Informatie over BSc Geneeskunde, LC Intramurale Zorg (IZ)
Hieronder staan het programma en de vakomschrijvingen van BSc Geneeskunde, LC Intramurale Zorg (IZ) Klik op de naam van een vak in een schema om naar de omschrijving te gaan.
» Jaar 1 | |||||||
Periode | Type | Code | Naam | Taal | ECTS | Uren | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
hele jaar | verplicht | GK01.3A | Kennisprogressie B1 | Nederlands | 4 | ||
semester I | verplicht | GK01.1 | Oorzaken van ziekten B1.1 | Nederlands | 18 | variabel | |
verplicht | GK01.4IZ | Competentieontwikkeling IZ B1.1 | Nederlands | 10 | |||
semester II | verplicht | GK01.2 | Oorzaken van ziekten B1.2 | Nederlands | 17 | variabel | |
verplicht | GK01.5IZA | Competentieontwikkeling IZ B1.2 | Nederlands | 11 | |||
» Jaar 2 | |||||||
Periode | Type | Code | Naam | Taal | ECTS | Uren | |
hele jaar | verplicht | GK02.3 | Kennisprogressie B2 | Nederlands | 4 | ||
semester I | verplicht | GK02.1 | Oorzaken van ziekten B2.1 | Nederlands | 18 | ||
verplicht | GK02.4IZA | Competentieontwikkeling IZ B2.1 | Nederlands | 10 | |||
semester II | verplicht | GK02.2 | Oorzaken van ziekten B2.2 | Nederlands | 18 | variabel | |
verplicht | GK02.5IZA | Competentieontwikkeling IZ B2.2 | Nederlands | 10 | |||
» Jaar 3 | |||||||
Periode | Type | Code | Naam | Taal | ECTS | Uren | |
hele jaar | verplicht | GK03.3 | Kennisprogressie B3 | Nederlands | 4 | ||
semester I | verplicht | GK03.1 | Oorzaken van ziekten B3.1 | Nederlands | 18 | ||
verplicht | GK03.4IZ | Competentieontwikkeling IZ B3.1 | Nederlands | 10 | |||
semester II | verplicht | GK03.2BPT | Bachelor Thesis en Project (BT&P) | Engels | 20 | 4 | |
verplicht | GK03.4 | Oorzaken van ziekten B3.2 | Nederlands | 8 |
1 | Bachelor Thesis en Project (BT&P) | GK03.2BPT | ||||||||||||||||||||||||
Het bachelorproject is het sluitstuk van de bacheloropleiding waarin studenten in een groep samenwerken en onder begeleiding van een supervisor onderzoek uitvoeren dat moet leiden tot een (gedeeltelijk) individuele bachelor these en een gezamenlijk product als spin-off van het project. Daarnaast volgt de student de module Leiderschap die dient als voorbereiding op de master. De onderwijseenheid ‘Bachelorproject’ (BT&P) bestaat uit 4 onderdelen: 1) de bachelor these 2) het product (beschrijving en ‘pitch’) als spin-off van de bachelor these 3) de studievoortgang 4) de module leiderschap | ||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | ||||||||||||||||||||||||||
2 | Competentieontwikkeling IZ B1.1 | GK01.4IZ | ||||||||||||||||||||||||
Toetsing van de competentieontwikkeling vindt plaats binnen de LC’s. Door het werken aan de opdrachten en studieactiviteiten en door het participeren en samenwerken in werkgroepen, werkt de student aan zijn competentieontwikkeling. De producten, prestaties, performances en het functioneren in de groep van de studenten worden door verschillende docenten van narratieve feedback voorzien. Dit gebeurt aan de hand van heldere criteria afgeleid van de leerdoelen. De jaarcoördinator ziet erop toe dat de docenten bij elke beoordeling van competenties ruime narratieve feedback aanleveren en vooraf voldoende worden geïnstrueerd over deze manier van beoordelen. Studenten en/of beoordelaars kunnen daarnaast in specifieke gevallen zelf aangeven over welke competentie ze aanvullende feedback willen krijgen/geven. | ||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | ||||||||||||||||||||||||||
3 | Competentieontwikkeling IZ B1.2 | GK01.5IZA | ||||||||||||||||||||||||
