Informatie over Verkorte ba Rechtsgeleerdheid, afstudeerrichting Int. en Eur. Recht (Tech. Law)
Hieronder staan het programma en de vakomschrijvingen van Verkorte ba Rechtsgeleerdheid, afstudeerrichting Int. en Eur. Recht (Tech. Law) Klik op de naam van een vak in een schema om naar de omschrijving te gaan.
» Jaar 1 | |||||||
Periode | Type | Code | Naam | Taal | ECTS | Uren | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
semester I a | verplicht | RGBBE00510 | Bestuursrecht: Besluitvorming | Nederlands | 10 | 8 | |
verplicht | RGBPR10005 | Burgerlijk Procesrecht | Nederlands | 5 | 4 | ||
verplicht | RGBSR00005 | Strafrecht 2 | Nederlands | 5 | 4 | ||
semester I b | verplicht | RGBPR00110 | Burgerlijk Recht 2 | Nederlands | 10 | 8 | |
vrijstelling** | RGBAR50005 | Introduction to Common Law | Engels | 5 | 2 | ||
verplicht | RGBPW50405 | Law, Power and Politics | Engels | 5 | 4 | ||
verplicht | RGBIR50010 | Public International Law | Engels | 10 | 6 | ||
verplicht | RGPST00105 | Staatsrecht 1 | Nederlands | 5 | 6 | ||
semester II | verplicht | RGBAR40110 | Studentenrechtbank | Nederlands | 10 | variabel | |
semester II a | verplicht | RGPBE00305 | Bestuursrecht: Inleiding | Nederlands | 5 | 4 | |
verplicht | RGPPR00110 | Burgerlijk Recht 1 | Nederlands | 10 | 8 | ||
verplicht | RGBEO00205 | Rechtseconomie | Nederlands | 5 | 6 | ||
verplicht | RGBSR00010 | Strafrecht 3 | Nederlands | 10 | 6 | ||
semester II b | verplicht | RGBBE01205 | Bestuursrecht: Rechtsbescherming | Nederlands | 5 | 4 | |
verplicht | RGBPR00105 | Burgerlijk Recht 3 | Nederlands | 5 | 4 | ||
verplicht | RGBHA00010 | Handelsrecht | Nederlands | 10 | 6 | ||
verplicht | RGPSR00110 | Strafrecht 1 | Nederlands | 10 | 8 | ||
» | |||||||
Periode | Type | Code | Naam | Taal | ECTS | Uren | |
semester I a | vrijstelling* | RGPAR00310 | Algemene Rechtswetenschap 1 | Nederlands | 10 | 8 | |
vrijstelling* | RGBEE50110 | Law of the European Union | Engels | 10 | 6 | ||
vrijstelling* | RGPRG00105 | Rechtsgeschiedenis | Nederlands | 5 | 5 | ||
semester I b | vrijstelling* | RGPAR410AD | Algemene Rechtswetenschap 2 | Nederlands | 10 | 8 | |
vrijstelling* | RGPAR410BD | Algemene Rechtswetenschap 2 - ITJ | Nederlands | variabel | |||
semester II | vrijstelling* | RGBIR50110 | Research Seminar | Engels | 10 | variabel | |
semester II a | vrijstelling* | RGBPR50205 | Commercial Dispute Resolution | Engels | 5 | 2 | |
semester II b | vrijstelling* | RGPAR00005 | Juridische Onderzoeksvaardigheden 1 | Nederlands | 5 | 4 | |
Opmerkingen | Deze verkorte bachelor is bestemd voor studenten uit de afstudeerrichting Technology Law in de Engelstalige International and European Law bachelor opleiding. In combinatie met een juridische master op het gebied van het Nederlands recht, voldoet deze verkorte bachelor aan de eisen van het civiel effect.
