Informatie over Ba Rechtsgeleerdheid - afstudeerrichting Jur. Bestuurskunde
Hieronder staan het programma en de vakomschrijvingen van Ba Rechtsgeleerdheid - afstudeerrichting Jur. Bestuurskunde Klik op de naam van een vak in een schema om naar de omschrijving te gaan.
» Jaar 1 | |||||||
Periode | Type | Code | Naam | Taal | ECTS | Uren | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
semester I | verplicht | RSDOS20 | Studiestartgroepen | Nederlands | 1 | ||
semester I a | verplicht | RGPAR00310 | Algemene Rechtswetenschap 1 | Nederlands | 10 | 8 | |
verplicht | RGPRG00105 | Rechtsgeschiedenis | Nederlands | 5 | 5 | ||
semester I b | verplicht | RGPAR410AD | Algemene Rechtswetenschap 2 | Nederlands | 10 | 8 | |
verplicht | RGPAR410BD | Algemene Rechtswetenschap 2 - ITJ | Nederlands | variabel | |||
verplicht | RGPST00105 | Staatsrecht 1 | Nederlands | 5 | 6 | ||
semester II | keuze | RGDOS09 | Kies Bewust; jouw beroepsperspectief | Nederlands | variabel | ||
semester II a | verplicht | RGPBE00305 | Bestuursrecht: Inleiding | Nederlands | 5 | 4 | |
verplicht | RGPPR00110 | Burgerlijk Recht 1 | Nederlands | 10 | 8 | ||
semester II b | verplicht | RGPAR00005 | Juridische Onderzoeksvaardigheden 1 | Nederlands | 5 | 4 | |
verplicht | RGPSR00110 | Strafrecht 1 | Nederlands | 10 | 8 | ||
Opmerkingen |
| ||||||
» Jaar 2 | |||||||
Periode | Type | Code | Naam | Taal | ECTS | Uren | |
semester I a | verplicht | RGBBE00510 | Bestuursrecht: Besluitvorming | Nederlands | 10 | 8 | |
verplicht | RGBBE01005 | Elementaire Bestuurskunde | Nederlands | 5 | 2 | ||
semester I b | verplicht | RGBPR00110 | Burgerlijk Recht 2 | Nederlands | 10 | 8 | |
verplicht | RGBBE01105 | Inleiding Rechtssociologie | Nederlands | 5 | 4 | ||
semester II a | verplicht | RGBBE00905 | Beleidsanalyse | Nederlands | 5 | 4 | |
verplicht | RGBEO00205 | Rechtseconomie | Nederlands | 5 | 6 | ||
verplicht | RGBST00105 | Staatsrecht 2 | Nederlands | 5 | 4 | ||
semester II b | verplicht | RGBBE01205 | Bestuursrecht: Rechtsbescherming | Nederlands | 5 | 4 | |
verplicht | RGBBE00210 | Methoden Sociaalw. onderzoek | Nederlands | 10 | 8 | ||
Opmerkingen |
| ||||||
» Jaar 3 | |||||||
Periode | Type | Code | Naam | Taal | ECTS | Uren | |
semester I a | verplicht | RGBIR00005 | Internationaal Publiekrecht | Nederlands | 5 | 4 | |
verplicht | RGBST00005 | Staatsrecht 3 | Nederlands | 5 | 2 | ||
verplicht | RGBBE00205 | Theorie Sociale Wetenschappen | Nederlands | 5 | 2 | ||
semester I b | verplicht | RGBEO00005 | Openbare Financiƫn | Nederlands | 5 | 4 | |
verplicht | RGBEE10010 | Recht van de Europese Unie | Nederlands | 10 | 6 | ||
semester II a | verplicht | RGBBE00405 | Bestuur en recht | Nederlands | 5 | 2 | |
verplicht | RGBBE00310 | Organisatie en bestuur | Nederlands | 10 | 4 | ||
semester II b | verplicht | RGBBE00410 | Bestuurskundig onderzoeksproj. | Nederlands | 10 | 4 | |
verplicht | RGBPR00105 | Burgerlijk Recht 3 | Nederlands | 5 | 4 | ||
Opmerkingen |
|
1 | Algemene Rechtswetenschap 1 | RGPAR00310 | |||||||||||||||||||||||||||
Dit vak bestaat uit twee onderdelen: Rechtsvorming en Rechtsvinding. In het onderdeel Rechtsvorming gaat de aandacht vooral uit naar de algemene systematiek van het geldende recht, de indelingen van het recht, de verbanden tussen de verschillende rechtsgebieden, de organisatie van de rechtspraak en de in het recht gehanteerde begrippen en basistheorieën. In relatie tot het staats- en burgerlijk recht wordt het niet nagelaten om waar mogelijk dwarsverbanden te leggen met het bestuursrecht, strafrecht, bedrijfsrecht, internationaal en Europees recht. Waar mogelijk wordt stilgestaan bij actuele juridische ontwikkelingen. In het onderdeel Rechtsvinding vormen de rechtspraak, het proces van rechtsvinding en de gehanteerde methoden van uitleg van de wet het middelpunt van de belangstelling. De hiervoor vereiste vaardigheden als het hanteren van de wet en het analyseren van juridische teksten worden geoefend. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
2 | Algemene Rechtswetenschap 2 | RGPAR410AD | |||||||||||||||||||||||||||
Dit vak bestaat uit drie onderdelen: Rechtsvorming, Rechtsvinding en Informatietechnologie voor Juristen(ITJ). In het onderdeel Rechtsvorming gaat de aandacht vooral uit naar de algemene systematiek van het geldende recht, de indelingen van het recht, de verbanden tussen de verschillende rechtsgebieden, de organisatie van de rechtspraak en de in het recht gehanteerde begrippen en basistheorieën. In relatie tot het staats- en burgerlijk recht wordt het niet nagelaten om waar mogelijk dwarsverbanden te leggen met het bestuursrecht, strafrecht, bedrijfsrecht, internationaal en Europees recht. Waar mogelijk wordt stilgestaan bij actuele juridische ontwikkelingen. In het onderdeel Rechtsvinding vormen de rechtspraak, het proces van rechtsvinding en de gehanteerde methoden van uitleg van de wet het middelpunt van de belangstelling. De hiervoor vereiste vaardigheden als het hanteren van de wet en het analyseren van juridische teksten worden geoefend. Het vak ARW 2 bouwt voort op ARW 1. De stof van ARW 1 behoort ook tot de stof van ARW 2. Meer informatie over het onderdeel ITJ vindt u op Ocasys onder "Algemene rechtswetenschap 2 ITJ". NB Voor het toekennen van de studiepunten – 10 ECTS – dient zowel het tentamen ARW2 (Rechtsvorming en Rechtsvinding) als het practicum ITJ met goed gevolg te zijn afgesloten. De onderdelen worden verzorgd door de vakgroep Algemene rechtswetenschap en rechtsgeschiedenis, sectie ARW. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
