Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Faculteit Rechtsgeleerdheid Actueel Agenda Promoties Rechtsgeleerdheid

The impact of EU law on Dutch property law

a study of the implementation of the collateral directive
Promotie:mr. D.F. (David) Kopalit
Wanneer:07 oktober 2021
Aanvang:16:15
Promotor:prof. mr. dr. F.M.J. (Frank) Verstijlen
Waar:Academiegebouw RUG
Faculteit:Rechtsgeleerdheid
The impact of EU law on Dutch property law

Impact EU-recht op het Nederlandse goederenrecht relatief beperkt

De inmenging van het EU-recht op het Nederlandse goederenrecht is relatief beperkt. Dat blijkt uit promotieonderzoek van David Kopalit. Toch laat de implementatie van de fzo-richtlijn zien dat het niet eenvoudig is om goederenrechtelijke richtlijnen te incorporeren in het bestaande systeem.

Het EU-recht heeft een impact op de ontwikkeling van het nationale privaatrecht. Desalniettemin zijn richtlijnen die betrekking hebben op het goederenrecht nog steeds schaars. Een daarvan is Richtlijn 2002/47/EG over de financiëlezekerheidsovereenkomst (fzo-richtlijn). Deze richtlijn heeft een minimumregime geïntroduceerd voor de verschaffing van financiële activa als zekerheid voor financiële verplichtingen. Zij schrijft twee typen financiëlezekerheidsovereenkomsten (fzo) voor, namelijk de fzo die leidt tot overdracht (fzo-overdracht) en de fzo tot vestiging van een zekerheidsrecht (fzo-pandrecht).

Aangezien het goederenrecht vaak wordt beschouwd als een gesloten rechtsgebied, kan het ingewikkeld zijn om goedererenrechtelijke richtlijnen te transponeren. De wetgever heeft ervoor gekozen om privaatrechtelijke richtlijnen zoveel mogelijk in het Burgerlijk Wetboek te implementeren. Hierdoor ontstaat er een dubbele last. Enerzijds dient een richtlijn correct te worden geïmplementeerd. Anderzijds zal de wetgever ervoor moeten zorgen dat het Burgerlijk Wetboek een zekere mate van consistentie behoudt. De centrale vraag van dit proefschrift is hoe de wetgever goederenrechtelijke richtlijnen moet implementeren in het Nederlandse rechtssysteem.

Om deze vraag te beantwoorden, zijn drie aspecten van de fzo-richtlijn onderzocht die in meer of mindere mate botsen met het Nederlandse goederenrecht, te weten de fzo-overdracht en art. 3:84 lid 3 BW, de vestiging van een pandrecht op basis van de fzo en het vereiste van controle, en het zogeheten gebruiksrecht over verpande financiële activa. Hoewel dit proefschrift zich richt op de implementatie van één richtlijn, wordt geprobeerd hieruit een aantal algemene lessen te trekken voor de toekomst.