LET OP: DE INTEKENING VOOR DE STUDENTENRECHTBANK VINDT PLAATS VOOR AANVANG VAN BLOK 1 (in augustus); LET OP DE ENTREE-EISEN. |
1 | Algemene Rechtswetenschap 1 | RGPAR00310 | |||||||||||||||||||||||||||
Dit vak bestaat uit twee onderdelen: Rechtsvorming en Rechtsvinding. In het onderdeel Rechtsvorming gaat de aandacht vooral uit naar de algemene systematiek van het geldende recht, de indelingen van het recht, de verbanden tussen de verschillende rechtsgebieden, de organisatie van de rechtspraak en de in het recht gehanteerde begrippen en basistheorieën. In relatie tot het staats- en burgerlijk recht wordt het niet nagelaten om waar mogelijk dwarsverbanden te leggen met het bestuursrecht, strafrecht, bedrijfsrecht, internationaal en Europees recht. Waar mogelijk wordt stilgestaan bij actuele juridische ontwikkelingen. In het onderdeel Rechtsvinding vormen de rechtspraak, het proces van rechtsvinding en de gehanteerde methoden van uitleg van de wet het middelpunt van de belangstelling. De hiervoor vereiste vaardigheden als het hanteren van de wet en het analyseren van juridische teksten worden geoefend. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
2 | Algemene Rechtswetenschap 2 | RGPAR410AD | |||||||||||||||||||||||||||
Dit vak bestaat uit drie onderdelen: Rechtsvorming, Rechtsvinding en Informatietechnologie voor Juristen(ITJ). In het onderdeel Rechtsvorming gaat de aandacht vooral uit naar de algemene systematiek van het geldende recht, de indelingen van het recht, de verbanden tussen de verschillende rechtsgebieden, de organisatie van de rechtspraak en de in het recht gehanteerde begrippen en basistheorieën. In relatie tot het staats- en burgerlijk recht wordt het niet nagelaten om waar mogelijk dwarsverbanden te leggen met het bestuursrecht, strafrecht, bedrijfsrecht, internationaal en Europees recht. Waar mogelijk wordt stilgestaan bij actuele juridische ontwikkelingen. In het onderdeel Rechtsvinding vormen de rechtspraak, het proces van rechtsvinding en de gehanteerde methoden van uitleg van de wet het middelpunt van de belangstelling. De hiervoor vereiste vaardigheden als het hanteren van de wet en het analyseren van juridische teksten worden geoefend. Het vak ARW 2 bouwt voort op ARW 1. De stof van ARW 1 behoort ook tot de stof van ARW 2. Meer informatie over het onderdeel ITJ vindt u op Ocasys onder "Algemene rechtswetenschap 2 ITJ". NB Voor het toekennen van de studiepunten – 10 ECTS – dient zowel het tentamen ARW2 (Rechtsvorming en Rechtsvinding) als het practicum ITJ met goed gevolg te zijn afgesloten. De onderdelen worden verzorgd door de vakgroep Algemene rechtswetenschap en rechtsgeschiedenis, sectie ARW. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
3 | Algemene Rechtswetenschap 2 - ITJ | RGPAR410BD | |||||||||||||||||||||||||||
Tijdens de studie en in de juridische praktijk is het kunnen gebruiken van de juridische ICT-ondersteuning, het vinden van juridische bronnen, en het verantwoorden van die bronnen een onmisbare vaardigheid. In het practicum wordt een overzicht gegeven van door juristen gebruikte informatie- en kennissystemen en de betekenis daarvan voor de efficientie en kwaliteit van het juridisch werk. In het practicum wordt aandacht besteed aan het zoeken van juridische informatie met behulp van Google, juridische databanken, de bibliotheekcatalogus en in de juridische bibliotheek. Ook wordt aandacht besteed aan juridische verslaglegging, de beoordeling van de kwaliteit van de gebruikte bronnen, en het beheersen van een juridische schrijfconventie. Toetsing van de vaardigheden wordt gedaan gedurende de practicumbijeenkomsten. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
4 | Bestuursrecht: Besluitvorming | RGBBE00510 | |||||||||||||||||||||||||||
Het vak Bestuursrecht: Besluitvorming gaat over de normering van besluiten en andere handelingen. De rode draad wordt gevormd door de vraag aan welke rechtsnormen een bestuursorgaan, dat bevoegd of gerechtigd is tot bestuurshandelen, moet voldoen bij het nemen van besluiten of het verrichten van andere handelingen. Aan de orde komen onder andere: formele en materiële normen voor besluitvorming, openbaarheid van bestuur, subsidies, privaatrechtelijk handelen door de overheid, aansprakelijkheid van de overheid voor rechtmatige en onrechtmatige daden (nadeelcompensatie en schadevergoeding) en bestuursrechtelijke handhaving (reparatoire- en punitieve sancties). Daarbij is bij de verschillende onderwerpen aandacht voor de doorwerking van het EU recht. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
5 | Bestuursrecht: Inleiding | RGPBE00305 | |||||||||||||||||||||||||||