3 | Algemene Rechtswetenschap 2 - ITJ | RGPAR410BD | |||||||||||||||||||||||||||
Tijdens de studie en in de juridische praktijk is het kunnen gebruiken van de juridische ICT-ondersteuning, het vinden van juridische bronnen, en het verantwoorden van die bronnen een onmisbare vaardigheid. In het practicum wordt een overzicht gegeven van door juristen gebruikte informatie- en kennissystemen en de betekenis daarvan voor de efficientie en kwaliteit van het juridisch werk. In het practicum wordt aandacht besteed aan het zoeken van juridische informatie met behulp van Google, juridische databanken, de bibliotheekcatalogus en in de juridische bibliotheek. Ook wordt aandacht besteed aan juridische verslaglegging, de beoordeling van de kwaliteit van de gebruikte bronnen, en het beheersen van een juridische schrijfconventie. Toetsing van de vaardigheden wordt gedaan gedurende de practicumbijeenkomsten. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
4 | Beleidsanalyse | RGBBE00905 | |||||||||||||||||||||||||||
Het openbaar bestuur heeft de opdracht maatschappelijke problemen aan te pakken in naam van en ten gunste van de leden van de samenleving. Denk bijvoorbeeld aan armoede, integratie van nieuwkomers, alcoholmisbruik, allerlei vormen van criminaliteit, gebrek aan betaalbare woningen voor starters en vergrijzing. Daartoe zijn tal van organisaties in het leven geroepen, die de problemen in kaart moeten brengen, oplossingen moet bedenken en beslissingen van gezagsdragers ten uitvoer moeten brengen, dan wel burgers moet ondersteunen bij het oplossen van die problemen. De stroom van ideeën, problemen, oplossingen, besluiten, uitvoerende handelingen en effecten wordt wel aangeduid als het beleidsproces. In dat beleidsproces worden maatschappelijke vraagstukken omgezet in beleid en dat beleid is vervolgens uitgangspunt voor pogingen om de problemen te verminderen of op te lossen. Het vak beleidsanalyse is een inleiding in de analyse van (overheids-)beleid en de processen rond beleid: Hoe gaat het formuleren en kiezen van vraagstukken, het bedenken van oplossingen, het beslissen over de te kiezen oplossing, de uitvoering van gekozen oplossingen en de beoordeling van de gevolgen daarvan in zijn werk? Werkwijze: In de hoorcolleges worden de kernbegrippen en -theorieën behandeld. In de werkcolleges en door het maken van opdrachten maakt de student kennis met enkele analytische methoden en oefent in de toepassing daarvan. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
5 | Bestuur en recht | RGBBE00405 | |||||||||||||||||||||||||||
Het vak Bestuur & Recht gaat om de relatie tussen overheid en burger. Meer in het bijzonder de relatie tussen het bestuur en de burger die afnemer is van diensten en producten van het bestuur, of die anderszins geraakt wordt door besluitvorming door het bestuur. Het gaat bijvoorbeeld om het bestuursorgaan dat op grond van zijn bestuursbevoegdheid ruimtelijke besluiten neemt en daarmee de fysieke leefomgeving of het vermogen van de burger aantast, ten gunste van een andere burger, of ten gunste van een algemeen belang. Het kan ook gaan om de relatie tussen de belastingbetaler en de belastingdienst, tussen de vreemdeling en de IND, of tussen de inspecteur van Inspectie Verkeer en Waterstaat en de ondertoezichtgestelde binnenvaartschipper. In dit vak wordt gekozen voor een empirisch perspectief: ‘zo werkt het’. Aan de hand van bestaand empirisch onderzoek naar het functioneren van het bestuur wordt nagegaan welke concepten bepalend zijn voor het functioneren van het bestuur. Vragen die aan de orde komen zijn bijvoorbeeld: hoe passen ambtenaren het recht toe? Hoe krijg je actieve burgers in inspraakprocedures? Wie heeft de macht in besluitvormingsprocedures? Waarom worden regels niet altijd gehandhaafd? Hoe kijken burgers tegen bezwaarprocedures aan en ten slotte: wat bepaalt de aanvaarding van de uitkomst van een rechterlijke procedure? | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
6 | Bestuurskundig onderzoeksproj. | RGBBE00410 | |||||||||||||||||||||||||||
Binnen het bestuurskundig onderzoeksproject kan een keuze worden gemaakt voor ofwel de bestuurskundige stage of het bestuurskundige leeronderzoek. In beide gevallen wordt een onderzoek uitgevoerd door de student. Het leeronderzoek bestaat uit het opzetten van een sociaal-wetenschappelijk onderzoek naar het functioneren van een bestuurlijk of juridisch fenomeen in de praktijk. Dat kan zijn een organisatorisch arrangement (bijvoorbeeld het oprichten van Regionale Uitvoeringsdiensten of Sociale Teams bij gemeenten), een reguleringsarrangement (bijvoorbeeld het functioneren van de governancecode in de thuiszorg) of de uitvoering van een wettelijke regeling (bijvoorbeeld de afdoening van oneigenlijke Wob-verzoeken). In 2016/17 voerden studenten een opdracht uit voor een raadswerkgroep van de (toekomstige) gemeente Westerkwartier over burgerparticipatie. Studenten ontwikkelen een vraagstelling, operationaliseren deze in items en vragenlijsten voor interviews, enquêtes of dossierstudie. Groepsgewijs worden deelopdrachten gemaakt. Wekelijks worden opdrachten door de hele groep besproken en worden deelproducten herzien. Ook de uitvoering