1 | Ba-scriptie Geschiedenis | LGX999B10 |
De Bachelorscriptie wordt d.m.v. een inleidende scriptiewerkgroep en begeleide zelfstudie geschreven. Van belang is dat de student zelf een centrale vraagstelling opmaakt en uitwerkt. Van de student wordt voorts verwacht dat hij/zij in staat is uiteenlopende gegevens en interpretaties in een coherent historisch betoog te verwoorden. Alhoewel het onderzoek een thematisch specialisme weergeeft, gaan we er van uit dat de student al zijn/haar opgedane kennis en vaardigheden van de Bachelor toepast in de Bachelorscriptie: werken met (gepubliceerde) bronnen, werken met theorievorming in de geschiedwetenschap en met methoden uit de colleges methoden en bronnen. |
Faculteit | Letteren | Voertaal | Engels en Nederlands | Coordinator | dr. K.J. Heidecker | Docent(en) | diverse docenten | Onderwijsvorm | zelfstudie (begeleid) | Toetsvorm | scriptie | ECTS | 10 | Entreevoorwaarden | BA 1 en BA 2 behaald | Opmerkingen | Zie Nestor voor de uitgebreide bachelor scriptie-brochure. |
|
| terug naar boven |
|
2 | Bronnen en Methoden: Cultuurgesch. | LGX117B05 |
In de colleges maken de studenten kennis met bronnen en methoden die specifiek zijn voor de beoefening van de cultuurgeschiedenis. Zij krijgen inzicht in het kritische gebruik van historische bronnen en de relatie tussen vraagstelling, brongebruik, onderzoeksmethode en eindresultaat. De archiefopdracht en de museumopdracht brengen studenten in contact met bewaarplaatsen waar zich relevante bronnen bevinden en met de praktische omstandigheden waaronder archivering en collectievorming tot stand komt. |
Faculteit | Letteren | Voertaal | Nederlands | Coordinator | dr. R.A. Krol | Docent(en) | M.H. Dwarswaard, MA.dr. R.A. Krol | Onderwijsvorm | werkcollege | Toetsvorm | actieve participatie, presentatie, schriftelijke opdracht(en), werkstuk(ken) | ECTS | 5 | Entreevoorwaarden | 45 ects van de propedeuse en HO IV: Bronnen (LGX043P05) |
|
| terug naar boven |
|
3 | Bronnen en Methoden: ESG | LGX118B05 |
Wat voor soorten bronnen zijn er? Wat maakt iets tot een bron? Hoe wordt met bronnen omgegaan? Zowel bewaring als bevraging. Aan de orde komen bronschepping, transport door de tijd, bronnenkritiek en bronnenanalyse, theoretische implicaties van specifiek brongebruik. Er is speciale aandacht voor bronnen die economische en sociale historici veelvuldig raadplegen. De student maakt als eindopdracht een werkstuk in de Groninger Archieven, waarbij het gebruik van primaire bronnen centraal staat. |
Faculteit | Letteren | Voertaal | Nederlands | Coordinator | dr. R. Plantinga | Docent(en) | dr. R. Plantingadr. H. Zwarts | Onderwijsvorm | werkcollege | Toetsvorm | presentatie, schriftelijke opdracht(en), werkstuk(ken), actieve participatie | ECTS | 5 | Entreevoorwaarden | 45 ects van de propedeuse en HO IV: Bronnen (LGX043P05). |
|
| terug naar boven |
|
4 | Bronnen en Methoden: PG | LGX268B05 |
Wat maakt iets tot een bron? Wat voor soorten bronnen voor politieke geschiedenis zijn er? Waar kan je deze bronnen vinden? Hoe wordt met bronnen omgegaan? Aan de orde komen bronschepping, transport door de tijd, bronnenkritiek en bronnenanalyse. Door middel van hoorcolleges, werkcolleges, rondleidingen, archiefbezoeken en opdrachten maken studenten kennis met verschillende typen primaire bronnen in het domein van de politieke cultuur, met vindplaatsen van deze bronnen en met methodes om op verantwoorde wijze met deze bronnen om te gaan. Archiefonderzoek in de Groninger Archieven is een belangrijk onderdeel van de cursus. |
Faculteit | Letteren | Voertaal | Nederlands | Coordinator | dr. W.J. Hoekstra | Docent(en) | dr. W.J. Hoekstra | Onderwijsvorm | werkcollege | Toetsvorm | actieve participatie, presentatie, schriftelijke opdracht(en), werkstuk(ken) | ECTS | 5 | Entreevoorwaarden | 45 ects van de propedeuse en HO IV: Bronnen (LGX043P05). |
|
| terug naar boven |
|
5 | Bronnen en Methoden: Premodern | LGX269B05 |
In de colleges maken de studenten kennis met bronnen, methodes en hulpwetenschappen (o.a. epigrafie, paleografie, codicologie, diplomatiek) die specifiek zijn voor de bestudering van premoderne bronnen. Zij krijgen inzicht in het kritische gebruik van historische bronnen en de relatie tussen vraagstelling, brongebruik, onderzoeksmethode en eindresultaat. Colleges op locatie in het archief, museum en de bibliotheek brengen studenten in contact met bewaarplaatsen waar zich relevante bronnen bevinden en met de praktische omstandigheden waaronder bestudering, archivering en collectievorming tot stand komen. |
|
| terug naar boven |
|
6 | Bronnen en Methoden: TH | LGX270B05 |
|
Faculteit | Letteren | Voertaal | Engels | Coordinator | R.M. Johnston-White, PhD. | Docent(en) | F. Birkenholz, MA. R.M. Johnston-White, PhD. | Onderwijsvorm | werkcollege | Toetsvorm | actieve participatie, presentatie, schriftelijke opdracht(en), werkstuk(ken) | ECTS | 5 | Entreevoorwaarden | 45 ects van de propedeuse en HO IV: Bronnen (LGX043P05). | Opmerkingen | Evt. hele-dagse excursie naar het Amsterdamse IISG archief (afhankelijk van Corona-maatregelen)in de eerste weken. |
|
| terug naar boven |
|
7 | Eigentijdse Geschiedenis | LGX051P05 |
