1 | Argumentatie en Retorica | LNX042B05 |
In deze cursus verdiep je je kennis van en inzichten in de klassieke retorica en de argumentatieleer. We staan stil bij de klassieke grondslagen van het systeem en de theorie van de retorica en het gebruik van stijlmiddelen in uiteenlopende letterkundige en praktisch georiënteerde taalgebruikspraktijken. Ook besteden we aandacht aan redeneervormen die taalgebruikers inzetten om standpunten te onderbouwen en de drogredenen die hieruit kunnen voortkomen. In het tweede blok geef je samen met medestudenten een presentatie over een deelthema. Aan het slot schrijf je een recensie van twee presentaties van medestudenten.
Toetsvorm: tentamen en opdrachten |
Faculteit | Letteren | Voertaal | Nederlands | Coordinator | dr. F.L. Kramer | Docent(en) | dr. F.L. Kramerdr. L. van Poppel | Onderwijsvorm | werkcollege, zelfstudie (begeleid) | Toetsvorm | mondeling tentamen, schriftelijk tentamen | ECTS | 5 | Entreevoorwaarden | Toegang tot jaar 2 Nederlandse Taal en Cultuur |
|
| terug naar boven |
|
2 | Frisian as a Foreign Language I | LHF060B10 |
|
Faculteit | Letteren | Voertaal | Nederlands | Docent(en) | | Onderwijsvorm | zelfstudie (begeleid) | Toetsvorm | nog niet bekend | ECTS | 10 |
|
| terug naar boven |
|
3 | Frisian as a Foreign Language II | LHF061B10 |
|
Faculteit | Letteren | Voertaal | Nederlands | Docent(en) | | ECTS | 10 |
|
| terug naar boven |
|
4 | Frisian as a Foreign Language III | LHF062B10 |
|
Faculteit | Letteren | Voertaal | Nederlands | Docent(en) | | ECTS | 10 |
|
| terug naar boven |
|
5 | Klankleer 1 | LTX022P05 |
Aan de orde komen: fonetiek, fonologie en hun relatie tot andere disciplines; bouw en werking van de spraakorganen; classificatie van spraakklanken; fonetische transcriptie; fonologische regels; distinctieve kenmerken; syllabestructuur; stemvorming en geluidleer; klemtoon en ritme; morfonologie, spelling. |
|
| terug naar boven |
|
6 | Letterkunde van de Verlichting | LNX018B05 |
Deze cursus behandelt de literaire cultuur van Nederland in de ‘lange’ achttiende eeuw (1670-1830), een periode die ook bekend staat als de Eeuw van de Verlichting. Onder invloed van die Verlichting maakte de Nederlandse samenleving toen een aantal fundamentele veranderingen door, die ook hun weerslag hadden op de vorm, inhoud en het functioneren van literatuur. Aan de hand van bekende en minder bekende literaire teksten worden die veranderingen besproken, waarbij iedere week een specifiek deelthema centraal zal staan. Thema’s die aan bod zullen komen zijn onder meer het slechte imago van de achttiende eeuw en recente bijstellingen daarvan, de literaire verwerking van het verlicht-nationalistische discours in de late achttiende eeuw en de literaire onderwereld van de achttiende-eeuwse Republiek. De hoorcolleges introduceren steeds de deelthema’s en schetsen tevens de bredere context van de achttiende-eeuwse Nederlandse literatuur en cultuur. In de werkcolleges worden de thema’s nader uitgediept middels de bespreking van concrete primaire en secundaire literatuur, waarover de studenten opdrachten hebben voorbereid. De werkcolleges hebben tevens tot doel om te leren historische literaire teksten op een wetenschappelijk zinvolle en adequate manier te analyseren en interpreteren. |
Faculteit | Letteren | Voertaal | Nederlands | Coordinator | L.A. van der Deijl, MA. | Docent(en) | L.A. van der Deijl, MA. | Onderwijsvorm | hoorcollege, werkcollege | Toetsvorm | schriftelijk tentamen, wekelijkse opdrachten, werkstuk(ken) | ECTS | 5 | Entreevoorwaarden | Toegang tot jaar 2. |
|
| terug naar boven |
|
7 | Letterkunde van de zeventiende eeuw | LNX053B05 |
De representatie van de zeventiende eeuw (ca. 1580-1672) staat de afgelopen jaren ter discussie, juist omdat ze zo nauw verbonden is met de Nederlandse identiteit. Des te belangrijker is het om ons een beeld te vormen van deze woelige periode. Dit doen we aan de hand van literaire teksten, die bij uitstek weergeven hoe de inwoners van de Nederlandse Republiek de grote veranderingen in hun omgeving ervoeren. Aan de hand van primaire en secundaire literatuur ontwikkel je je eigen genuanceerde visie op deze complexe periode.