van het onderzoek (interviews, dossierstudie, internetenquête) krijgt groepsgewijs gestalte. Tot slot wordt gezamenlijk het onderzoeksverslag geschreven, waarbij ook groepsgewijs onderdelen worden voorbereid. Bij een stage draaien studenten mee in een (onderdeel van een) organisatie van openbaar bestuur, dan wel een organisatie die gezien haar taakstelling in de publieke sfeer intensieve betrekkingen onderhoudt met het openbaar bestuur. Bij deze organisatie verrichten studenten een onderzoek, dat in samenspraak met de stagebegeleider van Juridische Bestuurskunde en de stagementor van de stageverlenende organisatie tot stand komt. Door een individueel onderzoek te verrichten bij een stageverlenende organisatie, loopt de student de verschillende fasen van het onderzoeksproces door, en leert de student meer over een bestuurlijke organisatie-in-werking. Dit bevordert - het inzicht in de toepasbaarheid van theoretische kennis in praktische situaties; - de ontwikkeling van vaardigheden nodig voor het participeren in een werkorganisatie; - de ontwikkeling van vaardigheden in het opzetten en uitvoeren van onderzoek; - het leren schrijven van een verslag. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
7 | Bestuursrecht: Besluitvorming | RGBBE00510 | |||||||||||||||||||||||||||
Het vak Bestuursrecht: Besluitvorming gaat over de normering van besluiten en andere handelingen. De rode draad wordt gevormd door de vraag aan welke rechtsnormen een bestuursorgaan, dat bevoegd of gerechtigd is tot bestuurshandelen, moet voldoen bij het nemen van besluiten of het verrichten van andere handelingen. Aan de orde komen onder andere: formele en materiële normen voor besluitvorming, openbaarheid van bestuur, subsidies, privaatrechtelijk handelen door de overheid, aansprakelijkheid van de overheid voor rechtmatige en onrechtmatige daden (nadeelcompensatie en schadevergoeding) en bestuursrechtelijke handhaving (reparatoire- en punitieve sancties). Daarbij is bij de verschillende onderwerpen aandacht voor de doorwerking van het EU recht. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
8 | Bestuursrecht: Inleiding | RGPBE00305 | |||||||||||||||||||||||||||
Het bestuursrecht regelt hoe de overheid verplichtingen aan burgers kan opleggen, hoe burgers hun aanspraken ten opzichte van de overheid kunnen realiseren en wat burgers in rechte kunnen ondernemen als ze het met een besluit van de overheid niet eens zijn. Het bestuursrecht gaat over de juridische verhouding tussen overheid en burger. Deze verhouding wordt gekenmerkt door wederzijdse rechten en plichten. Zo moet de burger belasting betalen en mag hij niet bouwen zonder vergunning, maar anderzijds kan hij onder omstandigheden aanspraak maken op door de overheid te verstrekken subsidies en uitkeringen, zoals in geval van werkloosheid of ouderdom. Het bestuursrecht kent een groot aantal deelgebieden: ruimtelijk bestuursrecht, milieurecht, belastingrecht, economisch bestuursrecht, sociale zekerheidsrecht, vreemdelingenrecht. Het vak Bestuursrecht: Inleiding heeft een inleidend karakter. De onderwerpen die worden behandeld zijn onder meer de volgende. - de grondslagen van het Nederlandse bestuursrecht: legaliteitsvereiste, rechtmatigheidsbeginsel en het toedelen en overdragen van bevoegdheden. - de aard van de toegekende bestuursbevoegdheid: bevoegdheden met beleidsvrijheid, met beoordelingsvrijheid en/of beoordelingsruimte, maar ook gebonden bevoegdheden. - de systematiek van de Algemene wet bestuursrecht, waarbij bijzondere aandacht bestaan voor de kernbegrippen van het algemene bestuursrecht: bestuursorgaan, besluit en belanghebbende. - de belangrijkste inhoudelijke rechtsnormen in het bestuursrechtelijke besluitvormingsrecht: specialiteitsbeginsel en evenredigheidsbeginsel. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
9 | Bestuursrecht: Rechtsbescherming | RGBBE01205 | |||||||||||||||||||||||||||
Besluiten en andere bestuurlijke handelingen kunnen burgers en particuliere organisaties in hun belangen treffen; bovendien is het niet uitgesloten dat het bestuur bij zijn besluiten en andere handelingen fouten maakt. Daaruit volgt de behoefte aan rechtsbescherming tegen overheidshandelen. Meer principieel wordt de mogelijkheid van rechterlijke controle vereist door de beginselen van de democratische rechtsstaat. Het vak Bestuursrecht: Rechtsbescherming gaat over de rechtsbescherming tegen overheidshandelen: het bestuursprocesrecht in ruime zin. Aan de orde komen onder andere: - de bezwaarschriftprocedure - de procedure bij de bestuursrechter - de voorlopige voorzieningsprocedure - de procedure bij de burgerlijke rechter - de klachtvoorzieningen, o.a. bij de Nationale ombudsman. Per type voorziening wordt ingegaan op de bevoegdheids- en ontvankelijkheidsaspecten, de toetsing en de uitspraak. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
10 | Burgerlijk Recht 1 | RGPPR00110 | |||||||||||||||||||||||||||