In deze cursus wordt de globalisering benaderd vanuit het perspectief van de hedendaagse wereldmaatschappij. Hierbij zal vooral aandacht worden geschonken aan de politieke, sociale en culturele geschiedenis na 1945 en aan de spanningen die de globalisering oproept. Deze stof wordt in verschillende weken uitgewerkt tijdens de hoor- en werkcolleges. De hoorcolleges bieden het historische overzicht van de betreffende periode met toespitsing op het centrale thema. De werkcolleges concentreren zich op handboekbegeleiding en het behandelen van opdrachten. |
|
| terug naar boven |
|
8 | Globalisering: Econ. en Soc. Gesch. | LGX049P05 |
Globalisering. We denken daarbij aan processen waardoor delen van de wereld meer geïntegreerd raken en zodoende geconfronteerd worden met nieuwe spanningen in hun culturele, economische, politieke, en sociale systemen. Globalisering is niet vanzelfsprekend en kent fasen van intensivering en verdichting, maar ook van extensivering en doodlopende paden. In Globalisering I wordt het proces in een lange termijn perspectief geplaatst en daarbij staan drie aspecten centraal: de demografische, economische en sociale dimensie. Deze aspecten worden in de verschillende weken aan de hand van een chronologische reeks ijkpunten (benchmark years) uitgewerkt tijdens de hoor- en werkcolleges. De (Engelstalige) hoorcolleges bieden een historische overzicht met toespitsing op het centrale thema. De werkcolleges in Nederlands of Engels concentreren zich op handboekbegeleiding en het behandelen van opdrachten over (bron)teksten. |
|
| terug naar boven |
|
9 | HO I: Inleiding | LGX040P05 |
De cursus Historisch Onderzoek I: Deze cursus vormt de brug tussen de geschiedbeoefening op de middelbare school en die van professionele academische historici. Ook is zij smaakmaker voor wat er in de studie allemaal gaat komen en vormt zij in het bijzonder de opmaat van de leerlijn Historisch Onderzoek en Historische Vaardigheden én de leerlijn Metahistorische Reflectie. Daarom maken docenten en studenten gezamenlijk een begin met het reflecteren op het hoe, waarom en wat van de beoefening van het vak van historicus. Voor dit college betekent dat een kennismaking met professioneel historisch denken en redeneren aan de hand van voorbeelden uit het historisch onderzoek. In de werkcolleges worden deze voorbeelden verder uitgewerkt in praktische oefeningen waarin studenten hun denkvermogen verder ontwikkelen. Om de relevantie van de professionele geschiedbeoefening ten opzichte van andere omgangsvormen met het verleden in kaart te brengen besteedt de cursus veel aandacht aan de relatie tussen heden, verleden en toekomst in het vak geschiedenis. |
|
| terug naar boven |
|
10 | HO II: Vaardigheden | LGX041P05 |
In Historisch Onderzoek II: Vaardigheden leren studenten elementaire zoek-, onderzoeks- en schrijfvaardigheden. De belangrijkste leeractiviteit van deze cursus is het schrijven van een historisch werkstuk. De cursus bestaat uit een reeks van twee hoorcolleges en vijf werkcolleges. In de hoorcolleges (weken 1-2) worden instructies gegeven over onder meer de structuur van een historisch werkstuk, het herkennen en zoeken van historisch-wetenschappelijke literatuur en het annoteren. In de werkcolleges (weken 3-7) worden de stappen begeleid die studenten moeten zetten om het werkstuk te maken. Daarnaast krijgen zij enige persoonlijke begeleiding en feedback op hun opdrachten. In week 2 krijgen studenten voorafgaand aan het hoorcollege een instructie van medewerkers van de Universiteitsbibliotheek (UB) en doorlopen zij in hun eigen tijd de LibGuide Informatievaardigheden Geschiedenis van de UB. Aan de UB-instructie en de LibGuide is een toets verbonden. |
|
| terug naar boven |
|
11 | HO III: Historisch Debat | LGX042P05 |
In het studieonderdeel Historisch Onderzoek III: Historisch Debat worden gevorderde zoek-, onderzoeks- en schrijfvaardigheden aangeleerd en geoefend in zodanige mate dat de studenten goed zijn voorbereid op het schrijven van historische werkstukken. Het belangrijkste product van deze cursus is een individueel historiografisch werkstuk, dat wil zeggen een werkstuk waarin de studenten een historisch debat weergeven en analyseren op welke manier dat debat gehistoriseerd en/of gecontextualiseerd is. In elke werkgroep staat één specifiek thema in een bepaald tijdvak centraal. De verschillende thema’s hebben met elkaar gemeen dat er spraakmakende historische debatten over zijn of worden gevoerd. In de werkcolleges zullen de stappen worden begeleid die gezet moeten worden om het historiografische werkstuk te maken. |
|
| terug naar boven |
|
12 | HO IV: Bronnen | LGX043P05 |
In de colleges maken de studenten kennis met verschillenden soorten bronnen. Zij krijgen inzicht in het kritisch gebruik van historische bronnen en de relatie tussen vraagstelling en brongebruik Tijdens de werkcolleges bezoeken de studenten bewaarplaatsen van specifieke bronnen en maken zij kennis met de praktische omstandigheden waaronder archivering en collectievorming tot stand komen. |
|
| terug naar boven |
|
13 | KV: Een botsing van beschavingen? | LGX329B10 |
In deze cursus onderzoeken we de geschiedenis van Iran, van de 5de eeuw v. Chr. tot ca. de 6de eeuw n. Chr. In deze periode ontstonden in Iran enkele van de grootste rijken uit de geschiedenis van de Oudheid: van het Perzische koninkrijk onder bewind van de Achaemeniden, gecreëerd door Cyrus de Grote in 539 v. Chr., via de Parthen, tot het Nieuw-Perzische rijk van de Sassaniden, dat over het oostelijke Middellandse zeegebied en het Midden-Oosten heerste van de 3de tot de 7de eeuw n. Chr.
