Informatie over Ma Nederlands Recht - specialisatie Strafrecht
Hieronder staan het programma en de vakomschrijvingen van Ma Nederlands Recht - specialisatie Strafrecht Klik op de naam van een vak in een schema om naar de omschrijving te gaan.
» Jaar 4 ( Verplichte onderdelen) | |||||||
Periode | Type | Code | Naam | Taal | ECTS | Uren | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
hele jaar | c. (verplicht) | RG00061012 | Masterscriptie | Nederlands | 12 | ||
semester I | b. (verplicht) | RGDOS017 | Seminaar Nederlands Recht | Nederlands | 6 | variabel | |
semester I a | a. (verplicht) en d. | RGMCR01106 | Inleiding Criminologie | Nederlands | 6 | 4 | |
verplicht | RGMSR00306 | Materieel Strafrecht | Nederlands | 6 | 2 | ||
semester I b | verplicht | RGMSR01506 | Internationaal en Europees Strafrecht | Nederlands | 6 | 4 | |
verplicht | RGMSR00806 | Strafprocesrecht Rechtsmiddelen | Nederlands | 6 | 2 | ||
semester II | e. (verplicht) | RGMDOS801 | Recht in Praktijk (zie overzicht) | Engels en Nederlands | 6 | variabel | |
keuze | RGMDOS0100 | Learning Communities | Nederlands | ||||
semester II a | a. (verplicht) | RGMSR00406 | Sanctierecht | Nederlands | 6 | 2 | |
semester II b | verplicht | RGMSR00706 | Strafprocesrecht Dwangmiddelen | Nederlands | 6 | 2 | |
Opmerkingen |
a. Indien Inleiding Criminologie is afgelegd als onderdeel van het bachelorexamen dan is er een keuzeruimte van 6 ec. (zie oer); b. het seminaar is in dit schema geroosterd in het 1e semester maar kan ook worden afgelegd/ingevuld in het 2e semester. c. de scriptie is in dit schema geroosterd in het 2e semester maar kan ook worden afgelegd/ingevuld in het 1e semester. d. In blok 4 wordt het vak Inleiding Criminologie aangeboden in de vorm van online-onderwijs en responsiecollege (+ één tentamen). Regulier onderwijs is in blok 1). e. het recht in praktijk onderdeel is in dit schema geroosterd in het 2e semester, maar kan ook worden afgelegd/ingevuld in het 1e semester. Zie de lijst met Recht in Praktijk onderdelen. | ||||||
» Jaar 4 ( Seminaars Nederlands Recht - geadviseerd voor Strafrecht) | |||||||
Periode | Type | Code | Naam | Taal | ECTS | Uren | |
hele jaar | a. keuze | RGMSR02106 | Seminaar Zedendelicten en Mensenhandel | Nederlands | 6 | 2 | |
semester I | keuze | RGMRG00206 | Seminaar Ius Commune | Nederlands | 6 | 2 | |
semester II | keuze | RGMRF00306 | Seminaar Boontje komt om z'n loontje? | Nederlands | 6 | 2 | |
keuze | RGMCR01306 | Seminaar Crim.- en veiligheidsbeleid | Nederlands | 6 | 2 | ||
keuze | RGMCR00706 | Seminaar Criminalit. en Rechtshandhaving | Nederlands | 6 | 2 | ||
keuze | RGMSR02406 | Seminaar Forensisch Bewijs | Nederlands | 6 | 2 | ||
semester II a | keuze | RGMAR00206 | Seminaar Openbare-orderecht | Nederlands | 6 | 2 | |
Opmerkingen |
a. keuze: deze seminaar wordt zowel in het 1e semester als in het 2e semester aangeboden. |
1 | Inleiding Criminologie | RGMCR01106 | |||||||||||||||||||||||||||
Het bieden van een eerste kennismaking met de verschillende velden en thema's waar de criminologie zich mee bezig houdt. Na het volgen van het vak is de student in staat de volgende velden en onderwerpen binnen de criminologie te benoemen en te beschrijven, mede aan de hand van actuele ontwikkelingen op het terrein van criminaliteit en criminaliteitsbestrijding:
| |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
2 | Internationaal en Europees Strafrecht | RGMSR01506 | |||||||||||||||||||||||||||
De student raakt vertrouwd met het complexe en meervoudige karakter van internationaal strafrecht, waarbij aandacht is voor de daaraan verbonden samenhang, ontwikkelingen en grenzen, en de specifieke wijze waarop de nationale rechtsorde wordt beïnvloed. De instrumenten van de Raad van Europa en van de Europese Unie nemen in dit kader een belangrijke plaats in. De student verkrijgt specialistische kennis van en grondig inzicht in bronnen en beginselen van zowel internationaal strafrecht als Unierecht, positieve verplichtingen, jurisdictierecht en diverse vormen van internationale rechtshulp, waaronder uitlevering/overlevering, de overdracht van