Toetsing van de competentieontwikkeling vindt plaats binnen de LC’s. Door het werken aan de opdrachten en studieactiviteiten en door het participeren en samenwerken in werkgroepen, werkt de student aan zijn competentieontwikkeling. De producten, prestaties, performances en het functioneren in de groep van de studenten worden door verschillende docenten van narratieve feedback voorzien. Dit gebeurt aan de hand van heldere criteria afgeleid van de leerdoelen. De jaarcoördinator ziet erop toe dat de docenten bij elke beoordeling van competenties ruime narratieve feedback aanleveren en vooraf voldoende worden geïnstrueerd over deze manier van beoordelen. Studenten en/of beoordelaars kunnen daarnaast in specifieke gevallen zelf aangeven over welke competentie ze aanvullende feedback willen krijgen/geven. | ||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | ||||||||||||||||||||||||||
4 | Competentieontwikkeling IZ B2.1 | GK02.4IZA | ||||||||||||||||||||||||
Toetsing van de competentieontwikkeling vindt plaats binnen de LC’s. Door het werken aan de opdrachten en studieactiviteiten en door het participeren en samenwerken in werkgroepen, werkt de student aan zijn competentieontwikkeling. De producten, prestaties, performances en het functioneren in de groep van de studenten worden door verschillende docenten van narratieve feedback voorzien. Dit gebeurt aan de hand van heldere criteria afgeleid van de leerdoelen. De jaarcoördinator ziet erop toe dat de docenten bij elke beoordeling van competenties ruime narratieve feedback aanleveren en vooraf voldoende worden geïnstrueerd over deze manier van beoordelen. Studenten en/of beoordelaars kunnen daarnaast in specifieke gevallen zelf aangeven over welke competentie ze aanvullende feedback willen krijgen/geven. | ||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | ||||||||||||||||||||||||||
5 | Competentieontwikkeling IZ B2.2 | GK02.5IZA | ||||||||||||||||||||||||
De LC’s kleuren sommige opdrachten met LC-specifieke onderwerpen. Het is duidelijk aangegeven welke opdrachten de student moet inleveren of welke prestaties hij moet leveren, en welke deelcompetenties hij daarmee ontwikkelt. Middels opdrachten en andere studieactiviteiten wordt de student in staat gesteld zich te ontwikkelen. De prestaties van de student worden verzameld in een portfolio (Scorion). | ||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | ||||||||||||||||||||||||||
6 | Competentieontwikkeling IZ B3.1 | GK03.4IZ | ||||||||||||||||||||||||
Toetsing van de competenties en bijbehorende eindtermen vindt voornamelijk plaats binnen de LC’s door middel van opdrachten, maar ook het onderwijs in de tutorgroepen als onderdeel van ‘Oorzaken van Ziekten’, maakt deel uit van deze competentie toetsing. Competentieontwikkeling wordt beoordeeld in de onderwijseenheid Competentieontwikkeling 3.1. Toetsing vindt plaats op basis van de door de competentiecoördinatoren opgestelde eindtermen per jaar (Competentieontwikkeling van Bachelor studenten in G2020 (april 2016) en de daarvan afgeleide leerdoelen. Deze notitie vormt tevens het fundament voor de toets kaders voor opdrachten en de beoordelingen van competenties in tutorgroepen en gedurende stages. Het totaal van beoordelingen van de verschillende competenties leidt tot voldoende informatie om te beoordelen of de student heeft voldaan aan de geformuleerde competentie niveau’s. In G2020 wordt op verschillende momenten informatie verzameld over het functioneren van de student. Deze informatie bestaat uit ‘low-stake’ beoordelingen, die worden bijgehouden in het (digitale) portfolio. Onder ‘low-stake’ beoordelingen wordt verstaan een observatie van het competentieniveau van een individuele student in relatie tot het gemiddeld te verwachten niveau voor het betreffende stadium van de opleiding. Dit wordt geëvalueerd met narratieve feedback over de competentie die in de opdracht centraal staat en voorzien van een algemeen oordeel over het niveau van de student op de betreffende competentie, de zogenaamde ‘On-Track (OT)’, ‘Not-OnTrack (NOT)’ en ‘Fast On-Track (FOT)’ beoordelingen. Een op zichzelf staande beoordeling wordt relevant voor de toetsing van competentieontwikkeling op het moment dat observaties van meerdere docenten elkaar bevestigen en een probleem met de competentieontwikkeling