De cursus schenkt in het bijzonder aandacht aan de lange geschiedenis van interacties – op cultureel, religieus, politiek en militair vlak – tussen de Iraanse samenlevingen en de Grieks-Romeinse wereld. Deze interactie wordt vaak gezien als de archetypische ‘botsing van beschavingen’, een discours dat ook nu nog weerklank vindt in ideeën over de verhoudingen tussen het hedendaagse ‘Westen’ en het Midden-Oosten. In dit college onderzoeken we op kritische wijze dit discours van een ‘clash of civilisations’ waarbij ‘een beschaving’ wordt vormgegeven aan de hand van ‘De Ander’. We stellen ook het Eurocentrisch perspectief in vraag van waaruit ‘botsingen’ tussen bijvoorbeeld de Perzen en de Grieken, of de Sassaniden en de Romeinen, in het verleden vaak beschreven zijn. We doen dit door een breder historische context in acht te nemen en aandacht te besteden aan een verscheidenheid van verschillende bronnen, zoals onder meer Perzische architectuur en koninklijke reliëfs, schrijvers zoals Ctesias van Cnidus, en Parthaanse inscripties. |
Faculteit | Letteren | Voertaal | Nederlands | Coordinator | dr. R. Van Hove | Docent(en) | dr. R. Van Hove | Onderwijsvorm | werkcollege | ECTS | 10 | Entreevoorwaarden | 45 ects van de propedeuse, HO II: Vaardigheden (LGX041P05) en HO III: Historisch Debat (LGX042P05) |
|
| terug naar boven |
|
14 | KV: Framing Science | LGX341B10 |
Wetenschap, en ook de manier waarop wij over wetenschap denken, is nooit objectief, maar altijd geworteld in culturele tradities, politieke opvattingen en sociaal- economische omstandigheden. Tijdens dit college leer je hoe je deze ‘niet-wetenschappelijke’ wortels van wetenschap kunt herkennen en hoe je wetenschapshistorisch onderzoek moet doen. In ieder college staat een sleutelmoment uit de vroegmoderne wetenschapsgeschiedenis centraal (oa de wetenschappelijke revolutie, het belang van het laboratorium, de rol van experimenten en de relatie tussen wetenschap en gender). We bespreken deze momenten vanuit het perspectief van wetenschapshistorische tradities, vanuit de vraag hoe historici wetenschap hebben uitgelegd binnen specifieke historische en culturele kaders. We analyseren belangrijke ‘wetenschappelijke’ waarden als ‘objectiviteit’ en ‘vooruitgang’ en kijken ook naar de historische en culturele betekenis van bijvoorbeeld ‘het lichaam’. Daarnaast word je uitgedaagd om ook eigen casestudies aan te dragen. |
Faculteit | Letteren | Voertaal | Nederlands | Coordinator | dr. K.E. Hollewand | Docent(en) | dr. K.E. Hollewand | Onderwijsvorm | werkcollege | ECTS | 10 | Entreevoorwaarden | 45 ects van de propedeuse, HO II: Vaardigheden (LGX041P05) en HO III: Historisch Debat (LGX042P05). |
|
| terug naar boven |
|
15 | KV: Gezondheid en levensstandaard | LGX331B10 |
This course concentrates on the standard of living in the Western world, with special attention to improving nutrition and health (‘healthy ageing’) in the 19th and 20th centuries. Better nutrition, the emergence of welfare-state policies, and improvements in medical knowledge and sanitation (especially waterworks and sewage) all played a part in this increase in human welfare; however, which of these factors was most important is subject to scientific debate. Students will analyze a vast array of human health indicators used by historians, ranging from life expectancy and other demographic indicators, to income, and human stature.