Het vak besteedt aandacht aan de belangrijkste leerstukken van het vermogensrecht volgens het Burgerlijk Wetboek. Aan de orde komen hoofdzaken van het goederenrecht en het verbintenissenrecht. Daarnaast wordt aandacht besteed aan het personen- & familierecht en het erfrecht. Werkwijze: Op de hoorcolleges wordt de theorie uiteengezet en worden de grote lijnen geschetst. Op de werkgroepen wordt met de theorie geoefend door middel van behandelvragen die vooraf voorbereid moeten worden. Studenten die door DOS zijn toegelaten tot de bonusregeling, kunnen door het individueel voldoen aan specifieke opdrachten en actieve deelname aan de werkgroepen in aanmerking te komen voor een halve bonuspunt bij het tentamen. Raadpleeg Studentportal voor nadere informatie en raadpleeg Bonusregeling Propedeuse (website RUG bij vraag en antwoord) voor de toelatingseisen voor de bonus. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
11 | Burgerlijk Recht 2 | RGBPR00110 | |||||||||||||||||||||||||||
Burgerlijk Recht 2 bouwt voort op Burgerlijk Recht 1 en geeft een verdieping van delen van het overeenkomstenrecht en het goederenrecht. Het vak behandelt de voor de praktijk belangrijkste juridische aspecten van veel voorkomende transacties waarbij goederen tegen betaling worden overgedragen. Het eerste deel gaat over contractuele vragen; na een korte recapitulatie van de totstandkoming van de overeenkomst wordt nader ingegaan op de inhoud en de uitvoering ervan. Daarbij komen bijvoorbeeld aan de orde: interpretatie van de overeenkomst, toerekenbare en niet-toerekenbare tekortkoming, schadevergoeding en ontbinding van overeenkomsten. Ook wordt aandacht besteed aan algemene voorwaarden en vertegenwoordiging. Het tweede deel behandelt de goederenrechtelijke vragen: hoe wordt de overdracht van goederen geëffectueerd, kan de eigendom op andere manieren worden verkregen en wat is de betekenis van fabricageprocessen voor de (voorbehouden) eigendom van geleverde goederen? Daarbij komen bijvoorbeeld aan de orde: overdracht en andere wijzen van eigendomsverkrijging (verjaring, vermenging, natrekking en zaaksvorming) en gemeenschap. Werkwijze: Het vak zal worden gedoceerd aan de hand van 14 opgenomen hoorcolleges, 14 opgenomen tutorials en 14 live online responsiecolleges. De hoorcolleges op de maandagen zullen door honderd studenten kunnen worden bijgewoond. Op de opgenomen tutorials wordt stap voor stap uitgelegd hoe men tot een antwoord kan komen op oefenvragen die wekelijks op Student Portal komen te staan. In de live online responsiecolleges kunnen studenten vragen stellen aan tutorialdocenten en met elkaar van gedachten wisselen over de stof. Naast deze responsiecolleges waarvoor studenten zich kunnen intekenen, zijn er twee algemene responsiecolleges waarin hoorcollegedocenten en tutorialdocenten vragen van studenten beantwoorden. Raadpleeg Student Portal voor nadere informatie. Het is mogelijk om in aanmerking te komen voor bonuspunten op het tentamen. Raadpleeg Student Portal voor nadere informatie. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
12 | Burgerlijk Recht 3 | RGBPR00105 | |||||||||||||||||||||||||||
In Burgerlijk Recht 3 staan het (buitencontractuele) aansprakelijkheidsrecht en het recht inzake schadevergoeding centraal. Het vak bouwt voort op Burgerlijk Recht 1 en bestaat uit 12 hoorcolleges. Tijdens de eerste 5 bijeenkomsten komen achtereenvolgens de aansprakelijkheid voor eigen onrechtmatig gedrag (afd. 6.3.1 BW) en de aansprakelijkheid voor personen en zaken (afd. 6.3.2 BW) aan de orde. Een greep uit de onderwerpen: onrechtmatigheid, toerekenbaarheid en relativiteit, aansprakelijkheid voor kinderen, werkgeversaansprakelijkheid en aansprakelijkheid voor gebrekkige opstallen. Tijdens de 4 daaropvolgende bijeenkomsten staat het schadevergoedingsrecht centraal, primair aan de hand van de regeling van de wettelijke verplichtingen tot schadevergoeding (afd. 6.1.10 BW). Onder andere aan bod komen onderwerpen als smartengeld, schrikschade, causaliteit en eigen schuld. Tijdens de laatste drie bijeenkomsten wordt stilgestaan bij de invloed van Europees en internationaal recht op het aansprakelijkheidsrecht (richtlijnen, PETL, DCFR, EVRM en Europees handvest), aan de overige verbintenissen uit de wet: zaakwaarneming, onverschuldigde betaling en ongerechtvaardigde verrijking (titel 6.4 BW) en tot slot aan de overige op art. 6:162 te baseren vorderingen en de afwikkeling van massaschade. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
13 | Elementaire Bestuurskunde | RGBBE01005 | |||||||||||||||||||||||||||
Deze cursus is een inleiding in de inrichting en werking van de Nederlandse publieke sector. De publieke sector is een complex geheel van overheden, autonome en semi-autonome overheidsinstanties en private organisaties. Afzonderlijk en tezamen zijn zij verantwoordelijk voor de behartiging van de vele uiteenlopende taken die de overheid als publieke taken heeft aangemerkt. Dit vak biedt een inleiding, een atlas van de publieke sector, met aandacht voor de verhouding tussen openbaar bestuur en maatschappelijk ondernemen, overheid en samenleving, centrale en lagere overheid, sectoren en actoren rond de overheid. Ingewikkelde beleidsprocessen zoals het dossier rond de aardgaswinning in Groningen komen aan de orde, maar ook lokale problemen als de reorganisatie van een gemeentelijke muziekschool. Ook veranderingen als de centralisatie van de politie,de privatisering van de sociale zekerheid en de ontwikkelingen op het sociaal domein passeren de revue. In zeven hoorcolleges worden zeven belangrijke thema´s van de publieke sector behandeld. De voorgeschreven literatuur is daarbij achtergrond en hulpmiddel. De toets is een (digitaal) tentamen over de literatuur en de collegestof. Het tentamen bevat onder meer opdrachten waarbij de verworven kennis moet worden toegepast op actuele ontwikkelingen in de publieke sector. Door mee te doen aan een opdrachtenreeks kan een bonus voor het tentamen worden verdiend. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
