Informatie over Ma Nederlands Recht - specialisatie Staats- en Bestuursrecht
Hieronder staan het programma en de vakomschrijvingen van Ma Nederlands Recht - specialisatie Staats- en Bestuursrecht Klik op de naam van een vak in een schema om naar de omschrijving te gaan.
» Jaar 4 ( Verplichte onderdelen) | |||||||
Periode | Type | Code | Naam | Taal | ECTS | Uren | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
semester I | c. (verplicht) | RGDOS017 | Seminaar Nederlands Recht | Nederlands | 6 | variabel | |
semester I a | a. (verplicht) | RGMBE02406 | Omgevingsrecht | Nederlands | 6 | 4 | |
a. (verplicht) | RGMST01006 | Recht Decentrale Overheden | Nederlands | 6 | 4 | ||
semester I b | verplicht | RGMBE03006 | Overheid en Privaatrecht | Nederlands | 6 | 4 | |
b. OV 1-2 | RGMBE01006 | Sociale Zekerheidsrecht | Nederlands | 6 | variabel | ||
semester II | e. (verplicht) | RG00061012 | Masterscriptie 12 ec | Nederlands | 12 | ||
d. (verplicht) | RGMDOS801 | Recht in Praktijk (zie overzicht) | Engels en Nederlands | variabel | |||
keuze | RGMDOS0100 | Learning Communities | Nederlands | ||||
semester II a | Ovg-reg | RGMST00106 | Grondrechten (voor recidivisten) | Nederlands | 6 | 4 | |
verplicht | RGMST01306 | Staats en Bestuursr.: Rechtsvergelijking | Nederlands | 6 | 4 | ||
semester II b | verplicht | RGMST00906 | Staats- en Bestuursr. in Eur. Perspect. | Nederlands | 6 | 4 | |
b. OV 1-2 | RGMBE01106 | Vreemdelingenrecht | Nederlands | 6 | 2 | ||
Opmerkingen |
| ||||||
» Jaar 4 ( Seminaars Nederlands Recht - geadviseerd voor Staats- en Bestuursrecht) | |||||||
Periode | Type | Code | Naam | Taal | ECTS | Uren | |
semester I | keuze | RGMBE02606 | Seminaar Besluitvorming | Nederlands | 6 | 2 | |
semester II | keuze | RGMBE00906 | Seminaar Wetgeving | Nederlands | 6 | 2 | |
keuze | RGMST51306 | Seminar Digital Government | Engels | 6 | 2 | ||
Opmerkingen |
1-9-20: Seminaar Constitutions Compared -> Seminar Digital Government |
1 | Grondrechten (voor recidivisten) | RGMST00106 | |||||||||||||||||||||||||||
Dit vak bouwt voort op en verdiept de kennis opgedaan in de vakken Staatsrecht 1 en Staatsrecht 2. Aandacht wordt besteed aan de grondrechten die zijn vastgelegd in de Nederlandse grondwet, het EVRM, het BUPO-verdrag en het grondrechtenhandvest van de EU. Aan de orde komen in ieder geval het recht op leven, de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging, het gelijkheidsbeginsel, het recht op eigendom, de vrijheid van meningsuiting, het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en het recht op een eerlijk proces. Daarnaast wordt aandacht geschonken aan procedurele aspecten en de positie van kwetsbare groepen. Tot slot wordt een aantal algemene leerstukken diepgaand besproken, waaronder algemene en bijzondere beperkingen van grondrechten, redelijke uitleg, horizontale werking, positieve verplichtingen, margin of appreciation, en de dialoog tussen wetgever en rechter. Het vak wordt getoetst door middel van een schriftelijk tentamen met essayvragen. De voorgeschreven jurisprudentie mag worden meegebracht naar het tentamen. Daarnaast bestaat de mogelijkheid gedurende het vak een paper van beperkte omvang te schrijven over een grondrechtelijk vraagstuk. Daarmee kan een bonuspunt worden behaald. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
2 | Learning Communities | RGMDOS0100 | |||||||||||||||||||||||||||
Learning Communities Samen leren en vaardigheden oefenen Wil jij in een kleine groep samen met een docent aan de hand van een pakkend onderwerp werken aan je vaardigheden? Doe dan komend semester mee met één van de drie master learning communities. Een master learning community bestaat uit een groep van ongeveer 8 tot 12 masterstudenten die onder begeleiding van een docent een semester aan de slag gaan met een bepaald onderwerp. De onderwerpen vindt je hieronder. Binnen het thema kun je zelf aandragen wat je graag wilt leren en of je met alumni/werkgevers, gerelateerd aan het thema,in contact wilt komen. De communities zijn extra-curriculair en worden dus aangeboden naast het standaard