1 | Basiscursus Master Lerarenopleiding | TEM0105 |
Bij dit vak doet de student basale kennis en vaardigheden op over het beroep als (vak)docent. Hij volgt daartoe (online) algemene colleges op het terrein van de pedagogiek en didactiek. Daarnaast neemt de student, onder leiding van de vakdidacticus, deel aan fysieke en/of online bijeenkomsten rond vakdidactiek. De student leert hoe een les te plannen en te evalueren, traint in het geven van deellessen, leert wat het betekent om voor een groep pubers te staan en wat hen motiveert en wat het belang is van een veilig leerklimaat. De student krijgt opdrachten mee die uitgevoerd worden in de onderwijspraktijk (Masterstage 1), leert hoe je gegevens verzamelt over die onderwijspraktijk (observaties, interviews, leerlingvragenlijsten) en hoe je die praktijk vanuit de theorie kunt analyseren. De student oriënteert zich daarmee op alles wat hem tijdens het vervolg van de opleiding te wachten staat en bouwt een realistisch beeld op van zijn geschiktheid voor dat vervolg. |
Faculteit | Lerarenopleiding | Voertaal | Nederlands | Coordinator | C.A.M. Griep-Hoebink | Docent(en) | | Onderwijsvorm | Hoor- en werkcolleges, Opdrachten, Zelfstudie | Toetsvorm | Schriftelijk eindproduct | ECTS | 5 | Entreevoorwaarden | Toegelaten tot de opleiding | Opmerkingen | Vakcoördinator: Carla Griep (tweejarige Educatieve Master) (c.a.m.griep-hoebink@rug.nl) Geke Schuurman (LVHO) (G.A.Schuurman@rug.nl)
Aanmelden? Kijk dan op onze website voor meer informatie: https://www.rug.nl/gmw/lerarenopleiding/onderwijs/aanmelding-lerarenopleiding |
|
| terug naar boven |
|
2 | Beleidsevaluatie | SOMA04 |
Aan de evaluatie van beleid kleven vele problemen en de praktijk wordt gekenmerkt door uiteenlopende benaderingen. We geven geen staalkaart maar richten ons op drie centrale kwesties waarmee de beleidssocioloog in de praktijk naar alle waarschijnlijkheid te maken krijgt: (1) de methodologie van netto effectiviteitsmeting; (2) de plaats van beleidstheorieën en de functie van beleidsreconstructie; (3) de uitvoering van een meta-analyse ten behoeve van ‘evidence-based policy'. Gezamenlijk belichamen deze kwesties de problemen die rijzen als men tot een beoordeling wil komen van de effectiviteit van beleid. We benaderen het vak niet als een statistisch-methodologische aangelegenheid, maar vooral conceptueel en inhoudelijk. We zoeken daarbij nadrukkelijk aansluiting bij de benadering van theoriegestuurde evaluatie. Er zal ook ruim aandacht worden besteed aan methodologische zaken, zoals het standaardmodel van effect-evaluatie, de mogelijkheden en beperkingen van experimentele methoden, het gebruik van statistische correcties als oplossing voor selectiviteitsproblemen, zoals de berekening van het Local Average Treatment Effect (LATE), en de Bayesiaanse kritiek op frequentistische statistiek. Uitgangspunt is dat ook sociologen die zelf geen beleidsonderzoeker worden, wel in staat moeten zijn om beleidsonderzoek op waarde te schatten. In het eerste deel vindt de theoretische voorbereiding plaats en worden zes hoorcolleges gegeven. In het tweede deel zullen we in kleinere groepen gedurende een hele dag in seminarvorm gepubliceerde evaluaties (zeer) kritisch beoordelen. |
Faculteit | Gedrags- en MaatschappijWetenschappen | Voertaal | Nederlands | Coordinator | dr. M.E.G.M. Rol | Docent(en) | dr. M.E.G.M. Rol | Onderwijsvorm | colloquium, hoorcollege, responsiecollege | Toetsvorm | schriftelijk tentamen (meerkeuze) DIGITAAL, tentamen | ECTS | 5 | Opmerkingen | Voor de beoordeling van het eerste deeltentamen wordt gebruik gemaakt van een gemengd absolute en relatieve cesuur. Het eindcijfer is een combinatie van het eerste en tweede tentamen. Er bestaat geen herkansing voor het eerste deel in dezelfde vorm als het MC-tentamen. |
|
| terug naar boven |
|
3 | Beleidsontwerp | SOMA03 |