van de student tonen. Een beoordeling van een individuele docent is daarom een ‘low-stake’ beoordeling in het toetsingsproces. Het voorgaande sluit niet uit dat een low-stake beoordeling toch directe gevolgen kan hebben voor de student wanneer er een dermate ernstig probleem wordt gesignaleerd dat hieraan consequenties moeten worden verbonden. Om te beoordelen of een student heeft voldaan aan de geformuleerde doelen per jaar, leidt een reeks van low-stake beoordelingen per onderwijseenheid tot een eindbeoordeling (‘high-stake’). Aan de hand van de eindbeoordeling worden per onderwijseenheid studiepunten toegekend. Het eindcijfer voor competentieontwikkeling 3.1 wordt berekend aan de hand van de volgende input, die voor alle LC’s hetzelfde is. - Beoordeling Functioneren in tutorgroepen 3.1a - Beoordeling Functioneren in tutorgroepen 3.1b - Beoordeling opdracht 3.1.1 Evidence-based medicine: Herseninfarct - Beoordeling opdracht 3.1.2 Communicatie en beleid in de context van culturele diversiteit | ||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | ||||||||||||||||||||||||||
7 | Kennisprogressie B1 | GK01.3A | ||||||||||||||||||||||||
De onderwijseenheid Kennisprogressie B1 bestaat uit 4 toetsen die verspreid over het hele studiejaar worden afgenomen. Dit zijn de zogenoemde voortgangstoetsen. Een voortgangstoets is een toets die bij alle studenten geneeskunde, jaar één tot en met zes, op hetzelfde moment wordt afgenomen. De voortgangstoets is niet verbonden aan een specifiek blok of een specifieke cursus. Met een voortgangstoets kan kennis worden gemeten, maar het kan ook om vaardigheden gaan. De vragen in de voortgangstoets worden gesteld op het niveau van het artsexamen. De vragen moeten goed kunnen worden beantwoord door een student bij diens afstuderen. Een eerstejaarsstudent zal dus maar een deel van de vragen goed kunnen beantwoorden. Bij de volgende voortgangstoets zal de score wat stijgen en deze groei zal zich in de loop der jaren voortzetten. De voortgangstoets is ‘interuniversitair’. Dit wil zeggen dat dezelfde toets tegelijkertijd wordt voorgelegd aan studenten geneeskunde in Leiden, Maastricht, Amsterdam (VU) en Nijmegen. Aan iedere voortgangstoets doen in totaal meer dan 10.000 studenten mee. | ||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | ||||||||||||||||||||||||||
8 | Kennisprogressie B2 | GK02.3 | ||||||||||||||||||||||||
De onderwijseenheid Kennisprogressie B2 bestaat uit 4 toetsen die verspreid over het hele studiejaar worden afgenomen. Dit zijn de zogenoemde voortgangstoetsen. Een voortgangstoets is een toets die bij alle studenten geneeskunde, jaar één tot en met zes, op hetzelfde moment wordt afgenomen. De voortgangstoets is niet verbonden aan een specifiek blok of een specifieke cursus. Met een voortgangstoets kan kennis worden gemeten, maar het kan ook om vaardigheden gaan. De vragen in de voortgangstoets worden gesteld op het niveau van het artsexamen. De vragen moeten goed kunnen worden beantwoord door een student bij diens afstuderen. Een eerstejaarsstudent zal dus maar een deel van de vragen goed kunnen beantwoorden. Bij de volgende voortgangstoets zal de score wat stijgen en deze groei zal zich in de loop der jaren voortzetten. De voortgangstoets is ‘interuniversitair’. Dit wil zeggen dat dezelfde toets tegelijkertijd wordt voorgelegd aan studenten geneeskunde in Leiden, Maastricht, Amsterdam (VU) en Nijmegen. Aan iedere voortgangstoets doen in totaal meer dan 10.000 studenten mee. | ||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | ||||||||||||||||||||||||||
9 | Kennisprogressie B3 | GK03.3 | ||||||||||||||||||||||||