studieprogramma. De learning community biedt jou de mogelijkheid om in kleiner groepsverband met het recht bezig te zijn en in een nauwere relatie met je docent en je medestudenten samen te werken. Je leert ook van elkaar. Daarnaast biedt het thema van de learning community, naast oriëntering ook mogelijkheden tot profilering en verdieping richting de arbeidsmarkt. Je leert namelijk tijdens dit project naast juridische vaardigheden ook andere vaardigheden die door werkgevers als waardevol worden gezien zoals samenwerken, plannen en netwerken. Doordat de docent in deze communities een coachende rol heeft, zal je zelfsturend vermogen worden verbeterd. Je werkt naar een bij het thema passend eindproduct toe. Je krijgt geen studiepunten of een cijfer maar wel feedback waar je veel van kunt leren. Ook leer je over samenwerken. Het project is waardevol om je te ontwikkelen en mee te profileren. Je kunt het daarom goed op je CV vermelden. Learning Community Tabaksregulering: hoe ver willen we gaan? Achtergrond In de 20e eeuw stierven zo’n 200 miljoen mensen aan de gevolgen van roken en meeroken, en de verwachting is dat het in de 21e eeuw om een miljard mensen zal gaan (Proctor, 2011). Die mensen komen steeds vaker uit lage- en midden-inkomenslanden, waar tabakswetgeving vaak niet zo in ontwikkeling is als in onze westerse wereld. In onze westerse wereld komt de regulering van tabak langzaam maar gestaag op gang. Dat is ook wel nodig, want alleen al in Nederland sterven jaarlijks nog steeds 20.000 mensen aan de gevolgen van roken en meeroken (Volksgezondheidenzorg). Overheden staat een heel scala aan juridische maatregelen ter beschikking om het roken terug te dringen, maatregelen waarvan de effectiviteit overduidelijk bewezen is. Het meest effectieve middel is een prijsverhoging van tabak: het duurder maken van sigaretten leidt evident tot een afname van het roken (WHO). Naast prijsverhogingen kunnen we denken aan het terugdringen van het aantal verkooppunten van tabak, gezondheidswaarschuwingen en zogenaamde neutrale verpakkingen, een verbod op marketing en tot slot rookverboden, dat wil zeggen het creëren van ruimte binnen en buiten waar niet gerookt mag worden (WHO). In Nederland mag je niet meer roken in openbare gebouwen, restaurants en cafés, en vanaf 2020 worden naar verwachting ook zones als schoolpleinen, speeltuinen en sportclubs rookvrij. Een positieve ontwikkeling bezien vanuit het perspectief van de volksgezondheid. Onderzoek rond zwangere vrouwen laat bijvoorbeeld zien dat er minder vroeggeboortes zijn sinds de invoering van ons huidige rookverbod (Faber, 2017). Maar hoe ver willen we hier in Nederland nu mee gaan en hoe kunnen we dat het beste implementeren? Dit project Uitgangspunt in deze learning community is dat onze tabaksregulering steeds strenger wordt. Rookverboden reiken steeds verder en dringen mogelijk onze auto en onze huizen binnen. Tabaksproducten worden duurder en op minder punten verkrijgbaar, en de verpakkingen worden onaantrekkelijker gemaakt (middels de zogenaamde neutrale verpakkingen). Een mogelijk eindstation is dat het bezit, de handel, de verkoop, het vervoer, de vervaardiging etc rookwaren in Nederland verboden worden (net als drugs). Hoe ver willen we in Nederland gaan in het licht van waarden als autonomie, zelfbeschikking en bewegingsvrijheid? Gaan we de gezondheid van onszelf en van toekomstige generaties zwaarder laten wegen dan genoemde waarden? Met dit project participeer je in een onderzoeksproject over rookvrije ruimtes gefinancierd door het Longfonds. Dr. Katerina Tsampi en mr. Michelle Bruijn werken vanuit onze Faculteit onder leiding van Prof Brigit Toebes aan dit project. Zij kijken naar rookverboden elders ter wereld en hoe die in Nederland het beste geïmplementeerd kunnen worden. Daarbij wordt ook specifiek gekeken naar de initiatieven voor een rookvrije stad in Groningen en in Rotterdam. In dit project ga je meedenken over de vraag: hoe ver willen we gaan met het introduceren van rookvrije ruimtes en met tabaksregulering in het algemeen? Dit is een omvangrijke vraag, die niet