Het bestuursrecht regelt hoe de overheid verplichtingen aan burgers kan opleggen, hoe burgers hun aanspraken ten opzichte van de overheid kunnen realiseren en wat burgers in rechte kunnen ondernemen als ze het met een besluit van de overheid niet eens zijn. Het bestuursrecht gaat over de juridische verhouding tussen overheid en burger. Deze verhouding wordt gekenmerkt door wederzijdse rechten en plichten. Zo moet de burger belasting betalen en mag hij niet bouwen zonder vergunning, maar anderzijds kan hij onder omstandigheden aanspraak maken op door de overheid te verstrekken subsidies en uitkeringen, zoals in geval van werkloosheid of ouderdom. Het bestuursrecht kent een groot aantal deelgebieden: ruimtelijk bestuursrecht, milieurecht, belastingrecht, economisch bestuursrecht, sociale zekerheidsrecht, vreemdelingenrecht. Het vak Bestuursrecht: Inleiding heeft een inleidend karakter. De onderwerpen die worden behandeld zijn onder meer de volgende. - de grondslagen van het Nederlandse bestuursrecht: legaliteitsvereiste, rechtmatigheidsbeginsel en het toedelen en overdragen van bevoegdheden. - de aard van de toegekende bestuursbevoegdheid: bevoegdheden met beleidsvrijheid, met beoordelingsvrijheid en/of beoordelingsruimte, maar ook gebonden bevoegdheden. - de systematiek van de Algemene wet bestuursrecht, waarbij bijzondere aandacht bestaan voor de kernbegrippen van het algemene bestuursrecht: bestuursorgaan, besluit en belanghebbende. - de belangrijkste inhoudelijke rechtsnormen in het bestuursrechtelijke besluitvormingsrecht: specialiteitsbeginsel en evenredigheidsbeginsel. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
6 | Bestuursrecht: Rechtsbescherming | RGBBE01205 | |||||||||||||||||||||||||||
Besluiten en andere bestuurlijke handelingen kunnen burgers en particuliere organisaties in hun belangen treffen; bovendien is het niet uitgesloten dat het bestuur bij zijn besluiten en andere handelingen fouten maakt. Daaruit volgt de behoefte aan rechtsbescherming tegen overheidshandelen. Meer principieel wordt de mogelijkheid van rechterlijke controle vereist door de beginselen van de democratische rechtsstaat. Het vak Bestuursrecht: Rechtsbescherming gaat over de rechtsbescherming tegen overheidshandelen: het bestuursprocesrecht in ruime zin. Aan de orde komen onder andere: - de bezwaarschriftprocedure - de procedure bij de bestuursrechter - de voorlopige voorzieningsprocedure - de procedure bij de burgerlijke rechter - de klachtvoorzieningen, o.a. bij de Nationale ombudsman. Per type voorziening wordt ingegaan op de bevoegdheids- en ontvankelijkheidsaspecten, de toetsing en de uitspraak. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
7 | Burgerlijk Procesrecht | RGBPR10005 | |||||||||||||||||||||||||||
Het vak beoogt een inleiding te geven op en studenten een gedegen basiskennis en inzicht te verschaffen van het burgerlijk procesrecht. Meer in het bijzonder wordt aandacht besteed aan het wettelijk systeem, de algemene beginselen voor procedures, relevante procesrechtelijke begrippen, de gangbare procedurevormen en verloop hiervan, basisbeginselen van het bewijsrecht, de gewone rechtsmiddelen, de tenuitvoerlegging van vonnissen en beschikkingen en arbitrage als alternatieve geschilbeslechtingsmethode. Het burgerlijk procesrecht is onmisbaar voor het inzicht in en kennis van het materiële privaatrecht en vice versa. Het burgerlijk procesrecht geeft in de eerste plaats regels voor het civiele geding. Hierin kunnen op het materiële recht gebaseerde aanspraken worden verwezenlijkt en afgedwongen. Degene die meent aanspraak te kunnen maken op een door een ander te verrichten prestatie wordt, bij gebleken gegrondheid van deze aanspraak, een titel verschaft om nakoming van de desbetreffende prestatie af te dwingen. Hiermee wordt eigenrichting voorkomen. Het civiele geding leidt uiteindelijk tot een uitspraak van de rechter of een bij overeenkomst aangewezen derde (zoals een arbiter). Met deze uitspraak wordt het bestaande geschil tussen partijen beslecht. Het vak Burgerlijk Procesrecht wordt louter in de vorm van – al dan niet digitale – hoorcolleges aangeboden. Voor aanvang van de collegecyclus wordt op de Student Portal een opgave verstrekt van de te bestuderen stof. De voor elk college opgegeven stof en arresten of beschikkingen dienen vooraf daadwerkelijk te zijn bestudeerd, zodat tijdens de hoorcolleges aan andere relevante facetten van de aan de orde zijnde stof aandacht kan worden besteed. Mogelijk worden de colleges gegeven aan de hand van powerpoint-presentaties, waarbij het geenszins zo is dat alle in een presentatie opgenomen slides ook daadwerkelijk aan de orde komen. Aan de hand van een bestaand procesdossier wordt getracht inzicht te geven in de praktijk van het procederen. Na afloop van de onderwijsperiode wordt een tentamen met essayvragen afgenomen. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