Een beleidsontwerp is altijd gebaseerd op een onderliggende theorie. Dit kan een expliciete of impliciete theorie zijn, een wetenschappelijke of een huis-tuin-en-keukentheorie. Bezinning op deze theoretische aannames is wenselijk om de kwaliteit van beleid en advies te verbeteren en naderhand het beleid op zinvolle wijze te kunnen evalueren. Voor het laatste zal in dit vak aansluiting worden gezocht bij de ‘theory-based' c.q. 'realistic evaluation’. Hierin ligt de nadruk op het leren specificeren van probleemoplossende mechanismen, die geactiveerd kunnen worden binnen een bepaalde context (CMO-ketens). Om deze mechanismen te identificeren, en zo inhoudelijk beleidsadvies te kunnen geven, bespreken we inzichten uit de welvaartseconomie en de economische organisatietheorie, en sociologische grondslagen voor beleidsadvies. |
Faculteit | Gedrags- en MaatschappijWetenschappen | Voertaal | Engels en Nederlands | Coordinator | dr. L. Heyse | Docent(en) | F. Giardini, PhD. | Onderwijsvorm | hoorcollege, werkcollege | Toetsvorm | opdracht | ECTS | 5 | Entreevoorwaarden | Toegang tot deze Master, via een geldende pre-master of passend bachelor diploma |
|
| terug naar boven |
|
4 | Masterstage 1 Lerarenopleiding | TEM0205 |
Bij Masterstage 1 loopt de student stage op een school voor voortgezet onderwijs (in de regel twee dagen per week) onder begeleiding van een vakcoach. Hij verricht observaties, interviewt leerlingen, bereidt (deel)lessen voor, geeft ze en bespreekt ze na met de vakcoach. De student verzamelt informatie en feedback over de kwaliteit van het eigen handelen (o.a. door de afname van een leerlingenquête), rapporteert daarover en beschrijft zijn ervaringen in een stageverslag. De student oriënteert zich daarmee op het leraarschap en leert hoe je in de context van de school onderzoekend kunt werken aan het sturen van je ontwikkeling. In de context van de stage voert de student daarnaast opdrachten uit in het kader van de basiscursus lerarenopleiding (TEM0105), die parallel is georganiseerd aan de stage. |
Faculteit | Lerarenopleiding | Voertaal | Nederlands | Coordinator | drs. S. Tuenter | Docent(en) | diverse docenten | Onderwijsvorm | Stage | Toetsvorm | Bekwaamheidsprofiel | ECTS | 5 | Entreevoorwaarden | Toegelaten tot de opleiding | Opmerkingen | Vakcoördinator: drs. Saskia Tuenter (s.tuenter@rug.nl)
Aanmelden? Kijk dan op onze website voor meer informatie: https://www.rug.nl/gmw/lerarenopleiding/onderwijs/aanmelding-lerarenopleiding |
|
| terug naar boven |
|
5 | Masterstage 2 Lerarenopleiding | TEM0315 |
Bij Masterstage 2 gaan we opnieuw na of de student doelen van Masterstage 1 beheerst: die vormen immers de basis. Daar bovenop wordt de student uitgedaagd te laten zien dat hij leerlingen kan activeren en motiveren in de les. Verder wordt van de student verwacht dat hij aantoont dat hij planmatig en navolgbaar kan werken aan de eigen ontwikkeling en dat hij in staat is zijn werk in samenspraak met collega’s, ouders en andere betrokkenen uit te voeren. Om dat te leren, krijgt de student in toenemende mate verantwoordelijk voor het onderwijs aan ‘eigen’ klassen. Net als in Masterstage 1 verzamelt de student tijdens deze stage gericht informatie over de kwaliteit van wat hij doet, o.a. door lessen te laten observeren (door coach en vakdidacticus), door gericht op zoek te gaan naar feedback en door naar leerlingoordelen te vragen. Die gegevens analyseert de student en op grond daarvan maakt de student een (met theoretische inzichten onderbouwd) ontwikkelplan. |
Faculteit | Lerarenopleiding | Voertaal | Nederlands | Coordinator | drs. S. Tuenter | Docent(en) | diverse docenten | Onderwijsvorm | Stage | Toetsvorm | Bekwaamheidsprofiel, Stageverslag | ECTS | 15 | Entreevoorwaarden | Masterstage 1 (TEM0205) *voor studenten van de Master Educatie en Communicatie (bètavakken)is het afronden van het Research Project verplicht om met dit vak te starten | Opmerkingen | Vakcoördinator: drs. Saskia Tuenter (s.tuenter@rug.nl) |
|
| terug naar boven |
|
6 | Masterstage 3 Lerarenopleiding | TEM0410 |
