Faculteit | Rechtsgeleerdheid |
Jaar | 2021/22 |
Vakcode | RGAST90206 |
Vaknaam | Parlementaire Gesch. en Politiek Staatsr |
Niveau(s) | bachelor, master |
Voertaal | Nederlands |
Periode | semester I (Blok 1 en 2) |
ECTS | 6 |
Rooster | rooster.rug.nl |
Uitgebreide vaknaam | Parlementaire Geschiedenis en Politiek Staatsrecht | ||||||||||||||||||||
Leerdoelen | Na afronding van dit vak: • heeft de student kennis van de hoofdlijnen van de Nederlandse parlementaire geschiedenis, in het bijzonder vanaf 1848, en verdiepende kennis van het politieke staatsrecht tegen de achtergrond van deze historische context; • kan de student recente maatschappelijke en staatsrechtelijke ontwikkelingen, bijvoorbeeld ten aanzien van politieke partijen of de werking van het parlementair stelsel, duiden tegen de achtergrond van de politieke wordingsgeschiedenis ervan; • kan de student reflecteren op de vraag hoe complexe politieke en juridische vraagstukken enerzijds begrepen kunnen worden vanuit het staatsrechtelijke stelsel en de staatsrechtelijke uitgangspunten en anderzijds uit de politieke en feitelijke machtsverhoudingen; • is de student in staat ingewikkelde casus op het terrein van het parlementair recht en de verhouding tussen regering en parlement op te lossen door toepassing van de relevante bronnen en de kritische analyse daarvan en toepassing op de voorliggende concrete feiten. |
||||||||||||||||||||
Omschrijving | In dit vak staat de ontwikkeling en werking van het Nederlandse staatkundige bestel centraal. Nederland is sinds 1814 een constitutionele monarchie, zij het aanvankelijk met een dominante positie voor de koning. Na 1848 groeide het parlement uit tot de centrale institutie in het staatsbestel; eerst vooral formeel maar sinds 1866-68 ook feitelijk. Met de invoering van het algemeen kiesrecht (1917-1919) werd Nederland een parlementaire democratie. Politieke partijen, die tegen het einde van de negentiende eeuw opkwamen, spelen met hun articulatie van maatschappelijke belangen hierin een essentiële rol. Sinds het einde van de twintigste eeuw gaat de aandacht daarnaast steeds meer uit naar directe democratische participatie door burgers. In het vak is ruime aandacht voor de evolutie en het functioneren van de politieke instituties als koning, kabinet, parlement en partijen. Hun interactie en de voornaamste wetgeving die zij tot stand brachten of die op hun functioneren betrekking heeft, wordt zowel vanuit politiek-historisch als staatsrechtelijk perspectief besproken. Kernelementen van de verhouding tussen regering en parlement, zoals de werking van de ministeriële verantwoordelijkheid, de inlichtingenplicht van artikel 68 Gw, de gematigd dualistische verhoudingen, de kabinetsformatie, de vertrouwensregel, de vertegenwoordiging en bescherming van minderheden en de spanning tussen democratie en rechtsstaat worden besproken in het licht van hedendaagse ontwikkelingen. Naast dit institutionele perspectief is er in dit vak ook aandacht voor wat wel de ‘zachte kant’ van de politiek is genoemd. Het betreft hier de parlementaire en politieke cultuur: de wijze van representatie (vertegenwoordiging); tradities, stijl, rituelen, symbolen en omgangsvormen; de normatieve opvattingen over hoe het politieke spel gespeeld moet worden. Naast conflict over het beleid wordt er in de politiek ook gestreden over de vraag welke (geschreven en ongeschreven) spelregels er gelden, waar politiek over dient te gaan, en wie er mee mag doen. Die beide laatste vragen hingen en hangen nauw met elkaar samen: naarmate de overheid zich in tweede helft van de negentiende eeuw meer met de maatschappij ging bemoeien (sociaal beleid, onderwijsbeleid en dergelijke), kreeg de samenleving meer grip op de staat (niet alleen wat betreft inhoud, maar ook qua vorm) |
||||||||||||||||||||
Uren per week | |||||||||||||||||||||
Onderwijsvorm |
hoorcollege
(13x2 uur hoorcolleges (weken 1-13)) |
||||||||||||||||||||
Toetsvorm |
schriftelijk of mondeling, afhankelijk van het aantal deelnemers
(Bij voldoende deelnemers een open boek tentamen.) |
||||||||||||||||||||
Vaksoort | m4-niveau, juridisch | ||||||||||||||||||||
Coördinator | prof. dr. G. Voerman | ||||||||||||||||||||
Docent(en) | prof. mr. dr. S.A.J. Munneke ,prof. dr. G. Voerman | ||||||||||||||||||||
Verplichte literatuur |
|
||||||||||||||||||||
Entreevoorwaarden |
|
||||||||||||||||||||
Opmerkingen | |||||||||||||||||||||
Opgenomen in |
|