8 | Burgerlijk Recht 1 | RGPPR00110 | |||||||||||||||||||||||||||
Het vak besteedt aandacht aan de belangrijkste leerstukken van het vermogensrecht volgens het Burgerlijk Wetboek. Aan de orde komen hoofdzaken van het goederenrecht en het verbintenissenrecht. Daarnaast wordt aandacht besteed aan het personen- & familierecht en het erfrecht. Werkwijze: Op de hoorcolleges wordt de theorie uiteengezet en worden de grote lijnen geschetst. Op de werkgroepen wordt met de theorie geoefend door middel van behandelvragen die vooraf voorbereid moeten worden. Studenten die door DOS zijn toegelaten tot de bonusregeling, kunnen door het individueel voldoen aan specifieke opdrachten en actieve deelname aan de werkgroepen in aanmerking te komen voor een halve bonuspunt bij het tentamen. Raadpleeg Studentportal voor nadere informatie en raadpleeg Bonusregeling Propedeuse (website RUG bij vraag en antwoord) voor de toelatingseisen voor de bonus. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
9 | Burgerlijk Recht 2 | RGBPR00110 | |||||||||||||||||||||||||||
Burgerlijk Recht 2 bouwt voort op Burgerlijk Recht 1 en geeft een verdieping van delen van het overeenkomstenrecht en het goederenrecht. Het vak behandelt de voor de praktijk belangrijkste juridische aspecten van veel voorkomende transacties waarbij goederen tegen betaling worden overgedragen. Het eerste deel gaat over contractuele vragen; na een korte recapitulatie van de totstandkoming van de overeenkomst wordt nader ingegaan op de inhoud en de uitvoering ervan. Daarbij komen bijvoorbeeld aan de orde: interpretatie van de overeenkomst, toerekenbare en niet-toerekenbare tekortkoming, schadevergoeding en ontbinding van overeenkomsten. Ook wordt aandacht besteed aan algemene voorwaarden en vertegenwoordiging. Het tweede deel behandelt de goederenrechtelijke vragen: hoe wordt de overdracht van goederen geëffectueerd, kan de eigendom op andere manieren worden verkregen en wat is de betekenis van fabricageprocessen voor de (voorbehouden) eigendom van geleverde goederen? Daarbij komen bijvoorbeeld aan de orde: overdracht en andere wijzen van eigendomsverkrijging (verjaring, vermenging, natrekking en zaaksvorming) en gemeenschap. Werkwijze: Het vak zal worden gedoceerd aan de hand van hoorcolleges en werkgroepen. Op de werkgroepen wordt de stof behandeld aan de hand van opdrachten. Het is mogelijk om door het individueel voldoen aan specifieke opdrachten en actieve deelname aan de werkgroepen in aanmerking te komen voor een halve bonuspunt bij het tentamen.Raadpleeg Studentportal voor nadere informatie. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
10 | Burgerlijk Recht 3 | RGBPR00105 | |||||||||||||||||||||||||||
In Burgerlijk Recht 3 staan het (buitencontractuele) aansprakelijkheidsrecht en het recht inzake schadevergoeding centraal. Het vak bouwt voort op Burgerlijk Recht 1 en bestaat uit 12 hoorcolleges. Tijdens de eerste 5 bijeenkomsten komen achtereenvolgens de aansprakelijkheid voor eigen onrechtmatig gedrag (afd. 6.3.1 BW) en de aansprakelijkheid voor personen en zaken (afd. 6.3.2 BW) aan de orde. Een greep uit de onderwerpen: onrechtmatigheid, toerekenbaarheid en relativiteit, aansprakelijkheid voor kinderen, werkgeversaansprakelijkheid en aansprakelijkheid voor gebrekkige opstallen. Tijdens de 4 daaropvolgende bijeenkomsten staat het schadevergoedingsrecht centraal, primair aan de hand van de regeling van de wettelijke verplichtingen tot schadevergoeding (afd. 6.1.10 BW). Onder andere aan bod komen onderwerpen als smartengeld, schrikschade, causaliteit en eigen schuld. Tijdens de laatste drie bijeenkomsten wordt stilgestaan bij de invloed van Europees en internationaal recht op het aansprakelijkheidsrecht (richtlijnen, PETL, DCFR, EVRM en Europees handvest), aan de overige verbintenissen uit de wet: zaakwaarneming, onverschuldigde betaling en ongerechtvaardigde verrijking (titel 6.4 BW) en tot slot aan de overige op art. 6:162 te baseren vorderingen en de afwikkeling van massaschade. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
11 | Commercial Dispute Resolution | RGBPR50205 | |||||||||||||||||||||||||||