This course examines general changes in consumption patterns and standards of living, as well as the diverging life conditions of social groups that could afford better housing and/or nutrition. The course focuses mainly on Europe and North America, with some attention to differences between the Western and non-Western world. There is room for both regional and national research and for international-comparative projects. |
|
| terug naar boven |
|
16 | KV: Global legacies of fascism | LGX339B10 |
As controversy erupts worldwide around monuments associated with racism and imperialism, there are calls in Berlin to remove the Nazi statues from the stadium where Hitler hosted the 1936 Olympics. Amid fears of a fascist resurgence, various countries are struggling to deal with the statues and buildings left by fascist dictatorships. In focusing for instance on Germany, Japan, and Italy as fascist allies during the Second World War, we will compare how those nations dealt with the physical legacies of fascism from 1945 until the present day. Through concrete case studies, we will explore how nations handle difficult periods in their history and ideologies at odds with present values. |
|
| terug naar boven |
|
17 | KV: Heimwee en Nostalgie | LGX340B10 |
De Covid-19 pandemie heeft ons laten zien hoe belangrijk het houvast aan vroeger is, de tijd waarin er nog allerlei mogelijkheden waren. Toch wordt de (emotionele) ervaring van dat ogenschijnlijk solide verleden sterk gekleurd door de sociale en culturele omstandigheden waarin wij ons bevinden. Hoewel we ons vandaag de dag lijken te wanen in een heuse ‘Zeitgeist nostalgia’ (Gandini), toont alleen de Odyssee al aan dat het bitterzoete verlangen naar verloren tijden van alle tijden is. In deze cursus verdiepen we ons hoofdzakelijk in de emotiegeschiedenis van het christendom tot vandaag de dag om te onderzoeken hoe emoties cultureel bepaald en/of gestuurd worden (culturele psychologie). Studenten leren daarbij omgaan met verschillende primaire bronnen (in edities en vertalingen) van de geschriften van het vroege christendom tot en met moderne media. Op basis van theoretische beschouwingen van nostalgie en heimwee als emotieconcepten gaan studenten in dit college zelfstandig aan de slag met het opzetten en uitvoeren van hun eigen onderzoeksproject. Studenten schrijven o.a. een onderzoeksopzet, presenteren hun voorlopige onderzoeksresultaten en schrijven een eindessay dat ingaat op de culturele psychologie van heimwee of nostalgie in een periode naar keuze binnen de periodisering van deze cursus. |
Faculteit | Letteren | Voertaal | Nederlands | Coordinator | dr. T.B. Lap | Docent(en) | dr. T.B. Lap | Onderwijsvorm | werkcollege | Toetsvorm | essay, onderzoekswerkstuk, presentatie, schriftelijke opdracht(en) | ECTS | 10 | Entreevoorwaarden | 45 ects van de propedeuse, HO II: Vaardigheden (LGX041P05) en HO III: Historisch Debat (LGX042P05). |
|
| terug naar boven |
|
18 | KV: Herdenkingspraktijken in wetenschap | LGX333B10 |
Wat hebben wetenschap en herdenking met elkaar te maken? Zou herdenken, dat in dienst staat van de constructie en viering van identiteit, niet vreemd moeten zijn aan de wetenschap? Dit is zeker zo volgens het standaardbeeld van wetenschap als de onpersoonlijke jacht op kennis, maar de rijke herinneringscultuur in de wetenschap vertelt ons iets anders. Wetenschappers lijken zelfs bijzonder verknocht te zijn aan het vieren van geboortedagen, lustra, honderdjarige gedenkdagen en andere mijlpalen. Er bestaat een lange traditie van het herdenken van ‘grote geesten’, ‘grote ontdekkingen’, onderzoeksinstituten, universiteiten, disciplines, boeken en tijdschriften. Ook in 2022 zijn er allerlei vieringen, bijvoorbeeld de 200ste geboortedag van Louis Pasteur, de 200ste geboortedag van Gregor Mendel, de 50ste sterfdag van Maria Goeppert Mayer, de 100ste verjaardag van Science News, de 100ste verjaardag van de ontdekking van insuline en – in Groningen – de 300ste geboortedag van Petrus Camper en de 100ste sterfdag van Jacobus Kapteyn. Hoe verhouden herdenkingspraktijken in de wetenschap zich tot zowel het herdachte verleden als het herdenkende heden? Wat zeggen ze over identiteitsconstructie en gemeenschapsvorming in de wetenschap? En wat over de relatie tussen wetenschap en ‘het publiek’? In deze cursus richten we ons op de politiek en cultuur van herdenking in de wetenschap. We verdiepen ons in theorievorming op het gebied van geschiedenis en herinnering, wetenschapsgeschiedenis en wetenschapsbiografie en we bestuderen verschillende herdenkingspraktijken. |
Faculteit | Letteren | Voertaal | Nederlands | Coordinator | dr. W.D. Daling | Docent(en) | dr. W.D. Daling | Onderwijsvorm | werkcollege | ECTS | 10 | Entreevoorwaarden | 45 ects van de propedeuse, HO II: Vaardigheden (LGX041P05) en HO III: Historisch Debat (LGX042P05). |
|
| terug naar boven |
|
19 | KV: Het goede leven | LGX332B10 |
Het goede leven: een cultuurgeschiedenis van een gelukkig en gezond leven in de late Middeleeuwen.
Niets menselijks was de middeleeuwer vreemd. Dat betekent dat mannen en vrouwen steeds weer zochten naar criteria waaraan de eigen menselijkheid diende te voldoen. Vanaf de twaalfde eeuw verschenen talloze traktaten die de criteria van het menszijn beschreven en analyseerden. Zo ontstond er een rijke leefregelkunde die de mensen leerde hoe zij een gezond, moreel juist en gelukkig leven konden leiden dat hen in staat stelde hun talenten te ontplooien en verwachtingen te realiseren. |
Faculteit | Letteren | Voertaal | Nederlands | Coordinator | prof. dr. C.G. Santing | Docent(en) | prof. dr. C.G. Santing | Onderwijsvorm | werkcollege | Toetsvorm | essay | ECTS | 10 | Entreevoorwaarden | 45 ects van de propedeuse, HO II: Vaardigheden (LGX041P05) en HO III: Historisch Debat (LGX042P05). |
|
| terug naar boven |
|
20 | KV: History of Emotions | LGX335B10 |
|
Faculteit | Letteren | Voertaal | Engels | Coordinator | F. Buscemi, PhD. | Docent(en) | F. Buscemi, PhD. | Onderwijsvorm | werkcollege | ECTS | 10 | Entreevoorwaarden | 45 ects van de propedeuse, HO II: Vaardigheden (LGX041P05) en HO III: Historisch Debat (LGX042P05) |
|
| terug naar boven |
|
21 | KV: Knowledge & Divergence in EM India | LGX337B10 |
Starting in the early modern period (circa 1500-1800), large parts of Europe could escape poverty and became what came to be known as a modern economy. During this period creation and circulation of knowledge got intrinsically linked to economic growth.The Industrial Revolution offers us many examples of inventions and innovations specially in the cotton textile industry that ultimately lead to unprecedented economic growth of Britain and the larger "west". Yet, the history of early modern technological changes at a local and global level is written unevenly. What we do know is that big problems (eg. poverty) have long histories. What do we know about knowledge, inventions and innovations and economic growth in early modern South Asia (India during 1500 and 1800)? Why did Britain industrialise and India de-industrialise simultaneously?
