Faculteit | Letteren |
Jaar | 2021/22 |
Vakcode | LNX041B05 |
Vaknaam | Onderzoeksatelier 2 |
Niveau(s) | bachelor |
Voertaal | Nederlands |
Periode | semester II |
ECTS | 5 |
Rooster | rooster.rug.nl |
Uitgebreide vaknaam | Onderzoeksatelier 2 | ||||||||
Leerdoelen | mondelinge en schriftelijke bijdragen leveren aan lopend onderzoek op het terrein van letterkunde, taalkunde, of taalbeheersing | ||||||||
Omschrijving | Dit onderdeel van het bachelorprogramma is anders van inhoud en opzet dan een gewone cursus. Het onderzoeksatelier laat je proeven aan wat er in de praktijk komt kijken bij het verrichten van taalkundig, letterkundig of taalbeheersingsonderzoek. De bedoeling is dat je, ter voorbereiding op je afstudeerscriptie, ontdekt waar je talenten op onderzoeksgebied liggen en dat je de nodige ervaring opdoet als beginnend onderzoeker. Je gaat meewerken aan het lopende onderzoek van docenten of van promovendi. Werkzaamheden die hierbij een rol zullen spelen, zijn bijvoorbeeld: - het bestuderen, samenvatten en bediscussiëren van de wetenschappelijke literatuur die het vertrekpunt vormt van het onderzoek waaraan je meewerkt - het bedenken en formuleren van relevante onderzoeksvragen - het verzamelen en/of ontsluiten van onderzoeksdata of bronnenmateriaal - het analyseren en interpreteren van onderzoeksdata of bronnenmateriaal Per semester volg je één onderzoeksatelier. Omstreeks half juni ontvang je van de coördinator het verzoek (email) om het terrein van je eerste én je tweede voorkeur op te geven: taalkunde, letterkunde of taalbeheersing. Op basis van deze voorkeuren én afhankelijk van de beschikbaarheid van docenten krijg je voor elk van de beide semesters een andere docent toegewezen – zodoende maak je dus kennis met het lopende onderzoek van twee verschillende docenten, op twee verschillende deelterreinen van de neerlandistiek. Verder word je ingedeeld in tweetallen (of een wat groter groepje). Een week voor het begin van het semester (dus eind augustus, en eind januari) stuurt je docent een emailbericht over het moment van de eerste, introducerende bijeenkomst in week 1 van dat semester. Tijdens deze eerste bijeenkomst maak je kennis met zijn/haar onderzoek; verder stelt de docent in overleg met jullie een werkprogramma op, bespreek je de vereisten qua toetsing (dossier en logboek) en worden de nodige vervolgafspraken gepland, 1 x per 2 weken gedurende het hele semester. Tegen het eind van het semester sluit je het onderzoeksatelier af met een individueel dossier annex logboek dat je vanaf de start hebt bijgehouden. Dit eindproduct fungeert als toets en wordt beoordeeld door je docent. Het moet aantonen dat je je het onderzoek waaraan je hebt meegewerkt inhoudelijk voldoende eigen hebt gemaakt, en dat je de werkwijze en attitude van een beginnend onderzoeker hebt verworven. |
||||||||
Uren per week | variabel | ||||||||
Onderwijsvorm | leesgroep | ||||||||
Vaksoort | bachelor jr 2 | ||||||||
Coördinator | dr. J.E. Weijermars | ||||||||
Docent(en) | dr. V.M. Baaijen ,prof. dr. T. Meder , L.A. van der Deijl, MA. ,dr. A.M.F. van Dooren ,dr. J.E. Weijermars | ||||||||
Entreevoorwaarden | |||||||||
Opmerkingen | |||||||||
Opgenomen in |
|