Arbeidssociologie
Faculteit | Gedrags- en MaatschappijWetenschappen |
Jaar | 2020/21 |
Vakcode | SOBA301A |
Vaknaam | Arbeidssociologie |
Niveau(s) | bachelor |
Voertaal | Nederlands |
Periode | semester II a |
ECTS | 5 |
Rooster | rooster.rug.nl |
Uitgebreide vaknaam | Arbeidssociologie | ||||||||||||||||
Leerdoelen | - Studenten zijn in staat de belangrijkste traditionele en hedendaagse termen en conceptuele denkkaders binnen de arbeidssociologie in eigen woorden te definiëren - Studenten hebben kennis van en inzicht in de oorzaken, gevolgen en onderlinge samenhang van de belangrijkste sociale ontwikkelingen van het ‘arbeidsbestel’ binnen (post)moderne samenlevingen - Studenten hebben kennis van en inzicht in de hoofdstromingen van de Nederlandse en Europese maatschappelijke/economische context met inbegrip van de belangrijkste sociale en economische arbeidsvraagstukken die zich daarbinnen manifesteren - Studenten kunnen actuele arbeidsvraagstukken via academische inzichten plaatsen binnen de drie arena’s van een arbeidsbestel en een globaliserende economische context: (1) arbeidsorganisatie, (2) arbeidsmarkt en (3) arbeidsverhoudingen - Studenten zijn zich bewust van de mechanismen van arbeidsmarktongelijkheid met betrekking tot gender, ras, etniciteit, en andere vormen van diversiteit, en van actuele arbeidsmarktrends zoals dualisering en precarisering (flexibilisering) - Studenten kunnen een ‘beroep’ of concrete arbeidssituatie typeren naar de kwaliteit van die arbeidspositie - Studenten zijn in staat een positie in te nemen in actuele debatten over hoe globalisering en technologische disrupties de organisatie van arbeid transformeert en kunnen dit academisch onderbouwd beargumenteren - Studenten kunnen beleidsvoorstellen die als doel hebben om problemen met arbeidsmarktinstellingen op te lossen kritisch bespreken, vanuit hun academische inzichten - Studenten kunnen maatschappelijke of organisatorische probleemdefinities met betrekking tot arbeid vertalen in een sociologische probleemstelling, de onderzoeksvragen en een empirische onderzoek aanpak met betrekking tot arbeid en samenleving - Studenten kunnen de resultaten van wetenschappelijk onderzoek vertalen in praktische beleidsaanbevelingen (niveau samenleving, organisatie en baan) |
||||||||||||||||
Omschrijving | Arbeidssociologie is één van de belangrijkste subdisciplines binnen de sociologie. De maatschappelijke organisatie van arbeid, arbeidsrelaties, en de beloning van werk in onze samenleving zijn essentieel voor het verklaren van de sociale structuur en sociale ongelijkheid in markteconomieën. Ze zijn ook noodzakelijk voor het begrijpen van hedendaagse politieke tegenstellingen en als motieven voor collectief handelen. Aan het begin van de 21e eeuw is de maatschappelijke organisatie van arbeid volop in verandering: nieuwe technologieën (bv. ICT), nieuwe organisatievormen ('online platforms'), de uitdaging van toenemende verbondenheid van de wereldeconomie ('globalisering'), de transitie naar een kennismaatschappij, toenoemde flexibilisering en polarisatie van banen en de invloed van de globale pandemie op werk. Arbeidssociologie bestudeert al deze en vele andere maatschappelijke verschijnselen die met arbeid binnen een globaliserende en digitaliserende economie te maken hebben. Arbeidssociologen richten zich naast het analyseren van vormen en organisatie van arbeid ook op de gevolgen van arbeid in termen van individueel welzijn en collectieve welvaart. Dit inleidende vak legt de focus op arbeid als een sociologisch onderwerp. Na het volgen van dit vak kan je concrete arbeidsvraagstukken vertalen naar een academische probleemstelling en een sociologisch onderzoeksontwerp en je kunt wetenschappelijke artikelen doorgronden en een kritische reflectie daarover (academisch onderbouwd) geven. Als inleiding contrasteren we verschillende definities van arbeid, bespreken de basiskarakteristieken van de industrieel-kapitalistische arbeidsorganisatie en geven een brede schets van drijfveren achter de opkomst van de industrieel-kapitalistische samenleving. We tekenen vervolgens een conceptueel kader om arbeidsvraagstukken te kunnen analyseren. Het conceptuele kader behandelt drie arena's van het arbeidsbestel: de arbeidsorganisatie, de arbeidsmarkt en de arbeidsverhoudingen. De arbeidsorganisatie verbindt werknemers door middel van arbeidsdeling en hiërarchische coördinatie met elkaar. Hier draait het in eerste instantie om de vraag hoe de beschikbare arbeidskracht ten behoeve van de doelen van de organisatie wordt omgezet in concrete arbeidssituaties en arbeidsprestaties. Er wordt ingegaan op het bureaucratische model (Taylor en Ford) en recentere flexibele modellen met teamwerk en sociaal-technologische innovaties als focus (lean & mean of Toyotisme en sociotechniek, ‘het nieuwe werken’) met nadruk op het verband met de kwaliteit van arbeid (aantrekkelijkheid van (loop)banen, ziekteverzuim, stress, leermogelijkheden, betekenisvol werk of ‘bullshit jobs’). Op de arbeidsmarkt als arena staan vragers en aanbieders van arbeid tegenover elkaar (lokaal en mondiaal). Daar draait het in eerste instantie om de vraag wie waar terechtkomt (allocatie met ‘winnaars’ en ‘verliezers') en om de beloning binnen de ruilrelatie. Daarbij zijn processen zoals segmentering, flexibilisering etc. relevant, maar ook diverse dimensies en vormen van arbeidsmarktongelijkheid (de loonkloof tussen mannen en vrouwen en de werkloosheidskloof tussen allochtonen en autochtonen). Welke processen verklaren de 'destructie' en 'creatie' van arbeidsplaatsen of de spanning tussen 'werkloosheid' en 'niet vervulde vacatures'? En wat kan (activerend) arbeidsmarktbeleid als interventie betekenen? Welke beleidsmiddelen kunnen onderscheiden worden binnen de diverse typen verzorgingsstaten en wat kenmerkt het arbeidsmarktbeleid Nederland. In de arena van het collectief onderhandelen en overleg ('arbeidsverhoudingen') streven organisaties van werkgevers en werknemers ernaar om de processen die zich op de arbeidsmarkt en in de (arbeids)organisatie afspelen aan bepaalde regels te binden. Hier wordt een strijd geleverd tussen 'arbeid' en 'kapitaal'. Dit resulteert in 'sociale vrede', stakingen, delokalisatie/bedrijfssluiting etc. We beschrijven en analyseren deze spanningsvelden in de Nederlandse context. |
||||||||||||||||
Uren per week | 4 | ||||||||||||||||
Onderwijsvorm | hoorcollege | ||||||||||||||||
Toetsvorm | schriftelijk tentamen (essay) | ||||||||||||||||
Vaksoort | bachelor | ||||||||||||||||
Coördinator | Z. Lippényi, PhD. | ||||||||||||||||
Verplichte literatuur |
|
||||||||||||||||
Entreevoorwaarden | |||||||||||||||||
Opmerkingen | |||||||||||||||||
Opgenomen in |
|