1 | Ma-scriptie Nederlands | LNX999M15 |
Doel van dit onderdeel is het in praktijk brengen van vaardigheden in het opzetten, uitvoeren en rapporteren van wetenschappelijk onderzoek. De studenten leveren een proeve van bekwaamheid in hun MA-scriptie. |
|
| terug naar boven |
|
2 | Ma-stage Nederlands | LNX000M10 |
De stage biedt studenten de mogelijkheid praktijkervaring op te doen in een buiten-universitaire omgeving en zich te oriënteren op de arbeidsmarkt. De stage wordt gelopen bij een instelling, organisatie of bedrijf in binnen- of buitenland. De student wordt geacht in beginsel zelf te zoeken naar een stageplaats. In het college Werkterreinen van de Neerlandistiek wordt hier expliciet op voorbereid. |
Faculteit | Letteren | Voertaal | Nederlands | Coordinator | dr. S. van Voorst | Docent(en) | dr. S. van Voorst | Onderwijsvorm | stage | ECTS | 10 | Entreevoorwaarden | Bachelor Nederlands en Werkterreinen in de Neerlandistiek | Opmerkingen | Tijdens het college Werkterreinen van de Neerlandistiek zal aandacht besteed worden aan het oriënteren op, zoeken naar en verwerven van een stageplaats. Ook wordt dan een stagehandleiding uitgereikt. Bij de stagecoördinator is ook een studiehandleiding voor de masterstage beschikbaar.
Informatie over spreekuren is beschikbaar via de Student Portal-Career-Master's Placement
Nuttige literatuur: Esther Haag: Stagelopen in stappen, Handboek voor stages in het hoger onderwijs. 2010. Den Haag: Boom/Lemma. ISBN 978-90-5931-616-4 |
|
| terug naar boven |
|
3 | Onderzoekscollege Moderne NL Letterkunde | LNX049M05 |
In het begin van de negentiende eeuw ontstaan de natiestaten Nederland en België. Bij de vorming van deze gemeenschappen heeft de literatuur een doorslaggevende rol gespeeld, maar ook in latere tijden van crisis en oorlog wordt de legitimiteit en de aard van de naties in de negentiende en twintigste eeuw via de literatuur in vraag gesteld. Dit gebeurt bijvoorbeeld door terug te grijpen op het roemrijke verleden, of door een oppositie te creëren met andere landen en volkeren. In dit college wordt nagegaan op welke manier verhalende teksten, gedichten en toneelstukken bijdragen aan het proces van natievorming, of deze juist ter discussie stellen. Daarvoor wordt gekeken naar o.a. perspectief, narratologische structuren en stijlfiguren, die bijdragen aan de representatie van de natie. Daarnaast wordt gereflecteerd op het gebruik van literatuur als historische bron. |
Faculteit | Letteren | Voertaal | Nederlands | Coordinator | dr. J.E. Weijermars | Docent(en) | dr. J.E. Weijermars | Onderwijsvorm | werkcollege | Toetsvorm | opdrachten, onderzoekswerkstuk | ECTS | 5 | Entreevoorwaarden | Ba NTC of toegestane Ba + premaster, zie OER |
|
| terug naar boven |
|
4 | Onderzoekscollege Oudere NL Letterkunde | LNX047M05 |
Thema: "Tekst en debat" Titel: Humor en taboe Volgens antropologe Mary Douglas zijn twee elementen altijd aanwezig in humor/grappen/ moppen: incongruentie en grensoverschrijding. Met name de grensoverschrijding raakt aan de kern waarom er gelachen wordt. Het betreft meestal taboes, hete hangijzers of pijnlijke onderwerpen, zoals: seksualiteit, macht, religie en etniciteit. In deze cursus nemen we de hypothese van Douglas als uitgangspunt. Je maakt kennis met relevante theorieën over humor en leest uiteenlopende humoristische en satirische genres (boerden, kluchten, satirische pamfletten, pornografische romans). Je leert deze teksten interpreteren als markeringen van historische controverse en als overschrijdingen van ideologische grenzen en taboes. Tijdens de cursus werk je daarnaast aan een zelfstandig onderzoek naar vormen van grensoverschrijding in een middeleeuwse of vroegmoderne tekst. |
|
| terug naar boven |
|
5 | Onderzoekscollege Taalbeheersing | LNX048M05 |
“Klimaat-activist”, “broer”, “voetballer”, “buurman”, “wetenschapper”, “30-iger”, “Volkskrant-lezer”. Al deze woorden kunnen betrekking op een en dezelfde persoon. In gesprek met elkaar verwijzen we regelmatig naar personen en dat doen we dan aan de hand van dit soort woorden. Door naar categorieën in taal te kijken zoals die in gesprekken relevant worden gemaakt kunnen we meer te weten komen over sociale verhoudingen.