zich niet gemakkelijk in zijn geheel laat beantwoorden. De focus ligt in dit project daarom bij de perceptie van Groningse studenten over roken. Onder studenten in Groningen en elders wordt nog steeds veel gerookt. Hoe denkt de Groningse student over de regulering van tabak? Je ontwikkelt daartoe een enquête en gaat het gesprek aan met de studenten in Groningen. Je gaat daarmee kijken wat het draagvlak voor verdergaande rookverboden onder studenten in Groningen. Je kijkt naar deze mogelijkheden in het ligt van bestaande internationale, Europese en nationale wetgeving. Eindproducten Vooralsnog voorzien wij in dit project de volgende eindproducten: - Een verslag de enquête onder studenten, te publiceren als blog post; - Een filmpje waarin je het roken in Groningen onder de studenten in beeld brengt, en het draagvlak voor strengere wetgeving; - Presentatie van resultaten aan studenten van een – meer praktisch gerichte- learning community op de Hanze Hogeschool over hetzelfde onderwerp. Wij staan niettemin open voor de ideeën van de studenten en voor plannen die zich in de loop van het proces voordoen. Betrokken instanties (mogelijk) In dit project krijg je de mogelijkheid een aantal stakeholders te consulteren met wie de docenten goede contacten onderhouden: Alliantie Rookvrij, KWF Kankerbestrijding, artsen onder meer werkzaam bij UMCG, KNMG, Stichting Tabaknee, Rookpreventie Jeugd, Longfonds, Aletta Jacobs School of Public Health, Gemeente Groningen, Ministerie van VWS, public interest advocaten. Vaardigheden In dit project doe je de volgende vaardigheden op: - Kijken naar een juridisch probleem vanuit multidisciplinair perspectief - Versterken onderzoeksvaardigheden, waaronder tevens niet-juridische methoden - Communiceren met stakeholders, en hun visie op neutrale wijze meewegen - Communiceren met niet-juristen over een juridisch probleem - Versterken schrijfvaardigheden, zowel juridische als het schrijven van meer ‘algemene’ teksten - Gebruik maken van moderne media (filmpje) - Samenwerken (training van mw. van der Veen) - Presenteren Interesse? Doelgroep: Master studenten Docenten: Prof. Brigit Toebes met input van Dr. Katerina Tsampi; tevens met hulp van Mr. Michelle Bruijn en Dr. Heleen Weyers, en een aantal externe experts. Deze community zal in semester 2 studiejaar 2020-2021 worden aangeboden. Heb je belangstelling om mee te doen, neem dan contact op met jose.van.der.veen@rug.nl of stuur voor aanvang van semester 2 een korte motivatie. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
3 | Masterscriptie 12 ec | RG00061012 | |||||||||||||||||||||||||||
Nadere eisen en richtlijnen Nadere eisen en richtlijnen m.b.t. scriptie zijn opgenomen in het scriptiereglement. Zie Kennisbank Rechten voor meer informatie. Voorbereiding Ter voorbereiding op het schrijven van een scriptie organiseert de faculteit een scriptievoorbereidingstraject, bestaande uit een hoorcollege (4 x per jaar), een bibliotheekinstructie en een scriptiepracticum. De student is verplicht de onderdelen scriptiecollege en bibliotheekinstructie van het scriptievoorbereidingstraject te volgen alvorens een scriptieonderwerp ter goedkeuring voor te leggen aan de scriptiecoördinator. Het volgen van het onderdeel scriptiepracticum is facultatief, maar wordt sterk aanbevolen. Voor bijzonderheden over het Scriptievoorbereidingstraject zie de vakomschrijving in Ocasys. Hierin is informatie opgenomen over de onderdelen van het traject en speciale literatuur die bij het schrijven van een scriptie wordt aanbevolen. Voor Masterstudenten Internationaal en Europees Recht geldt een apart engelstalig scriptievoorbereidingstraject (Thesisclass) zie de vakomschrijving in Ocasys. Een artikel in Ars Aequi of een ander wetenschappelijk tijdschrift kan ook als een scriptie worden gehonoreerd, mits hierover tevoren overleg is gepleegd met de docent die anders als scriptiebegeleider zou zijn opgetreden. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
4 | Omgevingsrecht | RGMBE02406 | |||||||||||||||||||||||||||