This course is about commercial dispute resolution. Such disputes arise from substantive private (commercial) law. Traditionally, the civil procedure in (national) state courts fulfills the main function of dispute resolution. Regarding such court proceedings, the course will focus on the aspects of jurisdiction and enforcement of judgments. There are, however, alternative methods of dispute resolution: arbitration and mediation. In this course we will explore these three methods of dispute resolution from an international perspective and discuss the advantages and disadvantages of each method. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
12 | Handelsrecht | RGBHA00010 | |||||||||||||||||||||||||||
De studiestof betreft de verschillende privaatrechtelijke rechtspersonen en ondernemingen, te weten: eenmanszaken, personenvennootschappen, naamloze en besloten vennootschappen, verenigingen, stichtingen en coöperaties. Daarnaast worden de belangrijkste regels en beginselen in het faillissementsrecht uiteengezet en maken studenten kennis met de bijzondere problemen die spelen in dit bijzondere onderdeel van het handelsrecht. Er worden hoorcolleges en werkgroepen verzorgd. Van studenten wordt verwacht dat zij de hoor- en werkcolleges actief volgen. Dit houdt in dat zij zich terdege voorbereiden door bestudering van de vooraf opgegeven literatuur en jurisprudentie. In het leerboek over het ondernemingsrecht zijn casus opgenomen die voor een deel tijdens de colleges worden besproken. Voor het onderdeel faillissementsrecht worden casus op Studentportal (Nestor) geplaatst die tijdens de colleges worden besproken. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
13 | Introduction to Common Law | RGBAR50005 | |||||||||||||||||||||||||||
The classes will be lectures, although there will be room for questions and discussion as necessary. The course will touch upon the following subjects (at least) 1.the origins of the common law 2.the role of the judge in the common law 3.the role of lawyers in the common law 4.the idea of precedent and judge-made law 5.criminal law in the UK, including the use of the jury and cross-examination 6.contract law in the UK 7.the law of torts in the UK 8.property law in the UK 9.family law in the UK 10.the UK ‘constitution’. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
14 | Juridische Onderzoeksvaardigheden 1 | RGPAR00005 | |||||||||||||||||||||||||||
Algemeen Voor het practicum Juridische onderzoeksvaardigheden 1 (Jov 1) komen studenten in groepen van ongeveer vijftien personen bijeen om een kritisch commentaar te leren schrijven bij een rechterlijke uitspraak zoals in een annotatie. Ter voorbereiding hierop maken zij een deelopdracht en dienen studenten mee te doen aan een online thuistoets: de bibliotheektoets. Voor de bibliotheektoets dienen studenten bovendien te slagen. Op elke schrijfopdracht geeft de docent duidelijke schriftelijke en mondelinge feedback die studenten vervolgens verwerken opdat zij een verbeterde versie inleveren. Naast de werkcolleges zijn er tevens hoorcolleges waarin de volgende onderwerpen aan bod komen: praktische tips bij de opdrachten, methoden van juridisch onderzoek en bijgaande wetenschappelijke schrijf- en onderzoeksconventies. Werkgroepinschrijving naar rechtsgebied De rechterlijke uitspraak voor de eindopdracht houdt verband met juridisch onderzoek dat aan de Faculteit Rechtsgeleerdheid wordt gedaan en ziet op een kwestie uit het privaatrecht, strafrecht, bestuursrecht, staatsrecht, ondernemingsrecht, arbeidsrecht, notarieel recht, belastingrecht, IT-recht, Europees recht, internationaal recht of uit de bestuurskunde. Studenten schrijven zich in voor een werkgroep die aansluit bij de beoogde afstudeerrichting waarbij geldt ‘vol is vol’. Eenmaal ingeschreven is het niet mogelijk om van werkgroep te ruilen. Indien een student niet meer kan voldoen aan de verplichtingen van het practicum, wordt naïnschrijving geweigerd. Verplichtingen Dit practicum kent geen herkansing aangezien het geen afsluitend tentamen heeft. Onderdeel van de toetsing van dit practicum is aanwezigheid bij zowel de werkcolleges als de hoorcolleges en deelname aan een online thuistoets. Alle (verbeterde) opdrachten moeten op tijd worden ingeleverd. Mocht u een deadline missen, dan levert u uw stuk alsnog onverwijld in. U mag éénmaal afwezig zijn op een hoorcollege zonder verdere gevolgen. Van de verplichte werkcolleges mag u eveneens éénmaal missen; dit heeft echter wel één cijferpunt aftrek op uw (deel)opdracht van die week tot gevolg. Vaker afwezig zijn, een opdracht niet inleveren dan wel meerdere opdrachten te laat inleveren, leidt tot uitsluiting van het practicum. Bij een aantoonbaar zwaarwegende bijzondere omstandigheid kan afwezigheid, het te laat inleveren van een opdracht dan wel het missen van een toets verontschuldigbaar zijn. Of daar sprake van is beoordeelt de studieadviseur via: studieadvies-rechten@rug.nl. Vakantie, (studie)uitjes, studiereizen, huwelijken, afrijden of jubileumvieringen leveren per definitie geen verontschuldigbare redenen op, ook niet als die lang van te voren zijn gepland. De Faculteit Rechtsgeleerdheid gaat ervan uit dat u tijdens collegeweken beschikbaar bent voor onderwijs. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
