1 | ALO: Arbeid en arbeidsrelaties | SOMA22 |
In de afgelopen decennia is werk enorm veranderd en worden zowel de huidige werknemers als de werkgevers geconfronteerd met verschillende uitdagingen die niet alleen gevolgen hebben voor de organisatie van werk, maar ook voor het individuele welzijn van de mensen. In deze cursus bespreken we verschillende kenmerken van werk en de gevolgen daarvan voor de moderne werknemer. We beginnen met een analyse van de manier waarop mensen daadwerkelijk naar werk zoeken en hoe hun zoekmethode van invloed is op het soort werk dat ze aan het eind van hun loopbaan krijgen. Vervolgens gaan we verder met het bespreken van twee a-typische vormen van werk: werk waarvoor medewerkers overgekwalificeerd zijn en onzeker werk. We kijken zowel naar de oorzaken van deze fenomenen als naar de gevolgen, zowel op individueel als op maatschappelijk niveau. We gaan verder met het bekijken van een steeds urgenter wordend werk van vandaag, namelijk burn-out en we bespreken hoe burn-out samenhangt met verschillende arbeidskenmerken. Er zal onder andere gevraagd worden een plan te ontwikkelen om burn-outs binnen werkorganisaties te voorkomen. Tot slot zal er specifieke aandacht worden besteed aan het onderwerp arbeidsmarktintegratie van migranten en hoe dit aspect wordt geassocieerd met de hierboven besproken onderwerpen zoals overkwalificatie of precair werk. |
Faculteit | Gedrags- en MaatschappijWetenschappen | Voertaal | Nederlands | Coordinator | dr. W.M. Been | Docent(en) | | Onderwijsvorm | hoorcollege, werkcollege | ECTS | 5 | Opmerkingen | 1. Policy briefs: in de maatschappij bestaan er veelal verschillende visies over wat de aard, de oorzaak, en de juiste of beste oplossing is voor problemen. De ontwikkeling van beleid(svoorstellen) vindt daarom plaats in een context waar met verschillende actoren (stakeholders) rekening moet wordt gehouden. Door middel van een policy brief leren studenten op korte termijn de relevante context, de stakeholders en hun belangen in kaart te brengen. (Duo-opdracht) 2. Scenario-ontwikkeling: beleid wordt veelal ontwikkeld onder onzekerheid. Zeker wanneer beleid voor de middellange of lange termijn ontwikkeld wordt, moeten aannames worden gemaakt over hoe de beleidscontext zich ontwikkelt. Voor beleid gericht op arbeidsrelaties is het bijvoorbeeld belangrijk om te weten hoe de werkgelegenheid zich op langere termijn ontwikkelt. Door middel van scenario-planning leren studenten op systematische wijze verschillende scenario’s te ontwikkelen voor de context waarin beleid (dat kan overheidsbeleid zijn maar ook beleid binnen organisaties) geimplementeerd wordt. Zo kan bijvoorbeeld de effectiviteit van verschillende beleidsmaatregelen worden ingeschat onder verschillende aannames over de ontwikkelingen in de beleidscontext. (min 2 max 4 groepsopdracht). |
|
| terug naar boven |
|
2 | ALO: Arbeid en levensloop | SOMA20 |
Het arbeidsaanbod van Nederlanders verschilt sterk naar levensfase. Afhankelijk van de levensfase hebben mensen verschillende behoeften wat betreft hun arbeidsparticipatie. In de cursus staat de rol die betaalde arbeid in verschillende levensfasen centraal. Na een inleidend college over de overgang van het ‘traditionele’ naar het ‘flexibele’ model volgen colleges waarin de vormgeving van het arbeidsaanbod in verschillende levensfasen centraal staat: jongeren, vrouwen met gezinsverantwoordelijkheid, mannen met gezinsverantwoordelijkheid, ouderen. In de laatste twee colleges verschuift de focus naar de vergelijking met andere landen: de rol van de Nederlandse verzorgingsstaat en de vraag in hoeverre het Nederlandse beleid verschilt van dat in andere landen. |
Faculteit | Gedrags- en MaatschappijWetenschappen | Voertaal | Nederlands | Coordinator | dr. R.J.J. Wielers | Docent(en) | dr. R.J.J. Wielers | Onderwijsvorm | werkcollege | Toetsvorm | opdrachten | ECTS | 5 | Opmerkingen | Aanwezigheid bij de werkcolleges is verplicht. |