Het omgevingsrecht is het recht betreffende de fysieke leefomgeving. Het milieurecht en het ruimtelijk bestuursrecht vormen belangrijke onderdelen van het omgevingsrecht. Beide rechtsgebieden komen in dit vak aan de orde. Daarnaast is in elk geval aandacht voor het natuurbeschermingsrecht. In de praktijk is binnen de genoemde rechtsgebieden veel samenhang en het ene rechtsgebied beïnvloedt niet zelden het andere gebied. In toenemende mate wordt gestreefd naar afstemming en integratie van de rechtsgebieden. Dat heeft onder andere geleid tot de komst van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en zal leiden tot de invoering van de centrale Omgevingswet. Onderwerpen die aan de orde komen zijn: - bestemmingsplannen en andere ruimtelijke besluiten ten behoeve van de ruimtelijke ontwikkeling (Wro) - omgevingsvergunningen in verschillende vormen en voor verschillende onderwerpen, zoals bouwen en milieu (Wabo) - (milieu)beleidsplannen, (milieu)kwaliteitseisen en (milieu)effectrapportages (Wm); - Natuurbeschermingsrecht voor het beschermen van gebieden en soorten (Wet natuurbescherming) - De doorwerking van (internationale en Europese) beginselen, de handhaving en de rechtsbescherming in het omgevingsrecht | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
5 | Overheid en Privaatrecht | RGMBE03006 | |||||||||||||||||||||||||||
De invalshoek van het vak is de overheidsaansprakelijkheid. Het vraagstuk van de aansprakelijkheid van de overheid voor door haar veroorzaakte schade vertoont zowel overeenkomsten als verschillen met het aansprakelijkheidsrecht zoals dat in het rechtsverkeer tussen burgers geldt. Daarbij worden zowel de grenzen tussen privaat- en publiekrecht als die tussen rechtmatige en onrechtmatige daad overschreden. De overheid kan bij de uitoefening van haar taken uiteraard fouten maken en is daarvoor op grond van de onrechtmatigheid van dat foutieve handelen aansprakelijk. Zowel het publiekrecht als het privaatrecht geeft daarvoor een basis. Dat onrechtmatig handelen kan zowel publiek- als privaatrechtelijk overheidshandelen betreffen. Zowel de bestuursrechter als de burgerlijke rechter vervullen in dit kader een rol. Maar niet alleen schade, veroorzaakt door op zichzelf onrechtmatig handelen kan tot aansprakelijkheid van de overheid leiden. Ook schadeveroorzakend handelen dat op zichzelf rechtmatig en zelfs geboden kan zijn, kan tot aansprakelijkheid leiden. Deze aansprakelijkheid kan gebaseerd zijn op wet- en regelgeving (bijv. onteigeningswet en art. 6.1 Wet ruimtelijke ordening) maar ook op algemene rechtsbeginselen (m.n. het égalitébeginsel). In het vak zullen de grondslagen van het overheidsaansprakelijkheidsrecht, de rechterlijke competentieverdeling en enkele specifieke voorbeelden worden besproken. Ter verdieping van het inzicht in het nationale rechtssysteem en ter verbreding van de kennis van het aansprakelijkheidsrecht over de nationale grenzen heen zal ook aandacht worden geschonken aan de basiselementen van het overheidsaansprakelijkheidsrecht in andere rechtsstelsels. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
6 | Recht Decentrale Overheden | RGMST01006 | |||||||||||||||||||||||||||
Stilgestaan wordt bij de staatsrechtelijke positie van en de verhouding tussen de diverse ambten en organen. Niet alleen vanuit de bestuursstructuur, maar ook met aandacht voor de politieke cultuur en de historische ontwikkeling. Naast deze institutionele kwesties is er ook aandacht voor de functionele aspecten: de gemeente als lokale democratie, lokale rechtsstaat en lokale verzorgingsstaat. Hoe besluit een gemeente over taken van handhaving, zorg en dienstverlening en hoe voert de gemeente deze uit? Hoe worden bevoegdheden verdeeld? Hoe komt de gemeente aan zijn middelen en hoe ziet de financiële functie eruit (financieel statuut, begroting/rekening en belastingen)? Dan is er natuurlijk nog de vraag naar de toekomst van het lokaal bestuur. Bijvoorbeeld de ontwikkeling van de bestuurskracht van gemeenten, de bestuurlijke drukte op regionaal niveau en de grootstedelijke problematiek. Is het antwoord daarop opschaling of samenwerking, of zelfs differentiatie tussen gemeenten? Bijvoorbeeld de verdampte lokale autonomie: waarom lukt decentralisatie van taken niet en hoe kunnen gemeenten meer ruimte krijgen? Bijvoorbeeld de legitimatie van het gemeentebestuur: waarom lopen verkiezingsopkomsten terug en hoe erg is dat? | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