15 | Law of the European Union | RGBEE50110 | |||||||||||||||||||||||||||
The course in EU Law will consist of two times two hours of lectures, and one tutorial of two hours. The 14 lectures will consist of the following, non exhaustive list of topics: - The concept of the Internal Market - Free movement of Goods - Free movement of Services and Capital - Free movement of Workers and Persons - Competition law and its place in the internal market - The EU's role on the world stage. - (The development of) non-economic EU law - Effects of substantive law in national legal orders - General principles and fundamental rights. These lectures can be supplemented by lectures and materials of specialists in specific sub-fields of EU law, as examples of the breadth of the subject and the effect of EU law in different areas of life. The tutorials will consist of weekly worksheets with a number of questions to be discussed in class, which will help the student in understanding the core material, and one or two essay style assignments, which will help students to reflect on what they have learned. Active participation in class discussion will be mandatory. Only through discussion and explaining your reasoning will you gain a greater understanding of the prescribed material. The examination will take place by way of on a digital exam, where you will need to answer four questions in essay form. Part of the grade can on a voluntary basis be supplemented by handing in an essay. The conditions for participation will be announced in the third week of the course. Enforcement of the law discussed in this class will be the subject of the follow up course EU Law of Judicial Protection. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
16 | Law, Power and Politics | RGBPW50405 | |||||||||||||||||||||||||||
In this course, we take a political science approach to the study of national, European and international law and politics. We will explore theoretical and empirical questions of cooperation and power politics, war and peace, and national, international and supranational decision-making. We will ask how and why international and European law is produced and what effect it has on national, European and international actors, legislation and regulation. We will study how interest groups, political parties and non-governmental organizations take part in the decision-making. At the European level, we will look at legislative processes in the European Union, the most integrated regional international organization. At the international level, we will analyze how states and non-state actors are determining the future of international politics and law. We will analyze this multi-level decision making from a variety of angles. Concepts, theories and methods of political science will help us to acquire a better understanding of how law is made and how it works. We will look for answers in theories of the policy process, of international relations and of European integration. Empirical studies will help us evaluate these theories. You will learn how to combine the study of international and European law fruitfully with the tools of political science. To give you the opportunity to apply your knowledge and acquire research skills, workgroups will accompany the lectures. In the workgroups you will do research assignments and hold presentations. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
17 | Public International Law | RGBIR50010 | |||||||||||||||||||||||||||
In this module the main doctrines of public international law are discussed in lectures in which positive law and its historical background forms the basis for a discussion of the contribution of international law to the resolution of international conflicts and to managing (new) international challenges of an economic, ecological or humanitarian nature. In the working groups concrete situations will be addressed and students will be expected to discuss and argue the legally relevant aspects. Topics that will be discussed include sources, subjects, jurisdiction, immunities, state responsibility, international organizations, peaceful dispute settlement, the use of force in international relations, the law of the sea, international human rights law and international environmental law. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