Masterstage 3 loopt de student in de regel op dezelfde school als Masterstage 2. De student bouwt voort op ervaringen tijdens Masterstage 2 (de doelen van MS1 en MS2 worden ook opnieuw getoetst) en wordt in de gelegenheid gesteld om meer te gaan experimenteren met werkvormen en zelf ontwikkelde leermiddelen. Specifieke aandacht zal daarbij ook gericht zijn op de vraag of de student in staat is leerlingen gewenste leerstrategieën aan te leren. De student brengt de (theoretische en praktische) inzichten opgedaan bij de onderdelen Vakdidactiek 2 en 3 en Pedagogiek in de praktijk, terwijl hij de onderwijspraktijk ook onderwerp van onderzoek maakt. Tijdens Masterstage 3 maakt de student de onderzoekscyclus rond de eigen professionele ontwikkeling rond. Hij verricht opnieuw een meting naar de stand van zaken rond de professionele ontwikkeling (maakt daarbij opnieuw gebruik van gegevens uit een opnieuw af te nemen leerlingenquête en observaties door de vakcoach), analyseert deze (mede op grond van theoretisch inzicht) en doet verslag van de uitkomsten daarvan en van de mate waarin de student zijn oorspronkelijke plan (zie Masterstage 2) gerealiseerd heeft. De activiteiten die de student verder verricht tijdens Masterstage 3 komen overeen met die in Masterstage 2 (zie aldaar). |
Faculteit | Lerarenopleiding | Voertaal | Nederlands | Coordinator | drs. S. Tuenter | Docent(en) | diverse docenten | Onderwijsvorm | Stage | Toetsvorm | Bekwaamheidsprofiel, Stageverslag | ECTS | 10 | Entreevoorwaarden | Masterstage 2 (TEM0315) | Opmerkingen | Vakcoördinator: drs. Saskia Tuenter (s.tuenter@rug.nl) |
|
| terug naar boven |
|
7 | Onderzoeksforum | SOMA01 |
Tijdens de colleges worden afstudeerplannen, scriptie-opzetten en afgeronde scripties van studenten geëvalueerd en besproken. De bijeenkomsten hebben de vorm van een Forum, waarin de deelnemers hun standpunten en argumenten naar voren brengen en die toetsen aan die van anderen, om zo tot een eindoordeel te komen. Studenten bereiden zich voor door voorafgaand aan de discussiebijeenkomsten aan de hand van vragen opdrachten over het te bespreken onderzoek te schrijven. Tijdens de colleges nemen ze actief deel aan de bespreking en verantwoorden ze hun opvattingen. De bespreking van de scripties vindt plaats in twee stappen. In de eerste stap worden scripties thematisch met elkaar vergeleken op belangrijke aspecten van het onderzoek: de keuze van de probleemstelling, de uitwerking van de theorie en de hypothese, en de kwaliteit van data en analyse. In de tweede stap worden scripties in hun geheel besproken. Daarnaast verricht de student activiteiten ter voorbereiding van het eigen afstudeertraject. Centraal daarin staat de ontwikkeling van het Afstudeerplan, dat informatie bevat over de stage, de begeleidende docent en de wijze waarop de stage samenhangt met de te schrijven scriptie. Een tijdig afgerond en een met een voldoende beoordeeld Afstudeerplan is een eindterm van het vak. |
Faculteit | Gedrags- en MaatschappijWetenschappen | Voertaal | Nederlands | Coordinator | prof. dr. B.J.M. Steverink | Docent(en) | prof. dr. B.J.M. Steverink | Onderwijsvorm | werkcollege | Toetsvorm | opdrachten | ECTS | 5 | Entreevoorwaarden | De student dient formeel toegelaten te zijn tot het Masterprogramma |
|
| terug naar boven |
|
8 | Pedagogiek | TEM0805 |
Bij het vak Pedagogiek staat de ontwikkeling en opvoeding van kinderen en jongeren centraal en de manieren waarop contexten (o.a. ‘thuis’ en ‘school’) daarop invloed uitoefenen. Bij het onderdeel communicatie in de klas van dit vak, gaat het om ‘pedagogiek in het klein’. Tijdens een aantal apart georganiseerde trainingen leert de student in een kleine werkgroep wat het effect van je lichaamshouding en stemgebruik is op leerlingen/groepen en wat er in de non-verbale communicatie gedaan kan worden om regie te houden. Het deel communicatie in de klas is een verplicht handelingsdeel bij dit vak. Tijdens de (online) hoor- en werkcolleges bij het vak pedagogiek focussen we ons op ‘pedagogiek in het groot’: de invloed van onderwijs op de brede ontwikkeling van jongeren. We gaan kijken naar opvattingen over doelen van onderwijs, de pedagogische taak van de docent, de (morele) vorming van leerlingen en passen dit toe op actuele onderwijsdiscussies over bijvoorbeeld projectonderwijs, gepersonaliseerd leren en 21ste-eeuwse vaardigheden. Daarnaast staan we stil bij de ontwikkeling van kinderen en jongeren vanuit ontwikkelingspsychologisch perspectief: hoe kunnen we het leren en welzijn van schoolgaande jeugd begrijpen vanuit wat we weten over bijvoorbeeld morele ontwikkeling, zelfbeeld en motivatie? |