14 | Inleiding Rechtssociologie | RGBBE01105 | |||||||||||||||||||||||||||
Dit vak biedt een eerste kennismaking met de rechtssociologie en met een empirisch-juridisch perspectief op het recht. Terwijl men in de rechtenstudie veelal vanuit het recht kijkt naar de maatschappij, is in dit vak het perspectief omgekeerd en kijkt men vanuit de maatschappij naar het recht. De nadruk ligt niet op de vraag ‘wat is het geldend recht?’, maar op het feitelijke functioneren van het recht in de maatschappelijke praktijk. Centraal thema in dit vak is: rechtspraak vanuit een empirisch-juridisch perspectief. Aan de hand van recente Nederlandse rechtssociologische studies plus een aantal klassiekers uit de internationale rechtssociologie wordt belicht hoe een empirisch-juridisch perspectief bijdraagt aan onze kennis over rechtspraak. Hierbij zullen onder meer de volgende vragen aan de orde komen: Wanneer verandert een ruzie in een rechtszaak? Wat gebeurt er in de rechtszaal? Wat zijn de effecten van een vonnis? En hoe denkt de samenleving over rechtspraak? Werkwijze: In de hoorcolleges wordt een onderwerp uit de literatuur geïntroduceerd. In de werkgroepen worden de inzichten uit de literatuur op een actieve manier toegepast en worden enkele (vooraf gemaakte) opdrachten besproken. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
15 | Internationaal Publiekrecht | RGBIR00005 | |||||||||||||||||||||||||||
Dit vak wordt gegeven in de vorm van hoorcolleges, waarin de achtergrond en systematiek van het internationale recht centraal staan. Voor zover mogelijk in een grote collegezaal wordt een interactieve vorm gekozen, gebaseerd op opdrachten ter voorbereiding van het college en zonder de intentie alle leesstof te behandelen. De kernleerstukken die aan de orde zulen komen zijn de bronnen, subjecten, jurisdictie en immuniteiten, staatsaansprakelijkheid, vreedzame geschilbeslechting en het gebruik van geweld. Materiële rechtsgebieden die mogelijk aan de orde komen zijn het zelfbeschikkingsrecht, mensenrechten, internationaal strafrecht, zeerecht, economisch recht en milieurecht. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
16 | Juridische Onderzoeksvaardigheden 1 | RGPAR00005 | |||||||||||||||||||||||||||
Algemeen Voor het practicum Juridische onderzoeksvaardigheden 1 (Jov 1) komen studenten in groepen van ongeveer vijftien personen bijeen om een kritisch commentaar te leren schrijven bij een rechterlijke uitspraak zoals in een annotatie. Ter voorbereiding hierop maken zij een aantal deelopdrachten en dienen studenten mee te doen aan twee online thuistoetsen: een taaltoets en een bibliotheektoets. Voor de bibliotheektoets dienen studenten bovendien te slagen. Op elke schrijfopdracht geeft de docent duidelijke schriftelijke en mondelinge feedback die studenten vervolgens verwerken opdat zij een verbeterde versie inleveren. Naast de werkcolleges zijn er tevens hoorcolleges waarin de volgende onderwerpen aan bod komen: praktische tips bij de opdrachten, methoden van juridisch onderzoek en bijgaande wetenschappelijke schrijf- en onderzoeksconventies. Werkgroepinschrijving naar rechtsgebied De rechterlijke uitspraak voor de eindopdracht houdt verband met juridisch onderzoek dat aan de Faculteit Rechtsgeleerdheid wordt gedaan en ziet op een kwestie uit het privaatrecht, strafrecht, bestuursrecht, staatsrecht, ondernemingsrecht, arbeidsrecht, notarieel recht, belastingrecht, IT-recht, Europees recht, internationaal recht of uit de bestuurskunde. Studenten schrijven zich in voor een werkgroep die aansluit bij de beoogde afstudeerrichting waarbij geldt ‘vol is vol’. Eenmaal ingeschreven is het niet mogelijk om van werkgroep te ruilen. Indien een student niet meer kan voldoen aan de verplichtingen van het practicum, wordt naïnschrijving geweigerd. Verplichtingen Dit practicum kent geen herkansing aangezien het geen afsluitend tentamen heeft. Onderdeel van de toetsing van dit practicum is aanwezigheid bij zowel de werkcolleges als de hoorcolleges en deelname aan twee online thuistoetsen. Alle (verbeterde) opdrachten moeten op tijd worden ingeleverd. Mocht u een deadline missen, dan levert u uw stuk alsnog onverwijld in. U mag éénmaal afwezig zijn op een hoorcollege zonder verdere gevolgen. Van de verplichte werkcolleges mag u eveneens éénmaal missen; dit heeft echter wel één cijferpunt aftrek op uw (deel)opdracht van die week tot gevolg. Vaker afwezig zijn, een opdracht niet inleveren dan wel meerdere opdrachten te laat inleveren, leidt tot uitsluiting van het practicum. Bij een aantoonbaar zwaarwegende bijzondere omstandigheid kan afwezigheid, het te laat inleveren van een opdracht dan wel het missen van een toets verontschuldigbaar zijn. Of daar sprake van is beoordeelt de studieadviseur via: studieadvies-rechten@rug.nl. Vakantie, (studie)uitjes, studiereizen, huwelijken, afrijden of jubileumvieringen leveren per definitie geen verontschuldigbare redenen op, ook niet als die lang van te voren zijn gepland. De Faculteit Rechtsgeleerdheid gaat ervan uit dat u tijdens collegeweken beschikbaar bent voor onderwijs. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