|
| terug naar boven |
|
3 | Beleidsevaluatie | SOMA04 |
Aan de evaluatie van beleid kleven vele problemen en de praktijk wordt gekenmerkt door uiteenlopende benaderingen. We geven geen staalkaart maar richten ons op drie centrale kwesties waarmee de beleidssocioloog in de praktijk naar alle waarschijnlijkheid te maken krijgt: (1) de methodologie van netto effectiviteitsmeting; (2) de plaats van beleidstheorieën en de functie van beleidsreconstructie; (3) de uitvoering van een meta-analyse ten behoeve van ‘evidence-based policy'. Gezamenlijk belichamen deze kwesties de problemen die rijzen als men tot een beoordeling wil komen van de effectiviteit van beleid. We benaderen het vak niet als een statistisch-methodologische aangelegenheid, maar vooral conceptueel en inhoudelijk. We zoeken daarbij nadrukkelijk aansluiting bij de benadering van theoriegestuurde evaluatie. Er zal ook ruim aandacht worden besteed aan methodologische zaken, zoals het standaardmodel van effect-evaluatie, de mogelijkheden en beperkingen van experimentele methoden, het gebruik van statistische correcties als oplossing voor selectiviteitsproblemen, zoals de berekening van het Local Average Treatment Effect (LATE), en de Bayesiaanse kritiek op frequentistische statistiek. Uitgangspunt is dat ook sociologen die zelf geen beleidsonderzoeker worden, wel in staat moeten zijn om beleidsonderzoek op waarde te schatten. In het eerste deel vindt de theoretische voorbereiding plaats en worden zes hoorcolleges gegeven. In het tweede deel zullen we in kleinere groepen gedurende een hele dag in seminarvorm gepubliceerde evaluaties (zeer) kritisch beoordelen. |
Faculteit | Gedrags- en MaatschappijWetenschappen | Voertaal | Nederlands | Coordinator | dr. M.E.G.M. Rol | Docent(en) | dr. M.E.G.M. Rol | Onderwijsvorm | colloquium, hoorcollege, responsiecollege | Toetsvorm | schriftelijk tentamen (meerkeuze) DIGITAAL, tentamen | ECTS | 5 | Opmerkingen | Voor de beoordeling van het eerste deeltentamen wordt gebruik gemaakt van een gemengd absolute en relatieve cesuur. Het eindcijfer is een combinatie van het eerste en tweede tentamen. Er bestaat geen herkansing voor het eerste deel in dezelfde vorm als het MC-tentamen. |
|
| terug naar boven |
|
4 | Beleidsontwerp | SOMA03 |
Een beleidsontwerp is altijd gebaseerd op een onderliggende theorie. Dit kan een expliciete of impliciete theorie zijn, een wetenschappelijke of een huis-tuin-en-keukentheorie. Bezinning op deze theoretische aannames is wenselijk om de kwaliteit van beleid en advies te verbeteren en naderhand het beleid op zinvolle wijze te kunnen evalueren. Voor het laatste zal in dit vak aansluiting worden gezocht bij de ‘theory-based' c.q. 'realistic evaluation’. Hierin ligt de nadruk op het leren specificeren van probleemoplossende mechanismen, die geactiveerd kunnen worden binnen een bepaalde context (CMO-ketens). Om deze mechanismen te identificeren, en zo inhoudelijk beleidsadvies te kunnen geven, bespreken we inzichten uit de welvaartseconomie en de economische organisatietheorie, en sociologische grondslagen voor beleidsadvies. |
Faculteit | Gedrags- en MaatschappijWetenschappen | Voertaal | Engels en Nederlands | Coordinator | dr. L. Heyse | Docent(en) | F. Giardini, PhD. | Onderwijsvorm | hoorcollege, werkcollege | Toetsvorm | opdracht | ECTS | 5 | Entreevoorwaarden | Toegang tot deze Master, via een geldende pre-master of passend bachelor diploma |
|
| terug naar boven |
|
5 | Criminaliteit & Veiligheid: Beleid en interventies | SOMA905 |
Bij Beleid & Interventies in de Criminaliteit & Veiligheid wordt vanuit een sociologische invalshoek gekeken naar (beleids-)interventies om de criminaliteit te verminderen en de veiligheid te vergroten. Daarbij gaat deze cursus in op het beschrijven, ontwikkelen en evalueren van interventies.