Faculteit | Lerarenopleiding | Voertaal | Nederlands | Coordinator | dr. A.E. Smale-Jacobse | Docent(en) | diverse docenten | Onderwijsvorm | divers | Toetsvorm | Schriftelijk eindproduct | ECTS | 5 | Opmerkingen | Vakcoördinator: A.E. Smale-Jacobse Aanspreekpunt Communicatie in de klas: Henrike Cuperus |
|
| terug naar boven |
|
9 | PMB: Klassieke Werken | SOMA23 |
In deze cursus staan twee klassieke politiek-wetenschappelijke boeken en een klassiek artikel centraal. De rode draad in al deze werken is dat ze bestuderen hoe een democratisch politiek systeem zou moeten werken, en hoe het in de praktijk functioneert. De cursus start met een klassieker van Robert Dahl over modellen van democratie (1956), gevolgd door een bekend artikel over het ruimtelijke model van verkiezingen van Davis, Hinich en Ordeshook (1970). In het meer recente boek van Achen en Bartels (2016) wordt het empirisch onderzoek naar deze modellen samengevat en wordt gepleit voor een andere benadering van democratie, die bij nader inzien niet helemaal nieuw blijkt te zijn. In de cursus worden deze drie werken gedurende zeven weken systematisch doorgenomen en besproken. Iedere week bestuderen de studenten de opgegeven delen van de literatuur voorafgaand aan het werkcollege. Tijdens het werkcollege wordt actieve participatie gevraagd. |
Faculteit | Gedrags- en MaatschappijWetenschappen | Voertaal | Nederlands | Coordinator | prof. dr. C.W.A.M. Aarts | Docent(en) | prof. dr. C.W.A.M. Aarts | Onderwijsvorm | werkcollege | Toetsvorm | deelname, essay | ECTS | 5 | Opmerkingen | Literatuur is veranderd t.o.v. vorig jaar: boek van Downs wordt vervangen door artikel van Davis, Hinich en Ordeshook. Overige literatuur blijft hetzelfde. |
|
| terug naar boven |
|
10 | PMB: Toekomst van de Partijendemocratie | SOMA24 |
Partijen spelen een centrale rol in het verzekeren van een link tussen maatschappij en beleid; tussen wat kiezers belangrijk vinden en wat de overheid doet. De mate waarin politieke partijen deze rol nog steeds vervullen, wordt door academici betwijfeld: de band tussen politieke partijen en de samenleving en kiezers is verbroken; door globalisering en Europese integratie is de mate waarin politieke partijen overheidsbeleid kunnen bepalen sterk beperkt. Als antwoord op deze ontwikkeling zien we de opkomst van populistische partijen die zich sterker richten op representatie dan regeringsmacht. In de cursus wordt er een grote eigen bijdrage van studenten gevraagd: iedere week leveren studenten een paper in over het onderwerp van die week. In een wekelijkse bijeenkomst nemen studenten en de docent de literatuur en de papers door. |
Faculteit | Gedrags- en MaatschappijWetenschappen | Voertaal | Nederlands | Coordinator | dr. M. van der Wal | Docent(en) | dr. M. van der Wal | Onderwijsvorm | werkcollege | Toetsvorm | schriftelijke opdrachten | ECTS | 5 |
|
| terug naar boven |
|
11 | Pro-sociaal gedrag | SOMA02 |
Prosociaal gedrag (PSG) is, breed gedefinieerd, gedrag dat niet ten bate komt aan iemands eigen welzijn maar aan dat van anderen. Het is binnen verschillende disciplines een veel bestudeerd onderwerp: sociologen, economen, psychologen en biologen hebben hun hoofd erover gebogen. Maar tussen disciplines (en in sommige gevallen ook binnen een discipline) bestaan grote verschillen in de benadering van het onderwerp. In de psychologie begon het onderzoek naar prosociaal gedrag met de vraag waarom mensen elkaar vaak niet helpen in noodsituaties. Economen en biologen hebben zich juist decennia lang beziggehouden met de vraag hoe het mogelijk is dat mensen (en dieren) prosociaal gedrag vertonen.