7 | Recht in Praktijk (zie overzicht) | RGMDOS801 | |||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
8 | Seminaar Besluitvorming | RGMBE02606 | |||||||||||||||||||||||||||
In het seminaar Besluitvorming staan de theorie en praktijk van bestuurlijke besluitvorming centraal. Aan de orde komen onder meer procedurele eisen, eisen van belangenafweging en inspraakmogelijkheden. Hoewel het seminaar is gericht op het algemeen deel van het bestuursrecht (met name de hoofdstukken 2-5 en 10 Awb), hebben de opdrachten betrekking op uiteenlopende bijzondere delen van het bestuursrecht. Als uitgangspunt wordt aandacht besteed aan zowel gebonden beschikkingverlening zonder derde-belanghebbende (bijvoorbeeld socialezekerheidsrecht) als beschikkingverlening op basis van discretionaire bevoegdheden waarbij tevens derde-belanghebbenden betrokken zijn (bijvoorbeeld omgevingsrecht). | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
9 | Seminaar Nederlands Recht | RGDOS017 | |||||||||||||||||||||||||||
In het verplichte seminaar wordt het vaardighedencurriculum vervolgd, zoals dat in de bachelorfase is ingezet, en komen diverse academische vaardigheden aan bod, zoals kritisch lezen, analyseren, abstraheren, argumenteren, synthetiseren, probleemidentificatie, probleem oplossen, en overige vaardigheden als schrijven, presenteren en samenwerken. Het gaat daarbij om een wetenschappelijke denktraining, waarbij, nadat een goede analyse heeft plaats gevonden, een (creatieve) oplossing voor een juridische vraagstelling helder wordt gepresenteerd, voorzien van argumenten. Een student Nederlands Recht kan kiezen uit alle seminaars Nederlands Recht. In de opleidingsschema's van de master Nederlands Recht worden per specialisatie de aanbevolen seminaars apart weergegeven (zie de opleidingsschema's elders in Ocasys). Indien een student twee specialisaties wil doen binnen de master Nederlands Recht kan hij volstaan met het volgen van één seminaar Nederlands Recht. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
10 | Seminaar Wetgeving | RGMBE00906 | |||||||||||||||||||||||||||
In de rechtenstudie gaat traditioneel veel aandacht uit naar het toepassen van juridische regels. Aan de totstandkoming van die regels wordt doorgaans minder aandacht besteed. Dat is een gemis, omdat de realisatie van de met het recht te dienen doelstellingen minstens even afhankelijk is van de formulering van normen als van de toepassing ervan. Het seminaar Wetgeving komt aan dit gemis tegemoet. Het doel van het seminaar is het ontwikkelen van vaardigheid in het uitdenken en opstellen van regelingen. Daarbij gaat het om het zorgvuldig analyseren van problemen, een creatieve aanpak bij het zoeken naar (juridisch juiste) oplossingen en een heldere en overtuigende wijze van formuleren. Bovendien biedt het seminaar Wetgeving inzicht in de plaats en betekenis van wetgeving in onze samenleving. Om dit te bereiken wordt het wetgevingsproces nagespeeld. In diverse bijeenkomsten wordt groepsgewijs gewerkt aan de totstandkoming van een regeling ter bestrijding van een maatschappelijk probleem van publiekrechtelijke aard. Tijdens de bijeenkomsten worden richtinggevende uitspraken gedaan over de te volgen koers bij het reguleren van het probleem. Het eindresultaat van dit onderdeel is het opstellen van een wetsvoorstel. Iedere groep wordt vervolgens belast met het schrijven van een kritisch wetgevingsrapport over één van de andere opgestelde voorstellen. Ter afsluiting van het seminaar wordt de politieke arena waarin het voorstel thuishoort, gesimuleerd. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
11 | Seminar Digital Government | RGMST51306 | |||||||||||||||||||||||||||