strafexecutie en kleine rechtshulp. De student is in staat zelfstandig rechtsvragen met een internationaalrechtelijke of Europeesrechtelijke component te herkennen, daarbij de juiste bronnen en hiërarchische verhoudingen te betrekken, en op basis daarvan tot een gewogen antwoord te komen. In de colleges en de literatuur wordt aandacht besteed aan de volgende onderwerpen: • bronnen en beginselen van internationaal strafrecht • de plaats van internationaal strafrecht in de nationale rechtsorde • de Raad van Europa, het EVRM en positieve verplichtingen • bronnen en beginselen van het strafrecht van de Europese Unie • jurisdictierecht • rechtshulprecht, waaronder het recht met betrekking tot uitlevering, overlevering, de overdracht van vervolging en van executie, en kleine rechtshulp • rechtshulprecht binnen de EU: rechtshulp op grond van wederzijdse erkenning | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
3 | Learning Communities | RGMDOS0100 | |||||||||||||||||||||||||||
Learning Communities Samen leren en vaardigheden oefenen Wil jij in een kleine groep samen met een docent aan de hand van een pakkend onderwerp werken aan je vaardigheden? Een master learning community bestaat uit een groep van ongeveer 8 tot 12 masterstudenten die onder begeleiding van een docent een semester aan de slag gaan met een bepaald onderwerp. De onderwerpen vindt je hieronder. Binnen het thema kun je zelf aandragen wat je graag wilt leren en of je met alumni/werkgevers, gerelateerd aan het thema,in contact wilt komen. De communities zijn extra-curriculair en worden dus aangeboden naast het standaard studieprogramma. De learning community biedt jou de mogelijkheid om in kleiner groepsverband met het recht bezig te zijn en in een nauwere relatie met je docent en je medestudenten samen te werken. Je leert ook van elkaar. Daarnaast biedt het thema van de learning community, naast oriëntering ook mogelijkheden tot profilering en verdieping richting de arbeidsmarkt. Je leert namelijk tijdens dit project naast juridische vaardigheden ook andere vaardigheden die door werkgevers als waardevol worden gezien zoals samenwerken, plannen en netwerken. Doordat de docent in deze communities een coachende rol heeft, zal je zelfsturend vermogen worden verbeterd. Je werkt naar een bij het thema passend eindproduct toe. Je krijgt geen studiepunten of een cijfer maar wel feedback waar je veel van kunt leren. Ook leer je over samenwerken. Het project is waardevol om je te ontwikkelen en mee te profileren. Je kunt het daarom goed op je CV vermelden. Op dit moment wordt er geen community aangeboden. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
4 | Masterscriptie | RG00061012 | |||||||||||||||||||||||||||
Nadere eisen en richtlijnen Nadere eisen en richtlijnen m.b.t. scriptie zijn opgenomen in het scriptiereglement. Zie Kennisbank Rechten voor meer informatie. Voorbereiding Ter voorbereiding op het schrijven van een scriptie organiseert de faculteit een scriptievoorbereidingstraject, bestaande uit een hoorcollege (4 x per jaar), een bibliotheekinstructie en een scriptiepracticum. De student is verplicht de onderdelen scriptiecollege en bibliotheekinstructie van het scriptievoorbereidingstraject te volgen alvorens een scriptieonderwerp ter goedkeuring voor te leggen aan de scriptiecoördinator. Het volgen van het onderdeel scriptiepracticum is facultatief, maar wordt sterk aanbevolen. Voor bijzonderheden over het Scriptievoorbereidingstraject zie de vakomschrijving in Ocasys. Hierin is informatie opgenomen over de onderdelen van het traject en speciale literatuur die bij het schrijven van een scriptie wordt aanbevolen. Voor Masterstudenten Internationaal en Europees Recht geldt een apart engelstalig scriptievoorbereidingstraject (Thesisclass) zie de vakomschrijving in Ocasys. Een artikel in Ars Aequi of een ander wetenschappelijk tijdschrift kan ook als een scriptie worden gehonoreerd, mits hierover tevoren overleg is gepleegd met de docent die anders als scriptiebegeleider zou zijn opgetreden. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