Naast begeleidings- en/of gastcolleges zal een groot deel van deze cursus beslaan uit een samenwerkingsproject met de afdeling Analyse & Onderzoek (A&O) van de politie Noord-Nederland. Voor dit samenwerkingsproject gaan de studenten werken aan een analyse van verschillende criminele delicten in politie-data (Het Veiligheidsbeeld/Helios; secundaire data-analyse). Op basis van theoretische kennis (opgedaan in de cursus C&V: Theorieën) en empirische onderbouwing met het Veiligheidsbeeld zullen studenten in de eindrapportages suggesties doen voor de ontwikkeling van een interventie voor beleid en/of praktijk. |
Faculteit | Gedrags- en MaatschappijWetenschappen | Voertaal | Nederlands | Coordinator | dr. G.E. Huitsing | Docent(en) | dr. G.E. Huitsing | Onderwijsvorm | praktische oefening, werkcollege, hoorcollege | Toetsvorm | opdrachten, presentatie, werkstuk | ECTS | 5 |
|
| terug naar boven |
|
6 | C&V: Theorieen | SOMA904 |
De cursus beoogt verdieping van theoretische benaderingen van criminaliteit en veiligheid, en inzicht in hedendaags onderzoek naar aspecten van criminaliteit en veiligheid waarin deze theorieën worden getoetst. Sociale en individuele factoren die criminaliteit verklaren worden behandeld in relatie tot verschillende vormen van criminaliteit, zoals jeugdcriminaliteit, organisatiecriminaliteit en agressie. Verder worden de consequenties van criminaliteit, zoals angst en beleid om criminaliteit terug te dringen verkend. |
Faculteit | Gedrags- en MaatschappijWetenschappen | Voertaal | Engels en Nederlands | Coordinator | dr. J.K. Dijkstra | Docent(en) | dr. J.K. Dijkstra | Onderwijsvorm | hoorcollege, werkcollege | Toetsvorm | essay, opdrachten | ECTS | 5 |
|
| terug naar boven |
|
7 | GZW: Medicalisering | SOMA902 |
Steeds meer aspecten van zowel het maatschappelijke leven als het persoonlijke leven van individuele burgers worden beschouwd vanuit medisch perspectief en gedefiniëerd in termen van ‘ziekte’ en ‘gezondheid’. Het medisch domein dijt daarmee uit en de oordeelsbevoegdheid van medische professionals neemt toe. Binnen de medische sociologie wordt deze ontwikkeling doorgaans aangeduid met het begrip medicalisering. Gezondheidszorg kan daarmee worden beschouwd als een systeem van sociale beheersing en controle. Medicalisering gaat niet vanzelf maar gaat gepaard met voortdurende discussie en debat over uiteenlopende medisch ethische kwesties, die soms wordt aangeduid met de term gezondheidspolitiek. Tijdens de reeks (gast-)colleges zullen actuele voorbeelden van dergelijke debatten worden uitgelicht en verdiept aan de hand van sociologische en medisch-ethische literatuur. Medicalisering van het lichaam, de dood en de voortplanting zijn voorbeelden van thema’s die aan bod zullen komen. Doel van de collegereeks is studenten naar aanleiding van actuele medisch ethische vraagstukken inzicht te bieden in en aan te zetten tot reflectie over medicalisering, gezondheidspolitiek, de rol van de medische professie in de samenleving en vragen rondom grenzen en doelen van de gezondheidszorg. |
Faculteit | Gedrags- en MaatschappijWetenschappen | Voertaal | Nederlands | Coordinator | dr. D. van Tol | Docent(en) | dr. D. van Tol | Onderwijsvorm | hoorcollege, werkcollege | Toetsvorm | schriftelijk tentamen (essay) | ECTS | 5 | Opmerkingen | Aanwezigheid bij de (gast)colleges is verplicht. |
|
| terug naar boven |
|
8 | GZW: Sociale determinanten v gezondheid | SOMA909 |