18 | Rechtseconomie | RGBEO00205 | |||||||||||||||||||||||||||
In recht en regelgeving zijn de spelregels vastgelegd die in het economisch verkeer in acht moeten worden genomen. Wie zich beroepshalve wil bezig houden met het opstellen en toepassen van die spelregels zal ook de nodige kennis moeten hebben van het spel zelf. Het is daarom voor de jurist belangrijk inzicht te hebben in hoe een economie functioneert en hoe recht en regelgeving de werking van de economie in positieve dan wel negatieve zin beïnvloeden. De kernvraag van de cursus luidt: welk effect hebben rechtsregels op individuele gedragingen en op de maatschappelijke welvaart? Om deze vraag te beantwoorden, worden in het vak rechtseconomie de grondslagen en de werking van de markteconomie behandeld vanuit een micro-economische invalshoek. In de hoorcolleges wordt deze invalshoek toegelicht en in de werkcolleges wordt geoefend met de besproken methoden en begrippen. De markteconomie is in hoge mate een zelfregelend mechanisme, maar uitsluitend binnen een kader van duidelijke rechtsregels ten aanzien van met name eigendom, overeenkomst en aansprakelijkheid. Interventie op specifieke onderdelen kan dan beperkt blijven tot terreinen waar de markt in gebreke blijft. Deze interventie ligt op het gebied van: mededingingswetgeving, milieubeleid, sociale zekerheid, arbeidsmarktbeleid, inkomensverdeling, begrotingspolitiek en publieke voorzieningen. De rechtseconomie gaat vervolgens na of de gekozen vorm van ingrijpen als efficiënt kan worden gekarakteriseerd. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
19 | Rechtsgeschiedenis | RGPRG00105 | |||||||||||||||||||||||||||
In het vak Rechtsgeschiedenis wordt aandacht besteed aan het begrip codificatie in het algemeen en aan de geschiedenis van enige Europese codificaties in het bijzonder (zie doelstellingen). Er wordt gekeken naar de invloed van het Romeinse recht en het natuurrecht op de ontwikkeling van het Europese recht. Ook wordt er aandacht besteed aan de Engelse Common Law als alternatief voor codificatie. Het onderwijs wordt gegeven in de vorm van hoorcolleges en werkgroepen. De leerstof wordt behandeld op de hoorcolleges. Op de werkgroepen wordt de kennis van de leerstof verdiept aan de hand van jurisprudentie. Daartoe dient men thuis het boek en de bijbehorende teksten uit het leerboek te bestuderen en de vragen voor te bereiden. . | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
20 | Research Seminar | RGBIR50110 | |||||||||||||||||||||||||||
In this course students will to get acquainted with legal research methods and train their research skills. This is mainly done on the basis of writing and discussing research papers on topics related to International and European Law (and Technology law in the context of that specific track). Most papers will be written individually, but some will be done in small groups. The research topics are close to ongoing research done by the professors and lecturers involved who will not only introduce the topics, but will also discuss the final papers and provide feedback. Literature will be provided during the course. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
21 | Staatsrecht 1 | RGPST00105 | |||||||||||||||||||||||||||
De volgende onderwerpen komen in het vak aan de orde: 1. Staat, overheid en constitutie 2. De vormgeving van de Nederlandse democratie 3. De samenwerking tussen regering en Staten-Generaal 4. Decentralisatie van bevoegdheden 5. Rechters en rechtspraak 6. De wisselwerking tussen nationaal en internationaal recht 7. De garantie en bescherming van grondrechten door de staat | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
22 | Strafrecht 1 | RGPSR00110 | |||||||||||||||||||||||||||
Centraal staat de bestudering van de volgende onderwerpen: - de structuur van het strafbare feit - de opbouw van de delictsomschrijving - de leerstukken wederrechtelijkheid, opzet, culpa en causaliteit - geschreven en ongeschreven strafuitsluitingsgronden - vervolgingsbeslissingen (en in dat verband o.a.: de OM-afdoening, de art. 12 procedure) - de dagvaarding en tenlastelegging - het model van de behandeling ter terechtzitting - de beraadslaging in raadkamer - de inhoud van het vonnis - sanctiesoorten (en in dat verband ook de samenloopregeling). - de rechten de de positie van het slachtoffer in het strafproces. Rond deze kern is ter verbreding van het vak een beperkt aantal andere onderwerpen gegroepeerd, waaraan op elementair niveau aandacht wordt besteed onder meer: - strafrechtstheorieën - het arsenaal van straffen en strafrechtelijke maatregelen - de vervolgingstaak van het openbaar ministerie. In het onderwijs ligt het accent op het verwerven van kennis van, en inzicht in de behandelde leerstukken en op het aanleren van vaardigheid in het zelfstandig analyseren en oplossen van strafrechtelijke vraagstukken. Het vak wordt in twee vormen onderwezen: hoorcollege, werkgroep. Het hoorcollege staat de theorie centraal. In de werkgroepen oefent de student zelf met de studiestof aan de hand van vragen over de jurisprudentie en casusposities. Het is mogelijk een halve bonuspunt te behalen bij dit vak. Zie Kennisbank Rechten voor de voorvereisten en voor meer infomatie. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