De onderwijseenheid Kennisprogressie B3 bestaat uit 4 toetsen die verspreid over het hele studiejaar worden afgenomen. Dit zijn de zogenoemde voortgangstoetsen. Een voortgangstoets is een toets die bij alle studenten geneeskunde, jaar één tot en met zes, op hetzelfde moment wordt afgenomen. De voortgangstoets is niet verbonden aan een specifiek blok of een specifieke cursus. Met een voortgangstoets kan kennis worden gemeten, maar het kan ook om vaardigheden gaan. De vragen in de voortgangstoets worden gesteld op het niveau van het artsexamen. De vragen moeten goed kunnen worden beantwoord door een student bij diens afstuderen. Een eerstejaarsstudent zal dus maar een deel van de vragen goed kunnen beantwoorden. Bij de volgende voortgangstoets zal de score wat stijgen en deze groei zal zich in de loop der jaren voortzetten. | ||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | ||||||||||||||||||||||||||
10 | Oorzaken van ziekten B1.1 | GK01.1 | ||||||||||||||||||||||||
Medische kennis. De onderwijseenheid Oorzaken van ziekten 1.1 bestaat uit de volgende thema's: 1 Ontwikkeling: Down syndrome, Spina Bifida, Phenylketonuria, Energy metabolism 2 Endocriene regulatie; Screening, Thyroid, Diabetis 3 Bloed & Nieuwvorming: Anemia, Hemophilia, Leukemia, Breast cancer 4 Infectie: Infection, Bacteria, Virus 5 Afweer: Deficiency, Autoimmune, Allergy | ||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | ||||||||||||||||||||||||||
11 | Oorzaken van ziekten B1.2 | GK01.2 | ||||||||||||||||||||||||
Medische kennis. De onderwijseenheid Oorzaken van Ziekten 1.2 bestaat uit de thema's: 6. Ischaemie: Epidemiologie, Kyfoscoliose, palpitaties, en perifeer vaatlijden 7. Letsel & Trauma: Acute traumaopvang, hypotensie, anurie, hypertensie 8. Degeneratie:Veroudering, Kwetsbare ouderen, Pijnlijke gewrichten 9. Ziekte & gezondheid: Stress, burnout, slokdarm, maag, dunne en dikke darm, spijsvertering, peritoneum, abdomen | ||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | ||||||||||||||||||||||||||
12 | Oorzaken van ziekten B2.1 | GK02.1 | ||||||||||||||||||||||||
Medische kennis. De onderwijseenheid Oorzaken van Ziekten 2.1 bestaat uit de volgende thema’s: 1 Systeemziekten; Huidproblemen, gewrichtsproblemen. Vlindervormig erytheem, klachten bij nierfalen 2 Benauwd; Infecties, benauwd door hartfalen, benauwd door chronische longklachten, een vlekje op de thoraxfoto 3 Nieuwvormingen I; Basis principes oncologie, leukemie, jeuk, koorts & opgezwollen klieren 4 Abdomen; Slikklachten, zuurbranden, geelzien, bloed in de ontlasting 5 Nieuwvorming II; over de dood, een veranderende moedervlek, frequent plassen, een zwelling op een bot | ||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | ||||||||||||||||||||||||||
13 | Oorzaken van ziekten B2.2 | GK02.2 | ||||||||||||||||||||||||
Oorzaken van Ziekten 2.2 bestaat uit de thema’s: - Hormoonhuishouding - Voortplanting - Zieke kind - Groei & Ontwikkeling - Problemen in het kleine bekken | ||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | ||||||||||||||||||||||||||
14 | Oorzaken van ziekten B3.1 | GK03.1 | ||||||||||||||||||||||||
Medisch Kennisprogramma Thema's: Zenuwstelsel, Zintuigen en Psychiatrie Het tutoronderwijs is een verplicht practicum voor de onderwijseenheid Oorzaken van Ziekten en wordt als opdracht afgerekend in jaar 3 voor de competenties Academicus en Professional in jaar 3. Deze low-stake beoordeling wordt opgenomen in het digitaal portfolio. | ||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | ||||||||||||||||||||||||||
15 | Oorzaken van ziekten B3.2 | GK03.4 | ||||||||||||||||||||||||
Oorzaken van Ziekten 3.2 bestaat uit de thema’s: - Acute Geneeskunde 1 - Acute geneeskunde 2 Thema 1 Acute levensbedreigende aandoeningen Acuut rompletsel, brandwonden en levensbedreigende weke delen infecties, Vasculaire spoed, Acute Dyspnoe, Acute cardiogene spoed Fysiologie Thema 2 Potentieel levensbedreigende aandoeningen Acute abdominale spoed: peritonitis, Acute abdominale spoed: Darmobstructie, Acuut coma/ langdurig bewustzijnsverlies, Acuut skeletletsel, wonden en weke delen infecties en complicaties | ||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | ||||||||||||||||||||||||||