Gezondheid, en daarmee ook welzijn in het algemeen, zijn belangrijke thema’s in de sociologie omdat het centrale criteria zijn voor het functioneren van zowel de samenleving als geheel, als van individuele burgers. Al sinds Durkheim breken sociologen zich het hoofd over de vraag waarom sociale factoren en sociale relaties zoveel invloed hebben op de fysieke en mentale gezondheid en zelfs op de levensduur van mensen. Inzicht in dit fenomeen kan zeer belangrijke beleidsimplicaties hebben, vooral in een maatschappij waarin het relatieve aandeel ouderen nog steeds toeneemt, en dus de gezondheid van mensen hoog op de beleidsagenda staat. Het veld van onderzoek naar de relatie tussen sociale factoren en gezondheid is enorm, maar ook heel divers, en er zijn veel verschillende verklaringen geopperd voor het bestaan van deze relatie. In deze cursus zal een systematisch overzicht gegeven worden van het onderzoek en zullen de belangrijkste verklaringen aan bod komen. Specifiek zal aandacht worden besteed aan de rol van gedragstheorieen die mogelijk de link tussen sociale factoren en gezondheid kunnen helpen ophelderen. Naast onderzoek, wordt ook uitgebreid aandacht besteed aan beleid en interventies en de implementatie ervan. Hoor- en werkcolleges worden afgewisseld met gastcolleges door experts op specifieke terreinen. |
Faculteit | Gedrags- en MaatschappijWetenschappen | Voertaal | Nederlands | Coordinator | prof. dr. B.J.M. Steverink | Docent(en) | prof. dr. B.J.M. Steverink | Onderwijsvorm | werkcollege | Toetsvorm | deelname, essay, presentatie, schriftelijke opdrachten | ECTS | 5 | Entreevoorwaarden | Geen specifieke entreevoorwaarden |
|
| terug naar boven |
|
9 | Network methods for policy research | SOMASN07 |
|
Faculteit | Gedrags- en MaatschappijWetenschappen | Voertaal | Engels | Coordinator | Dr. C.E.G. Steglich | Docent(en) | Dr. C.E.G. Steglich | Onderwijsvorm | colloquium, computerpracticum, hoorcollege | Toetsvorm | deelname, presentatie, schriftelijk tentamen (essay) DIGITAL | ECTS | 5 |
|
| terug naar boven |
|
10 | Onderzoeksforum | SOMA01 |
Tijdens de colleges worden afstudeerplannen, scriptie-opzetten en afgeronde scripties van studenten geëvalueerd en besproken. De bijeenkomsten hebben de vorm van een Forum, waarin de deelnemers hun standpunten en argumenten naar voren brengen en die toetsen aan die van anderen, om zo tot een eindoordeel te komen. Studenten bereiden zich voor door voorafgaand aan de discussiebijeenkomsten aan de hand van vragen opdrachten over het te bespreken onderzoek te schrijven. Tijdens de colleges nemen ze actief deel aan de bespreking en verantwoorden ze hun opvattingen. De bespreking van de scripties vindt plaats in twee stappen. In de eerste stap worden scripties thematisch met elkaar vergeleken op belangrijke aspecten van het onderzoek: de keuze van de probleemstelling, de uitwerking van de theorie en de hypothese, en de kwaliteit van data en analyse. In de tweede stap worden scripties in hun geheel besproken. Daarnaast verricht de student activiteiten ter voorbereiding van het eigen afstudeertraject. Centraal daarin staat de ontwikkeling van het Afstudeerplan, dat informatie bevat over de stage, de begeleidende docent en de wijze waarop de stage samenhangt met de te schrijven scriptie. Een tijdig afgerond en een met een voldoende beoordeeld Afstudeerplan is een eindterm van het vak. |