This seminar introduces students to the functioning of digital government and aims to raise awareness for the problem of digital exclusion in public services. The digitization of public services allows governments to be more efficient and provide services that meet the modern needs of citizens. To illustrate, thanks to the ubiquitous data collection, smart cities can provide real-time information to citizens regarding traffic. This translates itself into the better flow of traffic. Smart cities also use digital technology to improve the efficiency of garbage collection, the safety of crowd management, and reduce emissions. Governments throughout the world are exploring the potential of digital technology to allegedly help citizens: for example, in the Netherlands, the Digital Agenda includes initiatives to detect whether citizens are at risk of not being able to comply with their financial obligations; in Spain, a controversial automated system was developed to assess complaints of domestic violence (‘Viogen’); and in many countries, school registration and university admissions are handled by algorithms. However, there is another side to digital government: the automation of administrative decisions that results in complex decisions that cannot be easily explained to citizens, the dehumanization of the contact between government and citizens, and the constant collection of personal data in exchange for digital services. This seminar will offer students practical insights on how government has evolved from a paper-based and human-to-human system with its advantages and flaws to an increasingly digital and data-driven government. In this course, students will reflect upon the advantages and shortcomings of digitization of the public sector and its implications for judicial protection and fundamental rights. Each year, students work in small groups to develop a project that can help public officials improve digital government and ensure inclusive access to public services. This seminar introduces students to the functioning of digital government and aims to raise awareness for the problem of digital exclusion in public services. The digitization of public services allows governments to be more efficient and provide services that meet the modern needs of citizens. To illustrate, thanks to the ubiquitous data collection, smart cities can provide real-time information to citizens regarding traffic. This translates itself into the better flow of traffic. Smart cities also use digital technology to improve the efficiency of garbage collection, the safety of crowd management, and reduce emissions. Governments throughout the world are exploring the potential of digital technology to allegedly help citizens: for example, in the Netherlands, the Digital Agenda includes initiatives to detect whether citizens are at risk of not being able to comply with their financial obligations; in Spain, a controversial automated system was developed to assess complaints of domestic violence (‘Viogen’); and in many countries, school registration and university admissions are handled by algorithms. However, there is another side to digital government: the automation of administrative decisions that results in complex decisions that cannot be easily explained to citizens, the dehumanization of the contact between government and citizens, and the constant collection of personal data in exchange for digital services. This seminar will offer students practical insights on how government has evolved from a paper-based and human-to-human system with its advantages and flaws to an increasingly digital and data-driven government. In this course, students will reflect upon the advantages and shortcomings of digitization of the public sector and its implications for judicial protection and fundamental rights. Each year, students work in small groups to develop a project that can help public officials improve digital government and ensure inclusive access to public services. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
12 | Sociale Zekerheidsrecht | RGMBE01006 | |||||||||||||||||||||||||||