In this course, we will learn about (artisanal) knowledge, proto-capitalism and divergence in economic growth in South Asia (India) in the early modern period. We will address the historical problem of why some economies advanced technologically much faster than others in the early modern times. We will focus on knowledge creation and circulation in the field of textile weaving and metallurgy: two proto-industries where South Asian artisans created products of high quality posing serious competition to their European counterparts prior to the Industrial Revolution. We will learn how knowledge got created, preserved and circulated in South Asia. What were the connections between knowledge creation and economic growth? What was the impact of knowledge on early modern South Asian economy? The course integrates a connections approach to history writing and offers multiple perspectives on early modern socio-economic history.
For this course, students must have a high proficiency in English and willing to learn new words and concepts derived from the South Asian context. This course will be conducted in English. Coursework can be submitted in English or in Dutch. |
Faculteit | Letteren | Voertaal | Engels | Coordinator | Dr. A. Singh | Docent(en) | Dr. A. Singh | Onderwijsvorm | werkcollege | Toetsvorm | essay | ECTS | 10 | Entreevoorwaarden | 45 ects of the propaedeutic exam, HR II: Skills (LGX041P05) and HR III: Historical Debate (LGX042P05). For this course, students must have a high proficiency in English and willing to learn new words and concepts derived from South Asian languages. |
|
| terug naar boven |
|
22 | KV: Media en tegenbewegingen | LGX327B10 |
Het digitale tijdperk heeft geleid tot vele nieuwe communicatiekanalen in een verregaand vernetwerkte samenleving. Over de gehele wereld hebben deze ontwikkelingen de aanzet gegeven om op een nieuwe manier te kijken naar democratie, participatie en emancipatie. Ook zijn parallelle ontwikkelingen zichtbaar die blijk geven van nieuwe vormen van verzet tegen de gevestigde orde, of juist de nadruk leggen op het verstevigen van de positie van bestaande machthebbers en het verspreiden van misinformatie. De inzet is vaak het tegengaan of juist bewerkstelligen van sociale verandering. Gedurende dit kernvak brengen we een aantal historische voorlopers van deze trends in kaart: van media-experimenten in de Verenigde Staten om een “democratic surround” te grondvesten, tot een verscheidenheid aan tegenbewegingen in de jaren ’60 en ’70 die media gebruikten om de status quo in de samenleving te betwisten. |
Faculteit | Letteren | Voertaal | Nederlands | Coordinator | dr. T. Slootweg | Docent(en) | dr. T. Slootweg | Onderwijsvorm | werkcollege | ECTS | 10 | Entreevoorwaarden | 45 ects van de propedeuse, HO II: Vaardigheden (LGX041P05) en HO III: Historisch Debat (LGX042P05). |
|
| terug naar boven |
|
23 | KV: Pioneer Landscapes | LGX334B10 |
Abstract: The course explores the long term history of social experiments in a colonial setting. From Antiquity onwards societies have combined colonial-imperialist agendas with domestic societal ideals and experiments. The creation of new settler colonies in newly conquered or reclaimed territories provide a unique opportunity to experiment with new societal ideals that are difficult to realize at home. In Classical Greece social theorists such as Hippodamus and Plato philosophized about how utopian social ideals could be realized in new colonial settlements, thus inspiring the actual construction of utopian settlements such as Olynthos and Priene. Also the Romans experimented with new social models in colonial context. Their colonies, with their strict geometric and egalitarian lay-out were emancipatory settlements designed to transform urban plebs into strong soldier farmers the Empire needed. A very similar ideology also dictated the design of several colonies that were founded in the New world, such as Savannah Georgia in North America. The same is true for the ‘benevolent’ Peat colonies in the Low countries in the 19th c. and in Fascist Italy. Intriguingly, despite the long history of such colonial social experiments, only a handful of these utopian settlements proved to be a success. Most of these experimental settlements were short-lived and quickly disappeared or lost their original idealistic principles. This course analyses the philosophical and practical context in which such colonial experiments developed and explores the reasons for their failure or success. By studying colonial social experiments of the Classical Age, with 17-18 century colonization of America and the Peat colonies of the 19/20 century the longevity of this utopian practice is highlighted. At the same time, the comparison of these case-studies shows that despite their common ideological roots, the practical organization and evolutions of these settlements was very diverse, thus illustrating the complex interplay between the history of ideas and cultural and physical properties of different period and regions. |
Faculteit | Letteren | Voertaal | Engels | Coordinator | dr. J. Pelgrom | Docent(en) | dr. J. Pelgrom M.L. Thompson | Onderwijsvorm | werkcollege | ECTS | 10 | Entreevoorwaarden | 45 ects van de propedeuse, HO II: Vaardigheden (LGX041P05) en HO III: Historisch Debat (LGX042P05) |
|
| terug naar boven |
|