Faculteit | Gedrags- en MaatschappijWetenschappen | Voertaal | Nederlands | Coordinator | prof. dr. B.J.M. Steverink | Docent(en) | prof. dr. B.J.M. Steverink | Onderwijsvorm | werkcollege | Toetsvorm | opdrachten | ECTS | 5 | Entreevoorwaarden | De student dient formeel toegelaten te zijn tot het Masterprogramma |
|
| terug naar boven |
|
11 | PMB: Klassieke Werken | SOMA23 |
In deze cursus staan twee klassieke politiek-wetenschappelijke boeken en een klassiek artikel centraal. De rode draad in al deze werken is dat ze bestuderen hoe een democratisch politiek systeem zou moeten werken, en hoe het in de praktijk functioneert. De cursus start met een klassieker van Robert Dahl over modellen van democratie (1956), gevolgd door een bekend artikel over het ruimtelijke model van verkiezingen van Davis, Hinich en Ordeshook (1970). In het meer recente boek van Achen en Bartels (2016) wordt het empirisch onderzoek naar deze modellen samengevat en wordt gepleit voor een andere benadering van democratie, die bij nader inzien niet helemaal nieuw blijkt te zijn. In de cursus worden deze drie werken gedurende zeven weken systematisch doorgenomen en besproken. Iedere week bestuderen de studenten de opgegeven delen van de literatuur voorafgaand aan het werkcollege. Tijdens het werkcollege wordt actieve participatie gevraagd. |
Faculteit | Gedrags- en MaatschappijWetenschappen | Voertaal | Nederlands | Coordinator | prof. dr. C.W.A.M. Aarts | Docent(en) | prof. dr. C.W.A.M. Aarts | Onderwijsvorm | werkcollege | Toetsvorm | deelname, essay | ECTS | 5 | Opmerkingen | Literatuur is veranderd t.o.v. vorig jaar: boek van Downs wordt vervangen door artikel van Davis, Hinich en Ordeshook. Overige literatuur blijft hetzelfde. |
|
| terug naar boven |
|
12 | PMB: Toekomst van de Partijendemocratie | SOMA24 |
Partijen spelen een centrale rol in het verzekeren van een link tussen maatschappij en beleid; tussen wat kiezers belangrijk vinden en wat de overheid doet. De mate waarin politieke partijen deze rol nog steeds vervullen, wordt door academici betwijfeld: de band tussen politieke partijen en de samenleving en kiezers is verbroken; door globalisering en Europese integratie is de mate waarin politieke partijen overheidsbeleid kunnen bepalen sterk beperkt. Als antwoord op deze ontwikkeling zien we de opkomst van populistische partijen die zich sterker richten op representatie dan regeringsmacht. In de cursus wordt er een grote eigen bijdrage van studenten gevraagd: iedere week leveren studenten een paper in over het onderwerp van die week. In een wekelijkse bijeenkomst nemen studenten en de docent de literatuur en de papers door. |
Faculteit | Gedrags- en MaatschappijWetenschappen | Voertaal | Nederlands | Coordinator | dr. M. van der Wal | Docent(en) | dr. M. van der Wal | Onderwijsvorm | werkcollege | Toetsvorm | schriftelijke opdrachten | ECTS | 5 |
|
| terug naar boven |
|
13 | Pro-sociaal gedrag | SOMA02 |
Prosociaal gedrag (PSG) is, breed gedefinieerd, gedrag dat niet ten bate komt aan iemands eigen welzijn maar aan dat van anderen. Het is binnen verschillende disciplines een veel bestudeerd onderwerp: sociologen, economen, psychologen en biologen hebben hun hoofd erover gebogen. Maar tussen disciplines (en in sommige gevallen ook binnen een discipline) bestaan grote verschillen in de benadering van het onderwerp. In de psychologie begon het onderzoek naar prosociaal gedrag met de vraag waarom mensen elkaar vaak niet helpen in noodsituaties. Economen en biologen hebben zich juist decennia lang beziggehouden met de vraag hoe het mogelijk is dat mensen (en dieren) prosociaal gedrag vertonen.