In dit onderzoekscollege gebruiken we conversatie-analytische theorie en methoden om identiteiten in gesprekken te analyseren. Grondlegger van de conversatie-analyse Harvey Sacks (1992) gebruikte al de term ‘membership categories’ om te beschrijven hoe gespreksdeelnemers identiteiten lokaal relevant maken. Dit kan binnen alledaagse interacties, maar ook en misschien juist in institutionele interacties is een analyse van de identiteiten die geconstrueerd worden interessant. Zo worden in een nieuws-interview bijvoorbeeld identiteiten relevant gemaakt die te maken hebben met kennis over een bepaald onderwerp. Niet alleen gedragen deelnemers aan een nieuwsinterview zich als interviewer en geïnterviewde. Analyses zullen laten zien dat ze ook behandeld worden als bijvoorbeeld ‘expert’ op een bepaald vakgebied.
In het college gaan we bestaande datasets analyseren met het oog op identiteiten. Het einddoel is het schrijven van een wetenschappelijk rapport dat zowel de verwerking van bestaande theorie op dit thema laat zien als zelf tot stand gekomen analyses van de datasets. Uiteraard is er ook ruimte hierin te verwerken wat dit betekent voor de institutionele praktijk waarbinnen de analyses tot stand zijn gekomen. |
Faculteit | Letteren | Voertaal | Nederlands | Docent(en) | | Onderwijsvorm | werkcollege | Toetsvorm | verslag | ECTS | 5 | Entreevoorwaarden | Ba NTC of toegestane Ba + premaster, zie OER |
|
| terug naar boven |
|
6 | Onderzoekscollege Taalkunde | LNX046M05 |
Het onderwerp van dit Onderzoekscollege Taalkunde betreft semantische en pragmatische redeneerpatronen. Welke conclusies volgen noodzakelijk uit de aannames? Welke conclusies kunnen vrij eenvoudig weer worden ingetrokken, zonder dat de spreker of schrijver als incoherent wordt gezien? Welke redeneerfouten maken mensen vaak? Welke factoren zorgen ervoor dat mensen deze redeneerfouten maken? Dit college richt zich op het menselijk redeneervermogen en de rol van de Nederlandse taal hierbij. In de eerste helft van het college zullen verschillende semantische en pragmatische redeneerpatronen worden besproken en zal worden bekeken hoe deze redeneerpatronen in maatschappelijke contexten worden gebruikt. In de tweede helft van het college voeren de studenten een eigen onderzoekje uit en doen daarvan mondeling verslag in het college en schriftelijk verslag in een werkstuk. |
Faculteit | Letteren | Voertaal | Nederlands | Docent(en) | | Onderwijsvorm | werkcollege | Toetsvorm | werkstuk(ken) | ECTS | 5 | Entreevoorwaarden | Ba NTC of toegestane Ba + premaster, zie OER | Opmerkingen | Onderwijsvorm: werkcollege Toetsvorm: werkstuk |
|
| terug naar boven |
|
7 | Tutorial naar keuze | LNXELEC02 |
Via tutorials is het mogelijk om voor verdere verdieping op maat te zorgen. De tutorials hebben een expliciete samenhang met een van de twee overkoepelende thema’s Tekst en Debat en Taal en Identiteit. Deze tutorials kunnen individueel of in kleine groepen bij verschillende docenten gevolgd worden. In BrightSpace is in de cursus Tutorial 1 Nederlands verdere informatie en een lijst met tutorials beschikbaar. |
|
| terug naar boven |
|
8 | Werkterreinen Neerlandistiek | LNX020M05 |
Deze cursus begint met een eerste verkenning van uiteenlopende domeinen in de samenleving waarin je als stagiaire, resp. afgestudeerde, je neerlandistische expertise kunt inzetten. Dit doe je o.m. aan de hand van opnames van presentaties die alumni en potentiële stage- en werkgevers de afgelopen jaren hebben verzorgd in de cursus.
Daarna organiseer je samen met je medestudenten een (in onderling overleg vorm te geven en in te vullen) evenement of enkele excursies. Deze activiteiten zijn bedoeld als kennismaking met alumni, stage-/werkgevers en/of vertegenwoordigers van werkterreinen voor neerlandici, zoals uitgevers, redacteuren, docenten, communicatiespecialisten, tekstschrijvers, onderzoekers, etc.
Je sluit de cursus af met een reflectieverslag. |
|
| terug naar boven |
|