17 | Kies Bewust; jouw beroepsperspectief | RGDOS09 | |||||||||||||||||||||||||||
Bijeenkomsten per richting met docenten en alumni: wordt later bekend gemaakt. Weet jij het al? Welke afstudeerrichting je straks gaat kiezen? Wordt het Fiscaal recht, Internationaal en Europees recht, IT-recht, Juridische bestuurskunde, Nederlands recht of Notarieel recht? Binnen de bachelor Rechtsgeleerdheid heb je best veel keuze! Fijn natuurlijk, maar soms ook lastig. Want hoe bepaal je nou welke richting het beste bij jou past? De Kies Bewust Campagne heeft als doel het vergroten van de kennis van het werkveld/beroepsperspectief en de relaties tussen de eerstejaars vakken, de afstudeerrichtingen en het werkveld om daarmee de kans dat jij meteen de juiste afstudeerrichting kiest in relatie tot je loopbaanwensen te vergroten. Eén van de redenen om te kiezen voor een bepaalde afstudeerrichting, is het beroepsperspectief: wat voor baan kun je ermee krijgen? Tijdens 'Kies bewust, jouw beroepsperspectief!' krijg je heel concreet inzicht in de mogelijkheden. Oud-studenten van onze opleiding komen jou vertellen over het werk dat zij nu doen, hoe dit werk zich verhoudt tot de opleiding en de vakken die je volgt én welke weg zij hebben bewandeld om de baan te krijgen. Een docent van de afstudeerrichting zal de gegeven informatie aanvullen. Natuurlijk is er volop gelegenheid om vragen te stellen. Data bijeenkomst per richting (elke bijeenkomst is van 15.30 tot 17.00 uur.): woe 3 maart 2021, Juridische Bestuurskunde - Dr. P. de Winter, Universitair Docent - mr. J.Darwinkel, senior-adviseur Noord-Nederland Ministerie van Economische zaken en Klimaat - mr. R.van Riezen, bestuursadviseur gemeente Zeist woe 10 maart 2021, Internationaal en Europees recht - prof.mr. dr.H.H. B. Vedder, hoogleraar economisch recht en prof. dr.M.M.T.A.Brus. - mr. M. Bulthuis, overheidsjurist/ juridisch adviseur, Ministerie van Economische Zaken en Klimaat - mr. N. van der Gouw, Juridisch medewerker Rechtbank Noord-Holland, Vreemdelingenkamer woe 17 maart 2021, Fiscaal recht - mr. M.G. de Weerdt- de Jong, universitair docent - mr. R.P.C. Adema, Tax Lawyer - mr. E. Post, junior fiscalist Belastingdienst woe 14 april 2021, Notarieel recht - mr.dr. B. Snijder- Kuipers, docent notarieel recht en senior associate / kandidaat notaris De Brauw Blackstone Westbroek - mr. C. Jansen, kandidaat-notaris woe 21 april 2021, IT-recht - mr. dr.A.M. Klingenberg, UHD IT-recht. - mr. F.Leentfaar, attorney/ counsel technology and data. Per 1 februari:Privacy Legal Counsel / in-house advocaat bij DAF Trucks in Eindhoven, een specialistische functie die zich richt op (de privacy-aspecten van) connected en automated vehicles. - mr. S.Vols,Chief Information Security Officer, Radboud UMC, Nijmegen woe 28 april 2021, Nederlands Recht - mr. J. Houwink en mr. R.Zahib, Openbaar Ministerie - mr. L.L. de Geus, advocaat arbeidsrecht Overige alumni en docenten worden later bekend gemaakt. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
18 | Methoden Sociaalw. onderzoek | RGBBE00210 | |||||||||||||||||||||||||||
Om te weten te komen hoe de overheid functioneert en of overheidsbeleid effectief is, wordt gebruik gemaakt van sociaalwetenschappelijk onderzoek. Bestuurskundigen moeten niet alleen in staat zijn de resultaten van dergelijk onderzoek te beoordelen, maar ook zelf dergelijk onderzoek kunnen opzetten en de uitkomsten ervan kunnen analyseren. In dit vak staat het opzetten van sociaalwetenschappelijk onderzoek en het analyseren en beoordelen van de resultaten ervan centraal. Op systematische wijze worden de verschillende fasen van een sociaalwetenschappelijk onderzoek behandeld: de onderzoeksopzet, gegevensverzameling, kwalitatieve en kwantitatieve data-analyse, het formuleren van conclusies en de presentatie van onderzoeksresultaten. Het vak biedt zowel aandacht voor de meer beschouwende kanten van sociaalwetenschappelijk onderzoek (wat is de verhouding tussen sociaaalwetenschappelijke theorievorming en hypothesevorming en -toetsing? wat is het verschil tussen hypothestoetsend onderzoek en beleidsevaluerend onderzoek? wat zijn de voor- en nadelen van kwalitatief en kwantitatief onderzoek?) als ook voor de praktische aspecten van het doen van onderzoek (hoe zet ik een onderzoek op? voor welke onderzoeksmethode kies ik? wat voor vragen neem ik in een enquête op? wanneer is het wel/niet verantwoord de resultaten met hulp van welke welk statistische methoden te analyseren?). | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
19 | Openbare Financiƫn | RGBEO00005 | |||||||||||||||||||||||||||
De overheidsfinanciën worden vanuit verschillende invalshoeken geanalyseerd. De economische kant heeft ondermeer betrekking op de allocatie, verdeling, stabilisatie en de rol die belastingen daarbij (kunnen) spelen. De institutioneel-juridische kant omvat onderwerpen als de Comptabiliteitswet; de begrotingsbeginselen; de budgetcyclus; de financiële verhouding tussen de centrale en de lagere overheid. De politicologische aspecten betreffen onder andere de vraag hoe beslissingen omtrent de overheidsfinanciën tot stand komen, stemprocedures en gedragsmodellen van ambtelijke diensten. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
20 | Organisatie en bestuur | RGBBE00310 | |||||||||||||||||||||||||||