23 | Strafrecht 2 | RGBSR00005 | |||||||||||||||||||||||||||
In het vak Strafrecht 2 worden de volgende onderwerpen behandeld: - opzet - strafuitsluitingsgronden - poging en voorbereiding - daderschap en deelneming Grondige kennis van het in jaar 1 gegeven vak Strafrecht 1 wordt verondersteld. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
24 | Strafrecht 3 | RGBSR00010 | |||||||||||||||||||||||||||
In dit vak wordt - mede aan de hand van de verplichte literatuur - aandacht besteed aan de rechtsontwikkeling met betrekking tot het strafprocesrecht en in het bijzonder aan de relevante wetgeving en jurisprudentie op zowel nationaal als bovennationaal niveau (EVRM). Onderwerpen: HET VOORONDERZOEK, o.a.: - de (nationale en bovennationale) grondbeginselen van het strafprocesrecht; - het opsporingsonderzoek; - het verdenkingsbegrip; - het verhoor van de verdachte; - vrijheidbeperkende en vrijheidsbenemende dwangmiddelen (aanhouding, voorarrest); DE VERVOLGING, o.a.: - de positie van de Rechter-Commissaris; HET STRAFRECHTELIJKE RECHTSGEDING, o.a.: - de tenlastelegging en dagvaarding (functie, interpretatie, geldigheid, grondslagleer); - de berechting van de verdachte; - het aanwezigheidsrecht van de verdachte; - de rechten en de positie van het slachtoffer in het strafproces - het bewijsrecht (het wettelijk stelsel, getuigenbewijs, ondervragingsrecht, bijzondere bewijskwesties, bewijsmotivering;) - het vonnis (beslissings- en motiveringsregels) - bijzondere motiveringskwesties; - de sanctionering van vormverzuimen en andere onregelmatigheden in het strafproces; - nieuwe ontwikkelingen op wetgevingsgebied. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
25 | Studentenrechtbank | RGBAR40110 | |||||||||||||||||||||||||||
Voor dit bachelorafsluitende vak met zeven verplichte onderdelen (zie hieronder) dient de student drie individuele schriftelijke stukken te vervaardigen en een presentatie te houden op een eindzitting. In blok 2 krijgen de deelnemers, in groepjes van drie, een zaak toegewezen. De eerste schriftelijke opdracht behelst het schrijven van een wetenschappelijk essay over de rechtsvragen uit de toegewezen casus. Voorafgaand aan het inleveren van dit essay moet aan de docent een schrijfplan worden gestuurd. Dit plan wordt door de docent van commentaar voorzien. In blok 3 wordt een pleitnota of vonnis (tweede schriftelijke stuk) alsmede een nieuwe casus en casusoplossing (derde schriftelijke stuk) geschreven en besproken. Bij elk van de drie schriftelijke stukken geldt dat er telkens een eerste (concept-)versie wordt ingeleverd, waarop de docent feedback verstrekt. Deze feedback dient te worden verwerkt in de eindversie van het stuk. In blok 4 wordt gepresenteerd op een openbare rechtszitting. Voorafgaand krijgen de deelnemers gedurende vier weken communicatietraining. Een jury (rechter of officier van justitie, advocaat, communicatietrainer en docent/begeleider) beoordeelt de presentatie ter zitting. Zie Nestor/studentportal voor de precieze data. Omdat de Studentenrechtbank het bachelorafsluitende vak is, gelden er bijzondere regels over onder meer de aanwezigheid, becijfering en roostering. In het Onderwijs- en ExamenReglement staat dat de Studentenrechtbank uit de volgende onderdelen bestaat: 1. Inleidend hoorcollege 2. Schrijfplan van het eerste schriftelijke onderdeel 3. Eerste schriftelijke onderdeel (wetenschappelijk essay + wetensch. casusoplossing) 4. Tweede schriftelijke onderdeel (gedingstuk) 5. Derde schriftelijke onderdeel (ontwerp casus + wetenschappelijke casusoplossing) 6. Communicatietrainingen 7. Eindzitting Voor een voldoende resultaat dient een student aan alle zeven onderdelen deel te nemen. Het vak kent geen vervangend tentamen dan wel vervangende opdrachten. Indien een student aan één van de zeven onderdelen niet heeft deelgenomen, wordt de student uitgesloten van verdere deelname. De onderdelen waaraan de student wel heeft deelgenomen vervallen. Als resultaat voor het vak wordt dan ‘onvoldoende’ geboekt. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||