Voor sociologen hangt prosociaal gedrag sterk samen met macro-verschijnselen zoals sociale cohesie en sociale welvaart. Alle vormen van menselijke samenlevingen berusten immers op onderlinge samenwerking. Dat geldt voor kleinschalige verbanden, zoals families, vriendschappen, buurten. Maar het geldt ook op een hoger niveau: een samenleving kan niet functioneren zonder dat haar burgers zich aan de wet houden, belasting betalen, zich vreedzaam gedragen jegens hun medeburgers, hun kinderen leren hoe zij zich dienen te gedragen. In de hedendaagse, sterk geglobaliseerde wereld is er bovendien nog een niveau bijgekomen: om de mondiale uitdagingen van deze tijd op te lossen is mondiale samenwerking vereist. De aanwezigheid van prosociaal gedrag is dus voorwaarde voor een welvarende samenleving (en een welvarende wereld); de afwezigheid van prosociaal gedrag leidt tot allerlei maatschappelijke problemen.
Het doel van de cursus is het vergaren van kennis en inzicht over de vraag hoe prosociaal gedrag (of de afwezigheid daarvan) is te verklaren en hoe het is te bevorderen, zodat je dit kunt toepassen op maatschappelijke verschijnselen en problemen. Het belangrijkste eindproduct van deze cursus is dan ook een essay over een maatschappelijk probleem of verschijnsel dat gerelateerd is aan prosociaal gedrag.
In deze cursus hanteren we een multidisciplinair perspectief op PSG. We behandelen vier perspectieven, die alle vier een breed scala aan verklaringen bieden voor prosociaal gedrag en waaruit beperkende en bevorderende factoren voor prosociaal gedrag zijn af te leiden. De literatuur bestaat uit wetenschappelijke artikelen uit de verschillende disciplines, waarin die verschillende verklaringen aan bod komen. In de werkcolleges worden deze teksten door studenten gepresenteerd en bediscusseerd. |
|
| terug naar boven |
|
12 | Scriptie master programma | SOMA08A |
De scriptie kan een beleidsanalyse (interventie, ontwerp of evaluatie) of een sociaal-wetenschappelijk onderzoek zijn. De scriptie kan gekoppeld worden aan de stage, maar mag daar ook los van staan. Koppeling ligt voor de hand wanneer de stageopdracht voldoende mogelijkheden biedt om tot een scriptie uit te werken. Dat is echter niet altijd het geval. Daarom is het ook mogelijk om met de scriptie aan een nieuw onderwerp te beginnen. Het vak Onderzoeksforum bereidt voor op het schrijven van de scriptie. Het verdient aanbeveling dit vak te volgen voordat een begin gemaakt wordt met de scriptie.