24 | KV: The Gender of History | LGX330B10 |
The historical discipline as we know it today is essentially a 19th century invention. It was then that history was institutionalized as a separate university discipline with a distinct methodology and trained professionals. This process of disciplinary professionalization was multi-faceted and for instance included the formulation of disciplinary boundaries, delineating what constituted history ‘proper’. It also included the formation of a site where serious historical scholarship was practised: the university or research institute as opposed to the home studies of leisurely gentle(wo)men who had dominated the field before. The professionalization of history illustrates how becoming a successful scholar is about much more than writing books and articles that represent ‘scientific excellence’. It shows how the production of knowledge is never fully objective, but always situated in, and influenced by specific historical circumstances. The simple fact that the doing of history was relocated to universities for example, meant that women historians – who were not allowed to enter those buildings – were relegated to the realm of amateurs. The notion of the professional historian became firmly intertwined with notions of masculinity, making it difficult for women to lay claim to historical authority even after universities were opened to them in the 20th century. In this seminar, we examine the origins and subsequent development of the historical discipline in relation to 20th century societal and cultural developments in Western Europe and America. Through analysing a wide variety of sources ranging from scholarly reviews, journals and paratexts to diaries, letters and autobiographies we learn to examine the systems of in- and exclusion that – to this day – determine what is and is not considered ‘proper’ historical scholarship, and who is and is not able to gain recognition as a professional historian. |
Faculteit | Letteren | Voertaal | Engels | Docent(en) | R. van de Wal, MA. | ECTS | 10 | Entreevoorwaarden | 45 ects van de propedeuse, HO II: Vaardigheden (LGX041P05) en HO III: Historisch Debat (LGX042P05) |
|
| terug naar boven |
|
25 | KV: Tijd en versnelling van tijd | LGX336B10 |
In deze cursus zullen we theorieën over tijd, tijdelijkheid en versnelling bestuderen (Reinhart Koselleck, Paul Virilio, Hartmut Rosa). Concreet gaat het over de manier waarop veranderende ideeën over tijd zich in de geschiedenis voordeden (en doen) en werden ervaren in met name het Europa van na 1789 tot en met het heden. De nadruk ligt op zaken als de verhoudingen tussen historiciteit – het idee dat elk periode historisch bepaald is –, ‘gelijktijdigheid van het ongelijktijdige’, de ‘gelaagde’ tijd en versnelling van tijd. Ook zullen concepten als ‘moderniteit’, ‘historisch bewustzijn’, ‘synchroniciteit’, ‘pluraliteit’ en ‘nostalgie’ aan de orde komen. Dit alles wordt vanuit een interdisciplinaire invalshoek bezien; dat wil zeggen: de geschiedschrijving, filosofie, sociologie, psychologie, esthetica (film, literatuur, muziek). |
Faculteit | Letteren | Voertaal | Nederlands | Coordinator | dr. R.A. Krol | Docent(en) | dr. R.A. Krol | Onderwijsvorm | werkcollege | Toetsvorm | essay, presentatie | ECTS | 10 | Entreevoorwaarden | 45 ects van de propedeuse, HO II: Vaardigheden (LGX041P05) en HO III: Historisch Debat (LGX042P05). |
|
| terug naar boven |
|
26 | Middeleeuwse Geschiedenis | LGX044P05 |
Algemeen: De chronologische colleges richten zich op kennisverwerving van en inzicht in gebeurtenissen en ontwikkelingen in de betreffende periode. De hoorcolleges bieden het historische overzicht van de betreffende periode met toespitsing op het centrale thema. De werkcolleges concentreren zich op handboekbegeleiding en het behandelen van opdrachten over (bron)teksten. Inleiding in de geschiedenis van de Europese cultuur en samenleving in de periode van ca. 300 tot ca. 1500, aan de hand van hoorcolleges, een handboek, een werkboek en werkcolleges. De nadruk ligt op het verwerven van overzichtskennis van de middeleeuwen en verkrijgen van inzicht in de wortels van onze beschaving. |
|
| terug naar boven |
|
27 | MINOR Stage Geschiedenis | LGX303B15 |
De stage is samen met een pakket facultaire of universitaire minorvakken van 15 ECTS onderdeel van een minor en wordt in het tweede blok van het eerste semester uitgevoerd. De stage komt overeen met een studielast van 15 ECTS en moet voltijds zijn. Het doel is het kunnen toepassen van de kennis en vaardigheden uit de opleiding en er werkervaring mee opdoen. De student wordt behalve door de stagedocent ondersteund door een externe stagebegeleider. De stage verschilt van alle andere studie-onderdelen. Er vindt geen kennistoetsing plaats, maar de leervaardigheden en de geschiktheid van de student voor een bepaald beroep of werkveld worden beoordeeld. Met de opdracht worden generieke competenties getoond. De inhoud verschilt per stage. Daarom moet het stageplan vooraf worden goedgekeurd door de stagedocent; opdracht en eventueel aanvullende taken kunnen liggen bijvoorbeeld op het gebied van: 1. Onderwijsactiviteiten 2. Communicatie/informatie 3. Kunst/cultuur/archeologie 4. Internationale betrekkingen/geschiedenis 5. Talen/culturen Binnen elk domein kunnen taken worden uitgevoerd op het gebied van: 1. advies 2. beleid/diplomatie 3. communicatie 4. ict 5. onderwijs 6. redactie/journalistiek 7. vertalen 8. onderzoek 9. projectmanagement