Elk van de zeven weken staat in het teken van een thema, bijvoorbeeld ‘Gouden Eeuw’, ‘Vroegmodern schrijverschap’, en ‘Koloniale literatuur’. In de hoorcolleges behandelen we de historische, politieke en culturele context rond het thema, waarbij ook enige theoretische concepten aan bod zullen komen, zoals self-fashioning en theatrum mundi. In de werkcolleges lezen we relevante vroegmoderne teksten met aandacht voor de Vroegnieuwnederlandse taal, de culturele betekenis en de literaire vormgeving. In de werkcolleges ontvang je tevens de instructies voor de onderzoeksopdracht, die bestaat in de editie van een zeventiende-eeuws gedicht. De stof en opdrachten voor de colleges worden bekend gemaakt in de Studiehandleiding en op Nestor. De opdrachten voor de werkcolleges lever je voorafgaand aan het tentamen in als ‘dossier’. |
|
| terug naar boven |
|
8 | Literaire tekstinterpretatie | LNL001P05 |
Dit onderdeel is gewijd aan de analyse en interpretatie van literaire teksten vanaf 1600 tot heden. De vaardigheid in het analyseren en interpreteren wordt aangeleerd aan de hand van verhalen, gedichten en toneelteksten die tijdens werkcolleges worden behandeld. Met het oog op de analyse maken studenten kennis met en oefenen ze in het gebruikmaken van een elementair begrippenapparaat, ontleend aan de moderne verhaal-, vertel- en lyriektheorie. Oefenen gebeurt wekelijks in de werkcolleges waarvoor de opdrachten tevoren voorbereid dienen te zijn. De cursus wordt afgesloten met een schriftelijk tentamen. |
|
| terug naar boven |
|
9 | Onderzoeksatelier 1 | LNX040B05 |
Dit onderdeel van het bachelorprogramma is anders van inhoud en opzet dan een gewone cursus. Het onderzoeksatelier laat je proeven aan wat er in de praktijk komt kijken bij het verrichten van taalkundig, letterkundig of taalbeheersingsonderzoek. De bedoeling is dat je, ter voorbereiding op je afstudeerscriptie, ontdekt waar je talenten op onderzoeksgebied liggen en dat je de nodige ervaring opdoet als beginnend onderzoeker. Je gaat meewerken aan het lopende onderzoek van docenten of van promovendi. Werkzaamheden die hierbij een rol zullen spelen, zijn bijvoorbeeld: - het bestuderen, samenvatten en bediscussiëren van de wetenschappelijke literatuur die het vertrekpunt vormt van het onderzoek waaraan je meewerkt - het bedenken en formuleren van relevante onderzoeksvragen - het verzamelen en/of ontsluiten van onderzoeksdata of bronnenmateriaal - het analyseren en interpreteren van onderzoeksdata of bronnenmateriaal Per semester volg je één onderzoeksatelier. Omstreeks half juni ontvang je van de coördinator het verzoek (email) om het terrein van je eerste én je tweede voorkeur op te geven: taalkunde, letterkunde of taalbeheersing. Op basis van deze voorkeuren én afhankelijk van de beschikbaarheid van docenten krijg je voor elk van de beide semesters een andere docent toegewezen – zodoende maak je dus kennis met het lopende onderzoek van twee verschillende docenten, op twee verschillende deelterreinen van de neerlandistiek. Verder word je ingedeeld in tweetallen (of een wat groter groepje). Een week voor het begin van het semester (dus eind augustus, en eind januari) stuurt je docent een emailbericht over het moment van de eerste, introducerende bijeenkomst in week 1 van dat semester. Tijdens deze eerste bijeenkomst maak je kennis met zijn/haar onderzoek; verder stelt de docent in overleg met jullie een werkprogramma op, bespreek je de vereisten qua toetsing (dossier en logboek) en worden de nodige vervolgafspraken gepland, 1 x per 2 weken gedurende het hele semester. Tegen het eind van het semester sluit je het onderzoeksatelier af met een individueel dossier annex logboek dat je vanaf de start hebt bijgehouden. Dit eindproduct fungeert als toets en wordt beoordeeld door je docent. Het moet aantonen dat je je het onderzoek waaraan je hebt meegewerkt inhoudelijk voldoende eigen hebt gemaakt, en dat je de werkwijze en attitude van een beginnend onderzoeker hebt verworven. |
|
| terug naar boven |
|
10 | Semantiek 1 | LTX021P05 |
Dit college vormt een inleiding tot de betekenisleer. Aan de hand van onderwerpen als referentie, thematische rollen, presuppositie, entailment, kwantoren, connectieven, modaliteit, werkwoordstijden en aspect komen elementaire begrippen in de semantiek aan de orde. Er zal ook aandacht worden besteed aan de beginselen van de logica en formele semantiek. Daarnaast wordt aan de hand van taalverwerving en zinsverwerking empirisch onderzoek naar semantiek besproken. |
|
| terug naar boven |
|
11 | Syntaxis 1 | LTX020P05 |
Inleiding in de syntaxis. Behandeling van elementen en begrippen die een rol spelen in de analyse van syntactische verschijnselen; vergelijking met traditionele analysemethoden (ontleden). Eerste beginselen van de generatieve grammatica. |
|
| terug naar boven |
|
12 | Taalvaardigheidsontw. Nederlands | LNB001B05 |
De module heeft tot doel het verwerven van kennis en inzicht in: (a) de ontwikkeling van de mondelinge en schriftelijke taalvaardigheid van kinderen; (b) de psychologische en sociale factoren die daarop van invloed zijn; (c) de mogelijkheden om ontwikkelingsprocessen te stimuleren en te sturen. Tijdens de hoorcolleges staat steeds één thema centraal, dat door de studenten wordt voorbereid door het lezen van enkele teksten. In het college wordt het thema belicht, aan de hand van de gelezen literatuur en met behulp van nadere illustraties (onderzoeksgegevens en onderwijsmateriaal zoals leermiddelen en toetsen). Bij ieder collegethema is een opdracht geformuleerd. De uitwerkingen van de opdrachten worden door de docenten beoordeeld als voldoende of onvoldoende en worden besproken tijdens het eerstvolgende werkcollege. De volgende thema’s komen aan bod: • Het begrip ‘taalvaardigheid’ • Taal en schrift in de voorschoolse periode • Taalkennis • Lezen • Schrijven • Taalverschillen en taaachterstand • Taalonderwijs |
|
| terug naar boven |
|