5 | Materieel Strafrecht | RGMSR00306 | |||||||||||||||||||||||||||
In dit vak wordt aandacht besteed aan een aantal onderdelen van het materiële strafrecht, die in het kader van de strafrechtelijke bachelorvakken nog niet uitvoerig aan de orde zijn gekomen. Het betreft enerzijds een aantal algemene leerstukken, zoals het legaliteitsbeginsel, de ne bis in idem-regel van art. 68 Sr en de problematiek van het strafrechtelijk overgangsrecht. Anderzijds wordt aandacht besteed aan een aantal groepen van delicten, zoals vermogensdelicten, valsheidsdelicten, zedendelicten en verkeersdelicten. In onderlinge samenhang met deze delicten zullen bijv. ook de samenloopregeling en het leerstuk specialis-generalis worden behandeld. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
6 | Recht in Praktijk (zie overzicht) | RGMDOS801 | |||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
7 | Sanctierecht | RGMSR00406 | |||||||||||||||||||||||||||
Het vak sanctierecht houdt zich bezig met de regelingen voor de oplegging en tenuitvoerlegging van sancties. Het sanctiestelsel staat centraal. Aandacht zal worden besteed aan zowel vermogenssancties als vrijheidsbenemende sancties en zowel aan straffen als maatregelen. Tijdens de hoorcolleges zullen onder meer de externe en interne rechtspositie van gedetineerden en terbeschikkinggestelden aan de orde komen. Belangrijke regelingen zijn artikel 3, 5 en 8 EVRM, de Penitentiaire Beginselenwet en de Beginselenwet terbeschikkinggestelden. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
8 | Seminaar Boontje komt om z'n loontje? | RGMRF00306 | |||||||||||||||||||||||||||
Het gezegde 'boontje komt om zijn loontje' wordt gebruikt wanneer iemand zijn verdiende straf krijgt. In de volksmond lijkt men geen moeite te hebben met deze uitspraak. Maar wat is eigenlijk `verdiend’? En straft men wel omdat iemand dat verdiend heeft? Of omdat men erger wil voorkomen? Of zijn er nog andere redenen om te straffen en welke reden vinden wij dan eigenlijk het belangrijkste? En is belonen eigenlijk geen betere manier om gedrag te beïnvloeden? In deze collegereeks worden enkele ogenschijnlijke vanzelfsprekendheden uit het strafrecht ter discussie gesteld en steeds vanuit zowel een strafrechtelijk als filosofische perspectief belicht. Daarbij komen concrete thema’ s aan de orde, zoals de vraag of tbs eigenlijk wel zo humaan is als vaak wordt voorgesteld en of iemand ooit levenslang verdient. Alle colleges worden verzorgd door zowel een strafrechtdocent (Ten Voorde) als een rechtsfilosoof (afwisselend Mackor, Westerman en Geeraets (gastdocent VU)). Elke week worden een of meer actuele juridische, rechtsfilosofische en literaire teksten gelezen. Van de student wordt een actieve inbreng verwacht op basis van aanvullend eigen literatuuronderzoek. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
9 | Seminaar Crim.- en veiligheidsbeleid | RGMCR01306 | |||||||||||||||||||||||||||
In Seminaar Criminaliteits- en veiligheidsbeleid wordt aandacht besteed aan recente thema's van het tegenwoordige criminaliteits- en veiligheidsbeleid. Ook wordt ingegaan op toepassingen van criminologische theorieën bij de bestrijding en voorkoming van concrete vormen van criminaliteit. Toetsing vindt plaats in de vorm van een mondeling presentatie en een werkstuk. De voortgang van het werkstuk wordt besproken gedurende de colleges. Aanwezigheid is verplicht. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
10 | Seminaar Criminalit. en Rechtshandhaving | RGMCR00706 | |||||||||||||||||||||||||||
In het seminaar zullen studenten met behulp van inzichten uit de criminologie zoeken naar een oplossing voor kwesties die spelen op het terrein van criminaliteits- en veiligheidsbeleid. In overleg met de docent kunnen studenten kiezen voor een actueel onderwerp dat – voor zover mogelijk – zowel vanuit juridisch als sociaal-wetenschappelijk oogpunt interessant is. Bij het toepassen van kennis en vaardigheden gaat het om een beschrijving en verklaring van het te onderzoeken probleem en om een keuze voor effectieve en verantwoorde aanpak. Dat vereist een zorgvuldige afweging van de belangen van criminaliteitsbestrijding en rechtsbescherming van de burger. Aan de orde komen:
Om deze vragen te kunnen beantwoorden, wordt een kleinschalig onderzoek gedaan. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
11 | Seminaar Forensisch Bewijs | RGMSR02406 | |||||||||||||||||||||||||||
In het strafproces leveren deskundigen belastend en ontlastend bewijsmateriaal aan ten behoeve van politie, Openbaar Ministerie, verdediging en rechter. Dit bewijsmateriaal wordt in het strafproces gebruikt om vast te stellen of de verdachte daadwerkelijk strafbare feiten heeft begaan. Het gebruik van bewijsmateriaal, waaronder deskundigenbewijs, moet voldoen aan de wettelijke bewijsregels. Maar deze regels geven weinig houvast bij de beoordeling en waardering van het bewijsmateriaal. In het seminaar Forensisch Bewijs maken studenten aan de hand van gastcolleges, papers, presentaties en discussies kennis met de theorieën over het gebruik van bewijsmateriaal: het Bayesiaans redeneren, de argumentatietheorie en de verhaals- en scenariobenadering. Studenten leren om aan de hand van deze theorieën deskundigenverslagen – en de aannames die daarin worden gedaan – kritisch te analyseren. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
12 | Seminaar Ius Commune | RGMRG00206 | |||||||||||||||||||||||||||
De Tweede Wereldoorlog en het recht. ‘Waar het recht ophoudt, begint de oorlog’. Deze woorden staan op een kunstwerk van R.N. Roland Holst dat vroeger in het gebouw van de Hoge Raad stond. Tegenwoordig siert het de hal van de Tweede kamer. In de colleges over de Tweede Wereldoorlog en het recht komt de vraag aan de orde wat de verhouding is tussen oorlog en recht. De colleges zullen onder andere gaan over de Tribunalen na de Tweede Wereldoorlog, de behandeling van vijandelijk vermogen hier te lande, de Na-oorlogse rechtspraak en de positie van de Nederlandse rechterlijke macht tijdens de bezetting.Het is overigens uitdrukkelijk geen vak waarin de technisch juridische instrumenten aan de orde komen om oorlog te beslechten of te voorkomen. . | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
13 | Seminaar Nederlands Recht | RGDOS017 | |||||||||||||||||||||||||||
In het verplichte seminaar wordt het vaardighedencurriculum vervolgd, zoals dat in de bachelorfase is ingezet, en komen diverse academische vaardigheden aan bod, zoals kritisch lezen, analyseren, abstraheren, argumenteren, synthetiseren, probleemidentificatie, probleem oplossen, en overige vaardigheden als schrijven, presenteren en samenwerken. Het gaat daarbij om een wetenschappelijke denktraining, waarbij, nadat een goede analyse heeft plaats gevonden, een (creatieve) oplossing voor een juridische vraagstelling helder wordt gepresenteerd, voorzien van argumenten. Een student Nederlands Recht kan kiezen uit alle seminaars Nederlands Recht. In de opleidingsschema's van de master Nederlands Recht worden per specialisatie de aanbevolen seminaars apart weergegeven (zie de opleidingsschema's elders in Ocasys). Indien een student twee specialisaties wil doen binnen de master Nederlands Recht kan hij volstaan met het volgen van één seminaar Nederlands Recht. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
14 | Seminaar Openbare-orderecht | RGMAR00206 | |||||||||||||||||||||||||||
Het openbare-orderecht staat tegenwoordig volop in de belangstelling. Zowel in de media als op politiek niveau is er steeds meer aandacht voor openbare-orderechtelijke problematiek, zoals drugscriminaliteit, woonoverlast, overlastgevende demonstraties en voetbalhooligans. De rol van de burgemeester als handhaver van de openbare orde is een veel besproken onderwerp. De afgelopen decennia is de juridische gereedschapskist van de burgemeester aanzienlijk uitgebreid. Sommigen vinden dit een positieve ontwikkeling en menen dat de burgemeester over nog meer bevoegdheden dient te beschikken om adequaat op te treden tegen openbare-ordeproblematiek. Anderen zijn minder gelukkig met deze ontwikkeling en menen dat de burgemeester wordt opgezadeld met taken die van oudsher meer strafrechtelijk van aard zijn. Ook de rol van het privaatrecht en