Het keuzevak vangt aan met het leggen van een kennisfundament van het Nederlandse socialezekerheidstelsel. Dit gebeurt aan de hand van enkele hoorcolleges. Om het kennisfundament te toetsen wordt al in week drie een MC-tentamen afgenomen, waarvan een deel van de vragen door de cursisten zelf wordt voorbereid en ingeleverd. Vervolgens wordt een aantal colleges verzorgd waarin aandacht wordt besteed aan twee thema’s (die van jaar tot jaar variëren). Het ene thema heeft raakvlakken met het arbeidsrecht, het ander thema met het bestuursrecht. Tijdens de colleges worden gerichte onderzoeksopdrachten uitgezet. Op basis hiervan moeten de studenten alleen of in samenwerking met anderen een paper schrijven. In de laatste bijeenkomsten moeten de papers worden verdedigd. In het keuzevak wordt telkens een bijzonder gastcollege of excursie georganiseerd. Studenten zijn betrokken bij de organisatie. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
13 | Staats- en Bestuursr. in Eur. Perspect. | RGMST00906 | |||||||||||||||||||||||||||
In dit vak staat de verhouding van het nationale staats- en bestuursrecht tot het Europese recht centraal. Daarbij gaat het om de relatie tussen het positieve Unierecht en het Nederlandse staats- en bestuursrecht, de relatie tussen Europese instellingen en Nederlandse organen en de vraag hoe die relatie begrepen moet worden. Europese leerstukken, zoals bij voorbeeld rechtstreekse werking, wordt niet alleen bestudeerd om ze te kunnen toepassen, ook worden ze vergeleken met hun Nederlandse equivalent. De mogelijke spanningen die daarbij ontstaan zijn het interessantst. Drie onderwerpen verdienen hierbij speciale aandacht: 1. Soevereiniteit en democratie; 2. Aanbestedingsrecht; 3. Subsidierecht. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
14 | Staats en Bestuursr.: Rechtsvergelijking | RGMST01306 | |||||||||||||||||||||||||||
Het mastervak Staats- en bestuursrecht: rechtsvergelijking verdiept de kennis die is opgedaan in de staats- en bestuursrechtelijke bachelorvakken op een aantal terreinen. Dat doet het door de leerstukken die in die vakken zijn behandeld te vergelijken met equivalenten daarvan in verschillende met Nederland vergelijkbare staten. Het doel daarvan is tweeledig. In de eerste plaats wordt zo een beter inzicht verkregen in de werking van het Nederlandse recht, juist doordat in de vergelijking de vanzelfsprekendheden en vooronderstellingen van het Nederlandse systeem worden blootgelegd. In de discussie of het in Nederland beter kan, kan het buitenland bovendien tot op zekere hoogte als inspiratiebron dienen. In de tweede plaats is het Nederlandse staats- en bestuursrecht geen geïsoleerd verschijnsel. De actualiteit omvat steeds nadrukkelijker staats- en bestuursrechtelijk nieuws uit andere landen. Het is vandaag de dag van groot belang op hoofdlijnen ook kennis te hebben van de voornaamste uitgangspunten van andere landen waarmee Nederland in de praktijk, ook in Europees verband, nauwe contacten onderhoudt. Dit mastervak kent een mix van werk- en toetsvormen waarin niet alleen de docenten (zowel live als met behulp van video’s) collegegeven, maar de studenten uitdrukkelijk ook zelf aan het woord komen in papers, presentaties en peer-feedback. Daarmee ontstaan er ook enige ruimte voor studenten om zich met name te verdiepen in een onderwerp van hun keuze. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
15 | Vreemdelingenrecht | RGMBE01106 | |||||||||||||||||||||||||||
Het vak behandelt de hoofdlijnen van het Nederlandse vreemdelingenrecht. Hierbij komen verschillende onderdelen van het vreemdelingenrecht aan bod, zoals de vereisten om Nederland in te reizen, de verblijfsvergunning asiel en regulier (bijvoorbeeld in het kader van gezinshereniging of arbeid), de gevolgen van niet rechtmatig verblijf in Nederland (bijvoorbeeld uitzetting) en de toepasselijke rechtsbeschermingsprocedures. In het vak wordt ook aandacht geschonken aan actualiteiten in het vreemdelingenrecht, zowel op nationaal als internationaal niveau. Het vak wordt gegeven in de vorm van hoorcolleges. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||