Voor sociologen hangt prosociaal gedrag sterk samen met macro-verschijnselen zoals sociale cohesie en sociale welvaart. Alle vormen van menselijke samenlevingen berusten immers op onderlinge samenwerking. Dat geldt voor kleinschalige verbanden, zoals families, vriendschappen, buurten. Maar het geldt ook op een hoger niveau: een samenleving kan niet functioneren zonder dat haar burgers zich aan de wet houden, belasting betalen, zich vreedzaam gedragen jegens hun medeburgers, hun kinderen leren hoe zij zich dienen te gedragen. In de hedendaagse, sterk geglobaliseerde wereld is er bovendien nog een niveau bijgekomen: om de mondiale uitdagingen van deze tijd op te lossen is mondiale samenwerking vereist. De aanwezigheid van prosociaal gedrag is dus voorwaarde voor een welvarende samenleving (en een welvarende wereld); de afwezigheid van prosociaal gedrag leidt tot allerlei maatschappelijke problemen.
Het doel van de cursus is het vergaren van kennis en inzicht over de vraag hoe prosociaal gedrag (of de afwezigheid daarvan) is te verklaren en hoe het is te bevorderen, zodat je dit kunt toepassen op maatschappelijke verschijnselen en problemen. Het belangrijkste eindproduct van deze cursus is dan ook een essay over een maatschappelijk probleem of verschijnsel dat gerelateerd is aan prosociaal gedrag.
In deze cursus hanteren we een multidisciplinair perspectief op PSG. We behandelen vier perspectieven, die alle vier een breed scala aan verklaringen bieden voor prosociaal gedrag en waaruit beperkende en bevorderende factoren voor prosociaal gedrag zijn af te leiden. De literatuur bestaat uit wetenschappelijke artikelen uit de verschillende disciplines, waarin die verschillende verklaringen aan bod komen. In de werkcolleges worden deze teksten door studenten gepresenteerd en bediscusseerd. |
|
| terug naar boven |
|
14 | Scriptie master programma | SOMA08A |
De scriptie kan een beleidsanalyse (interventie, ontwerp of evaluatie) of een sociaal-wetenschappelijk onderzoek zijn. De scriptie kan gekoppeld worden aan de stage, maar mag daar ook los van staan. Koppeling ligt voor de hand wanneer de stageopdracht voldoende mogelijkheden biedt om tot een scriptie uit te werken. Dat is echter niet altijd het geval. Daarom is het ook mogelijk om met de scriptie aan een nieuw onderwerp te beginnen. Het vak Onderzoeksforum bereidt voor op het schrijven van de scriptie. Het verdient aanbeveling dit vak te volgen voordat een begin gemaakt wordt met de scriptie.
Zie de studiegids of de afstudeergids voor meer informatie. |
Faculteit | Gedrags- en MaatschappijWetenschappen | Voertaal | Nederlands | Coordinator | Nog niet bekend | Docent(en) | | Onderwijsvorm | praktische oefening, zelfstudie | Toetsvorm | scriptie | ECTS | 20 |
|
| terug naar boven |
|
15 | Stage Master programma | SOMA07A |
De stage kan onderzoeksmatig of beleidsmatig zijn. Een stage duurt minimaal 7 weken. Voorbeelden van stageadressen zijn: - universitaire onderzoeksinstituten - beleidsmatige onderzoeksinstituten - onderzoeksafdelingen bij grote gemeentes; - beleidsafdelingen van gemeente, provincie of ministerie - beleidsafdelingen van ziekenhuizen - koepelorganisaties van onderwijsinstellingen, onderwijs-begeleidingsdiensten. - Adviesbureau’s Zie de studiegids of de afstudeergids voor meer informatie. |
Faculteit | Gedrags- en MaatschappijWetenschappen | Voertaal | Nederlands | Docent(en) | | Onderwijsvorm | stage | Toetsvorm | stageverslag | ECTS | 10 |
|
| terug naar boven |
|
16 | Theories of networks and sustainable cooperation | SOMASN02 |
|
Faculteit | Gedrags- en MaatschappijWetenschappen | Voertaal | Engels | Coordinator | F. Giardini, PhD. | Docent(en) | F. Giardini, PhD. | Onderwijsvorm | hoorcollege, werkcollege | Toetsvorm | essay | ECTS | 5 |
|
| terug naar boven |
|