Taken kunnen liggen op het terrein van: 1. organisatie en planning (tentoonstellingen, festivals, evenementen) 2. schrijven en spreken (online, tijdschriften, kranten, boeken, voorlichting) 3. interviewen en desk research (onderzoek, evaluatie) 4. ontwerpen en programmeren (user interface, website, beleids-/ communicatieplan) 5. verslaggeving en redactie (omroep, pers, media) 6. vertalen (informatie verwerken voor specifieke doelgroep, van de ene naar de andere taal) 7. adviseren (consultancy, beleidsafdeling) |
Faculteit | Letteren | Voertaal | Engels en Nederlands | Coordinator | dr. J.W. Koopmans | Docent(en) | dr. J.W. Koopmansdr. L.K. Vermeer | Onderwijsvorm | stage | Toetsvorm | stageverslag | ECTS | 15 | Entreevoorwaarden | Entreevoorwaarden: Dit studieonderdeel biedt de mogelijkheid om in plaats van een halve minor een studiespecifieke stage van 15 ECTS in het vijfde semester te volgen. Om het totaal van 30 ECTS te behalen, moeten deze 15 ECTS worden aangevuld met 15 ECTS van een facultaire of universitaire minor. De student zoekt zelf een stageplaats. 1. De propedeuse moet bij de Faculteit der Letteren zijn afgerond (ProgRESS). 2. De student heeft deelgenomen aan twee sollicitatieworkshops van Career Services (https://www.rug.nl/careerservices). Het deelnamebewijs moet worden ingeleverd bij het Bureau Studentenzaken (Harmoniegebouw 1e verdieping: rode balie, of via stages.let@rug.nl). 3. De student schrijft zich via ProgRESS in voor het vak minorstage opleiding. Dit kan ver van tevoren, maar moet uiterlijk een week voordat de stage begint. 4. Voordat de stage begint, moet het stageplan worden goedgekeurd door de stagedocent. Het stagecontract (modelcontract van de faculteit) wordt getekend door de student, de stagedocent en de externe stagebegeleider, en terug aan Bureau Studentenzaken gemaild. Een stagecoördinator koppelt een docent aan de student. (De namen van de stagecontactpersonen staan per opleiding vermeld in Student Portal - tabblad Career - stappenplan minorstage.) |
|
| terug naar boven |
|
28 | Moderne Geschiedenis | LGX045P05 |
De cursus Moderne Geschiedenis biedt kennis over en inzicht in de periode van het begin van de Franse Revolutie in 1789 tot het einde van de Tweede Wereldoorlog in 1945 via een handboek, hoorcolleges en werkcolleges. De hoofdlijnen van de moderne geschiedenis worden zowel chronologisch als thematisch geduid. We bestuderen de steeds complexere verwevenheid van politieke, sociale en culturele ontwikkelingen: de grote veranderingen in de internationale en binnenlandse politiek, processen van politieke, sociale en culturele in- en uitsluiting en de relatie tussen wetenschap en maatschappij. Het zwaartepunt ligt bij de geschiedenis van Europa, waarbij tegelijkertijd wordt uitgelicht dat Europa en de rest van de wereld juist in deze periode steeds meer op elkaar betrokken raakten. De cursus omvat zeven hoorcolleges die belangrijke thema's in de moderne geschiedenis uitwerken en zeven interactieve werkcolleges waarin het handboek, de hoorcolleges en bijbehorende opdrachten worden besproken. Het digitale tentamen bestaat uit meerkeuzevragen, essayvragen en bronvragen. |
|
| terug naar boven |
|
29 | Nederlandse Geschiedenis | LGX046P05 |
De module verschaft inzicht in de hoofdlijnen van de Nederlandse geschiedenis vanaf de vroegste bewoning tot heden door middel van hoorcolleges en een handboek dat zelfstandig door studenten bestudeerd moet worden. Er wordt zowel aandacht besteed aan de politiek-bestuurlijke processen als aan de sociaal-economische, religieuze en culturele ontwikkelingen. |
|
| terug naar boven |
|
30 | Oude Geschiedenis | LGX047P05 |
Het chronologische college ‘Oude Geschiedenis´ richt zich op kennisverwerving van en inzicht in gebeurtenissen en ontwikkelingen van de periode van de Oudheid (van ca. 3000 v. Chr. tot ca. 500 na Chr.). De hoorcolleges bieden historische overzicht van de betreffende periode. De werkcolleges concentreren zich op handboekbegeleiding, op het maken van opdrachten aan de hand van (bron)teksten en discussie daarover. |
|
| terug naar boven |
|
31 | Regio’s I: Introductie | LGX050P05 |
This course unit is the first out of three courses on “Regions” from BA1 to BA3. It lays the groundwork by introducing students to different conceptual understandings of and historiographical approaches to regions. As a first step, it asks what the relevance of space for historians is and then, more specifically, addresses a number of paradigmatic approaches to and concepts of regions used and applied in historical studies. This includes various definitions of regions, the concepts of borders and boundaries, and transnational history and its focus on entanglements and other patterns of exchange. These themes are introduced in a lecture series and further discussed and applied to specific regional examples in the accompanying seminars. |
|
| terug naar boven |
|
32 | Regio’s II: Historiografie | LGX319B05 |
|
|
| terug naar boven |
|
33 | Regio’s III: Casestudies | LGX338B10 |
The course unit aims to contribute to the understanding of historical contexts of contemporary issues in the region under discussion. The course will revert to the approaches to, and concepts of regions which have been introduced in BA1. The course will also train students to make academically based arguments and present those to specialists and non-specialists. |