private actoren bij de handhaving van de openbare orde levert discussie op. In hoeverre kunnen en mogen bijvoorbeeld winkeleigenaren, voetbalclubs en woningverhuurders een bijdrage leveren aan de bestrijding van ordeverstoringen en criminaliteit? Deze vraagstukken lopen als een rode draad door het Seminaar Openbare-orderecht. Daarnaast komen er vragen aan de orde als: wat is openbare orde(recht)? Welke maatschappelijke problemen spelen er en over welke bevoegdheden beschikt de burgemeester en private actoren om de openbare orde-problematiek te lijf te gaan? Welke (mogelijke) spanningen doen zich voor met de Grondwet en mensenrechtenverdragen? | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
15 | Seminaar Zedendelicten en Mensenhandel | RGMSR02106 | |||||||||||||||||||||||||||
Zedendelicten en mensenhandel worden gezien als ernstige inbreuken op de lichamelijke integriteit en persoonlijke vrijheid, en hebben daarom de bijzondere aandacht van de politiek, de media en de maatschappij in het algemeen. Tegelijkertijd moet worden vastgesteld dat zeden- en mensenhandelzaken zich veelvuldig aandienen in de rechtszaal en dat de corresponderende strafbaarstellingen uiterst complex zijn. Strafzaken op deze terreinen kenmerken zich door moeilijke rechtsvragen en uiteenlopende opvattingen over wetssystematiek, bestanddelen en straftoemeting. Daarbij valt te denken aan kwesties als ontucht tussen adolescenten, kinderpornografie, grooming en de bestrijding van loverboys. In het seminaar Zedendelicten en Mensenhandel maken studenten intensief kennis met dit spanningsveld aan de hand van debatten, presentaties en papers, waarbij de casuïstiek mede wordt ontleend aan de actualiteit. Door middel van eigen onderzoek en gastcolleges van specialisten uit het werkveld leren studenten de relevante misdrijven en daaraan gerelateerde kwesties kritisch te analyseren en hun bevindingen toe te passen op de gerezen rechtsvragen. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
16 | Strafprocesrecht Dwangmiddelen | RGMSR00706 | |||||||||||||||||||||||||||
In dit vak staat het vooronderzoek in strafzaken centraal. Ingegaan wordt op enkele bijzondere dwangmiddelen, zoals de inbeslagneming van voorwerpen en daaraan gekoppelde betredings- en doorzoekingsbevoegdheden, en het voorarrest. Voorts wordt aandacht besteed aan de bijzondere opsporingsbevoegdheden, zoals de stelselmatige observatie en de infiltratie. Daarnaast wordt de positie van de functioneel verschoningsgerechtigde in het vooronderzoek besproken, alsmede die van de rechter-commissaris. Diverse deelonderwerpen worden daarbij in het licht geplaatst van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (de artt. 5, 6 en 8). In het vak wordt verder aandacht besteed aan belangrijke overeenkomsten en verschillen tussen enkele besproken dwangmiddelen uit de commune strafvordering en equivalenten uit de bijzondere wetgeving (Opiumwet, WED, WWM). Het streven is om de verworven kennis door middel van enkele gastsprekers (zoals een rechter-commissaris) af te laten zetten tegen de strafvorderlijke praktijk. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
17 | Strafprocesrecht Rechtsmiddelen | RGMSR00806 | |||||||||||||||||||||||||||
Het mastervak Rechtsmiddelen is een verdiepend vak waarbij met name word voortgebouwd op de bij Strafrecht 3 behandelde stof. De verschillende rechtsmiddelen vormen de hoofdmoot van dit vak. Behandeld zullen worden het hoger beroep en het beroep in cassatie tegen rechterlijke uitspraken, alsmede de rechtsmiddelen tegen rechterlijke beschikkingen en de buitengewone rechtsmiddelen: de cassatie in het belang der wet en de herziening. Daarnaast komt aan bod het doen van verzet bij OM-afdoening, de tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen en gratie. Aan de orde komen vragen als welk rechtsmiddel staat in welk geval open, op welke wijze moet dit worden aangewend, hoe wordt de zaak na het instellen van een rechtsmiddel behandeld en welke beslissingen kunnen volgen. De stof wordt gedoceerd door middel van (hoor)colleges. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||