In organisaties werken mensen samen om een bepaald doel te bereiken. In dit vak wordt gekeken naar het functioneren van organisaties in het algemeen en van overheidsorganisaties in het bijzonder. De overheid bestaat uit een groot aantal organisaties, zoals de gemeente Groningen, de het Ministerie van Financiën, DUO, UWV en de Autoriteit Consument & Markt. Deze organisaties verschillen voor wat betreft de taken en interne vormgeving. In dit vak komt deze variatie aan de orde. Welke taken worden door overheidsorganisaties vervuld? Waarom is het eigenlijk de overheid die deze taken vervult? Hoe zien de organisaties eruit? Hoe verhouden de organisaties zich tot elkaar (samenwerking, verdeling middelen)? En hoe werken interne organisatiestructuren? Wat is de rol van leiderschap(stijlen) in dit verband? Werkwijze: twee keer per week een hoorcollege van twee uur. Enkele colleges worden verzorgd door gastdocenten die in de praktijk werkzaam zijn. De colleges worden tevens benut voor de bespreking van opdrachten. Met deze opdrachtenreeks kan een deel van het tentamencijfer worden verdiend. De opdrachten worden zowel op inhoud als op taal en stijl beoordeeld en besproken. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
21 | Recht van de Europese Unie | RGBEE10010 | |||||||||||||||||||||||||||
Dit vak is gericht op studenten die straks als juristen in Nederland willen werken. De kernaspecten van dit vak hebben betrekking op het EU-recht als zodanig, maar er is ook aandacht voor de doorwerking van het EU-recht in de nationale rechtsorde. De volgende onderwerpen worden behandeld: - De Europese instellingen en institutioneel evenwicht - Het rechtsstatelijk karakter van de Unie - Bevoegdheden en besluitvorming op EU-niveau - Handhaving en rechtsbescherming binnen de EU-rechtsorde - Autonomie, voorrang, doorwerking en volle werking van unierecht - De interne markt en invloeden van andere beleidsterreinen daarop - Burgerschap van de Unie - Mededingingsrecht - Ontwikkeling van de Europese integratie | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
22 | Rechtseconomie | RGBEO00205 | |||||||||||||||||||||||||||
In recht en regelgeving zijn de spelregels vastgelegd die in het economisch verkeer in acht moeten worden genomen. Wie zich beroepshalve wil bezig houden met het opstellen en toepassen van die spelregels zal ook de nodige kennis moeten hebben van het spel zelf. Het is daarom voor de jurist belangrijk inzicht te hebben in hoe een economie functioneert en hoe recht en regelgeving de werking van de economie in positieve dan wel negatieve zin beïnvloeden. De kernvraag van de cursus luidt: welk effect hebben rechtsregels op individuele gedragingen en op de maatschappelijke welvaart? Om deze vraag te beantwoorden, worden in het vak rechtseconomie de grondslagen en de werking van de markteconomie behandeld vanuit een micro-economische invalshoek. In de hoorcolleges wordt deze invalshoek toegelicht en in de werkcolleges wordt geoefend met de besproken methoden en begrippen. De markteconomie is in hoge mate een zelfregelend mechanisme, maar uitsluitend binnen een kader van duidelijke rechtsregels ten aanzien van met name eigendom, overeenkomst en aansprakelijkheid. Interventie op specifieke onderdelen kan dan beperkt blijven tot terreinen waar de markt in gebreke blijft. Deze interventie ligt op het gebied van: mededingingswetgeving, milieubeleid, sociale zekerheid, arbeidsmarktbeleid, inkomensverdeling, begrotingspolitiek en publieke voorzieningen. De rechtseconomie gaat vervolgens na of de gekozen vorm van ingrijpen als efficiënt kan worden gekarakteriseerd. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
23 | Rechtsgeschiedenis | RGPRG00105 | |||||||||||||||||||||||||||
In het vak Rechtsgeschiedenis wordt aandacht besteed aan het begrip codificatie in het algemeen en aan de geschiedenis van enige Europese codificaties in het bijzonder (zie doelstellingen). Er wordt gekeken naar de invloed van het Romeinse recht en het natuurrecht op de ontwikkeling van het Europese recht. Ook wordt er aandacht besteed aan de Engelse Common Law als alternatief voor codificatie. Het onderwijs wordt gegeven in de vorm van hoorcolleges en werkgroepen. De leerstof wordt behandeld op de hoorcolleges. Op de werkgroepen wordt de kennis van de leerstof verdiept aan de hand van jurisprudentie. Daartoe dient men thuis het boek en de bijbehorende teksten uit het leerboek te bestuderen en de vragen voor te bereiden. . | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
24 | Staatsrecht 1 | RGPST00105 | |||||||||||||||||||||||||||
De volgende onderwerpen komen in het vak aan de orde: 1. Staat, overheid en constitutie 2. De vormgeving van de Nederlandse democratie 3. De samenwerking tussen regering en Staten-Generaal 4. Decentralisatie van bevoegdheden 5. Rechters en rechtspraak 6. De wisselwerking tussen nationaal en internationaal recht 7. De garantie en bescherming van grondrechten door de staat | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
25 | Staatsrecht 2 | RGBST00105 | |||||||||||||||||||||||||||
Het vak Staatsrecht 2 bouwt voort op de kennis van het positieve constitutionele recht zoals die is opgedaan bij het vak Staatsrecht 1. Het vak geeft studenten inzicht in constitutionele kernbegrippen en de onderlinge verbanden waarin die begrippen een rol spelen. Daartoe worden de inzichten die bij Staatsrecht 1 zijn opgedaan, verdiept en wordt op de vernieuwde kennis gereflecteerd. Waar mogelijk gebeurt dat aan de hand van actuele maatschappelijke vraagstukken die, meer of minder zichtbaar, steeds een constitutionele ondertoon hebben. De geselecteerde staatsrechtelijke thema’s worden bestudeerd als verhoudingsvraagstukken. Iedere collegeweek kent een hoorcollege van 2 uur en een werkgroep van 2 uur. Het hoorcollege en de werkgroep zijn gewijd aan hetzelfde thema. De thema’s zijn:
De hoorcolleges zijn bedoeld om de thema’s te introduceren en te voorzien van een context. In de werkcolleges worden studenten uitgenodigd om aan de hand van literatuur en jurisprudentie de aangedragen kennis en inzichten te verwerken en toe te passen. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
26 | Staatsrecht 3 | RGBST00005 | |||||||||||||||||||||||||||
Met ingang van het studiejaar 2019-2020 heeft het vak Staatsrecht 3 een andere invulling. Tijdens dit vak wordt de kennis van grondrechten, opgedaan bij Staatsrecht 1, verdiept en verbreed. Het accent zal daarbij liggen op de nationale grondrechten en hun tegenhangers in het EVRM. Zowel algemene leerstukken als specifieke grondrechten komen uitvoerig aan de orde. Aan de orde komen de volgende algemene leerstukken: het bijzondere karakter van grondrechten en hun plaats in de democratische rechtsstaat, het onderscheid tussen klassieke en sociale grondrechten, de vraag wie subject van grondrechten kunnen zijn, bronnen van grondrechten, de vraag naar de reikwijdte en beperkingssystematiek van grondrechten in Gw en EVRM, samenloop en botsing van grondrechten, horizontale werking van grondrechten, positieve verplichtingen, procedurele aspecten. Op de volgende grondrechten wordt materieel nader ingegaan: het verbod van discriminatie en het gelijkheidsbeginsel; de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging; privacy, de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en van digitale persoonsgegevens; de vrijheid van meningsuiting en betoging; het recht op een eerlijk proces; het recht op eigendom; het recht op leven en het verbod van foltering en onmenselijke behandeling; enige sociale grondrechten. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
27 | Strafrecht 1 | RGPSR00110 | |||||||||||||||||||||||||||
Centraal staat de bestudering van de volgende onderwerpen: - de structuur van het strafbare feit - de opbouw van de delictsomschrijving - de leerstukken wederrechtelijkheid, opzet, culpa en causaliteit - geschreven en ongeschreven strafuitsluitingsgronden - vervolgingsbeslissingen (en in dat verband o.a.: de OM-afdoening, de art. 12 procedure) - de dagvaarding en tenlastelegging - het model van de behandeling ter terechtzitting - de beraadslaging in raadkamer - de inhoud van het vonnis - sanctiesoorten (en in dat verband ook de samenloopregeling). - de rechten de de positie van het slachtoffer in het strafproces. Rond deze kern is ter verbreding van het vak een beperkt aantal andere onderwerpen gegroepeerd, waaraan op elementair niveau aandacht wordt besteed onder meer: - strafrechtstheorieën - het arsenaal van straffen en strafrechtelijke maatregelen - de vervolgingstaak van het openbaar ministerie. In het onderwijs ligt het accent op het verwerven van kennis van, en inzicht in de behandelde leerstukken en op het aanleren van vaardigheid in het zelfstandig analyseren en oplossen van strafrechtelijke vraagstukken. Het vak wordt in drie vormen onderwezen: hoorcollege, werkgroep en computerondersteund onderwijs (COO). Het hoorcollege staat de theorie centraal. In de werkgroepen en het COO oefent de student zelf met de studiestof aan de hand van vragen over de jurisprudentie en casusposities. Het is mogelijk een halve bonuspunt te behalen bij dit vak. Zie Kennisbank Rechten voor de voorvereisten en voor meer infomatie. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
28 | Studiestartgroepen | RSDOS20 | |||||||||||||||||||||||||||
Wekelijks komt in de studiestartgroep een bepaald aspect van de rechtenstudie aan bod, zoals aantekeningen maken op een hoorcollege, tentamenvoorbereiding, wetboekgebruik en samenvatten. In blok 2 besteden we aandacht aan zelfkennis, culturele verschillen en samenwerken. De studiestartgroep wordt dit jaar online verzorgd en bestaat uit een kwart werkgroep (ca. 7-8 studenten) en wordt begeleid door een mentor. Je wordt via je studentmail uitgenodigd voor de studiestartgroep. De aanwezigheid bij de studiestartgroepen is verplicht voor alle studenten die met de rechtenopleiding beginnen en een bindend studieadvies krijgen. Voldoende deelname (minimaal actieve deelname bij 8 van de 9 bijeenkomsten en het individuele gesprek) aan de studiestartgroepen is een voorwaarde om in het tweede semester voor de bonusregeling bij sommige vakken in aanmerking te komen. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
29 | Theorie Sociale Wetenschappen | RGBBE00205 | |||||||||||||||||||||||||||
Door de tijd heen hebben verschillende filosofen, economen, historici en sociologen geprobeerd verklaringen te vinden voor maatschappelijke problemen. De verklaringen die zij gevonden hebben worden in dit college ingedeeld in vier stromingen: - utilitaristisch individualisme - historisch materialisme - structureel functionalisme - interpretatief individualisme Deze benaderingen worden toegelicht aan de hand van drie grote thema's uit de sociologie: - cohesie - ongelijkheid - rationalisering | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||