheid gerichte ondersteuningsbeleid een mogelijk risico vormt, terwijl dit voor de IOM juist kansen biedt.

Flegars proefschrift biedt vergaande inzichten in de beleidspraktijk van twee VN-instellingen die proberen om humanitaire hulp te verlenen in de uitdagende operationele omgeving van Soedan. De bevindingen suggereren normatief wenselijke en praktisch realiseerbare procedures en activeringsmaatregelen, die kunnen helpen om op een rechtvaardige en effectieve manier steun te bieden aan kwetsbare begunstigden. De bevindingen en aanbevelingen in dit proefschrift kunnen daarom inspiratie bieden voor onderzoekers, beleidsmakers en hulpverleners die actief zijn in contexten die verder gaan dan wat in de twee case studies is onderzocht.