Zie de studiegids of de afstudeergids voor meer informatie. |
Faculteit | Gedrags- en MaatschappijWetenschappen | Voertaal | Nederlands | Coordinator | Nog niet bekend | Docent(en) | | Onderwijsvorm | praktische oefening, zelfstudie | Toetsvorm | scriptie | ECTS | 20 |
|
| terug naar boven |
|
13 | Vakdidactiek 1 | TEM0505 |
In het onderdeel Vakdidactiek 1 staan de bijeenkomsten met de studenten van hetzelfde schoolvak en de vakdidacticus centraal. Daar leert de student werken met bestaand lesmateriaal, hoe een les past in een langere leerlijn, etc. Dat gebeurt op grond van kennis over het schoolcurriculum en over de eindtermen van het vak. Verder wordt er aandacht besteed aan de verschillende manieren waarop je de pedagogische en didactisch keuzes die je maakt kunt verantwoorden op grond van wat weten uit onderzoek over het leren van leerlingen. De bijeenkomsten met de vakdidacticus worden aangevuld en verdiept met thematisch online modules en opdrachten. |
Faculteit | Lerarenopleiding | Voertaal | Nederlands | Coordinator | A.T. Verkade, MSc. | Docent(en) | diverse docenten | Onderwijsvorm | divers | Toetsvorm | Schriftelijk eindproduct | ECTS | 5 | Entreevoorwaarden | Educatieve Master: Basiscursus Master Lerarenopleiding (TEM0105) en Masterstage 1 (TEM0205) | Opmerkingen | Vakcoördinator: Anna Verkade, MSc (a.t.verkade@rug.nl) |
|
| terug naar boven |
|
14 | Vakdidactiek 2 | TEM0605 |
Bij Vakdidactiek 2 staan de colleges (wederom geconcentreerd in bijeenkomsten met de vakdidacticus) en opdrachten in het teken van het verder verfijnen van het vermogen van de student om goed doordacht (ook digitaal) onderwijs te ontwikkelen en uit te voeren. We richten de focus nog wat explicieter op het leren van leerlingen. De student leert analyseren hoe leerlingen het schoolvak leren, hoe je dit leren van leerlingen zichtbaar kunt maken en hoe je leren adequaat kunt toetsen. Daarbij wordt er voortdurend aandacht besteed aan de gebruikswaarde van (wetenschappelijk) onderzoek in dit verband. Ook dit van wordt ondersteund met thematische verdiepende en aanvullende online modules. |
Faculteit | Lerarenopleiding | Voertaal | Nederlands | Coordinator | A.T. Verkade, MSc. | Docent(en) | diverse docenten | Onderwijsvorm | divers | Toetsvorm | Schriftelijk eindproduct | ECTS | 5 | Entreevoorwaarden | Toegelaten tot de opleiding | Opmerkingen | Vakcoördinator: Anna Verkade, MSc (a.t.verkade@rug.nl) |
|
| terug naar boven |
|
15 | Vakdidactiek 3 | TEM0710 |
Met de kennis die de student in de funderende fase van de opleiding heeft opgedaan gaat de student bij Vakdidactiek 3 verder de diepte in. Wat de student leert, is hoe je nog systematischer en onderzoeksmatiger kunt kijken naar het leren van leerlingen. De student doet, met collegastudenten, onderzoek naar het effect van diens onderwijs op het leren van leerlingen, naar wat een effectief maakt en hoe onderwijs verbeterd kan worden op basis van dat onderzoek. De methode die we daarvoor gebruiken is Lesson Study. De student wordt daarop voorbereid tijdens (werk)colleges. De student ontvangt groepsgewijze begeleiding en gaat het geleerde onder begeleiding toepassen in de onderwijspraktijk. Parallel aan wat er van de student verwacht wordt tijdens Masterstage 3 worden, in online modules thema’s behandeld die de student helpen in het (vak)onderwijs, inzicht te krijgen in welke psychologische processen het leren van leerlingen sturen (metacognitie) en daarop ingespeeld kan worden. Tenslotte maakt de student kennis met de voor zijn schoolvak relevante nieuwe of ontwikkelingen en specifieke (of juist vakoverstijgende) didactieken. |
Faculteit | Lerarenopleiding | Voertaal | Nederlands | Coordinator | A.T. Verkade, MSc. | Docent(en) | diverse docenten | Onderwijsvorm | Hoor- en werkcolleges, Opdrachten, Zelfstudie | Toetsvorm | Presentatie, Schriftelijk eindproduct, Schriftelijk verslag | ECTS | 10 | Opmerkingen | Vakcoördinator: Anna Verkade MSc (a.t.verkade@rug.nl) |
|
| terug naar boven |
|