|
| terug naar boven |
|
34 | Thema Politieke Geschiedenis | LGX287B10 |
In dit college wordt de thematiek van de Geschiedenis van Politiek (GP) behandeld in werkcolleges aan de hand van een concreet onderwerp uit de geschiedenis van politiek. Doel is verwerving van kennis van en inzicht in de essentie van de geschiedenis van politiek. Het college bestaat uit werkcolleges met (periodegebonden) onderwerpen uit de geschiedenis van politiek. In alle werkcolleges staan algemene en tijd- en themagebonden concepten uit de politieke geschiedenis centraal. Studenten verrichten een afgebakend onderzoek op basis van historiografie en een enkele bron en schrijven een paper. |
|
| terug naar boven |
|
35 | Themacollege Cultuurgeschiedenis | LGX258B10 |
Hoorcollege: kennismaking met historiografie van de cultuurgeschiedenis,en theorieën die van grote invloed zijn geweest op het vak. Werkcollege: uitdieping van een specifiek onderwerp uit de cultuurgeschiedenis in de context van een periode. Dit onderwerp dient een zekere breedheid en diepgang te hebben, zodanig dat de op het hoorcollege gepresenteerde theorieën alsmede de in de bijbehorende literatuur behandelde theorie aan de orde komen, terwijl tevens een verdieping plaats vindt van de kennis van de specifieke periode.Centraal staan in de werkcolleges het cultuur-historisch interpreteren van bronnen (textueel en visueel). |
|
| terug naar boven |
|
36 | Themacollege Econ. en Soc. geschiedenis | LGX257B10 |
Het themacollege Economische en Sociale Geschiedenis bestaat uit hoor- en werkcolleges. Aan het begin van de cursus wordt eerst in zes bijeenkomsten een inleiding in de economische en sociale geschiedenis gegeven. De colleges zijn beschouwend – oftewel historiografisch, conceptueel en theoretisch – van karakter en bieden de student aan de hand van voorbeelden uit de gehele geschiedenis een panorama op het specialisme van de economische en sociale geschiedenis in brede zin. Daarbij wordt aandacht besteed aan ontstaan, ontwikkeling en beoefening (inclusief methoden, concepten en theorievorming) van de economische en de sociale geschiedenis en worden de belangrijkste thema’s binnen dit vakgebied behandeld. De economische en sociale geschiedenis wordt daarbij in de eerste plaats opgevat als een benaderingswijze om de geschiedenis te bestuderen. Om de colleges niet te abstract te maken, komen bij de behandeling van de stof regelmatig casussen en voorbeelden aan de orde. De hoorcolleges bieden suggesties voor mogelijke theoretische en conceptuele kaders voor de te schrijven werkstukken in de themagroepen. Deze themagroepen lopen in de eerste drie weken parallel aan de hoorcolleges en kennen verschillende onderwerpen. In deze werkcolleges leren studenten om een eigen onderzoek op te zetten binnen de kaders van het desbetreffende thema. |
|
| terug naar boven |
|
37 | Theorie I: Perspectieven op Geschiedenis | LGX289B05 |
|
|
| terug naar boven |
|
38 | Theorie II: Hist. van de Wereldgesch. | LGX271B05 |
|
|
| terug naar boven |
|
39 | Theorie III: Geschiedtheorie in Praktijk | LGX299B05 |
In dit college zullen studenten, steeds met het oog op hun scriptie, ingevoerd worden in de methodologische en theoretische stellingnames van de belangrijkste paradigma’s in de moderne geschiedbeoefening. Aan de orde komen uitwerkingen van in Theorie I en II eerder behandelde nomologische verklaringsmodellen, moderne hermeneutiek, evenals structuralistische en poststructuralistische theorieën en de recentere linguistic turn. Omdat het college de studenten expliciet wil ondersteunen bij het schrijven van scripties, ligt de nadruk ligt op de implicaties voor de interpretatie van teksten, beelden en andere artefacten zoals films, landschappen of ruimtes. Daarnaast is er aandacht voor argumentatie, inclusief het herkennen van drogredeneringen en de vele vormen waarin deze voorkomen, van complottheorieën tot en met utopische profetieën. |
|
| terug naar boven |
|
40 | Vroegmoderne Geschiedenis | LGX048P05 |
Het college verschaft kennis en inzicht in de hoofdlijnen van de geschiedenis van de Renaissance tot de Franse Revolutie (ca. 1500 - 1789) met bijzondere aandacht voor de staatsvorming. De studenten bestuderen het handboek en de hoorcollegestof. De werkcolleges bieden handboekbegeleiding en enige verdieping doordat de studenten vragen beantwoorden over gedrukte bronnen en historiografische fragmenten. |
|
| terug naar boven |
|
41 | Workshop Public History | LGX300B05 |
In de afgelopen decennia is geschiedenis veranderd in een bloeiende bedrijfstak. De geschiedenissectie in boekwinkels groeit exponentieel, geschiedenis speelt een prominente rol op internet, televisie, radio en in games en apps, de erfgoedsector dijt verder uit en overheden zijn steeds meer betrokken bij de verhalen die we vertellen over het verleden. Al deze vormen van publieke geschiedenis verschillen van de academische geschiedenis met de nadruk op rigoureus onderzoek en regels voor wetenschappelijke output. Deze cursus introduceert je in de diverse gebieden van de publieke geschiedenis en daagt je uit na te denken over manieren om je 'academische' interesses opnieuw te formuleren in een breder maatschappelijk kader. |
|
| terug naar boven |
|