Informatie over Ba Rechtsgeleerdheid - afstudeerrichting Nederlands Recht
Hieronder staan het programma en de vakomschrijvingen van Ba Rechtsgeleerdheid - afstudeerrichting Nederlands Recht Klik op de naam van een vak in een schema om naar de omschrijving te gaan.
» Jaar 1 | |||||||
Periode | Type | Code | Naam | Taal | ECTS | Uren | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
semester I | verplicht | RSDOS20 | Studiestartgroepen | Nederlands | 1 | ||
semester I a | verplicht | RGPAR00310 | Algemene Rechtswetenschap 1 | Nederlands | 10 | 8 | |
verplicht | RGPRG00105 | Rechtsgeschiedenis | Nederlands | 5 | 5 | ||
semester I b | verplicht | RGPAR410AD | Algemene Rechtswetenschap 2 | Nederlands | 10 | 8 | |
verplicht | RGPAR410BD | Algemene Rechtswetenschap 2 - ITJ | Nederlands | variabel | |||
verplicht | RGPST00105 | Staatsrecht 1 | Nederlands | 5 | 6 | ||
semester II | keuze | RGDOS09 | Kies Bewust; jouw beroepsperspectief | Nederlands | variabel | ||
semester II a | verplicht | RGPBE00305 | Bestuursrecht: Inleiding | Nederlands | 5 | 4 | |
verplicht | RGPPR00110 | Burgerlijk Recht 1 | Nederlands | 10 | 8 | ||
semester II b | verplicht | RGPAR00005 | Juridische Onderzoeksvaardigheden 1 | Nederlands | 5 | 4 | |
verplicht | RGPSR00110 | Strafrecht 1 | Nederlands | 10 | 8 | ||
Opmerkingen |
| ||||||
» Jaar 2 | |||||||
Periode | Type | Code | Naam | Taal | ECTS | Uren | |
semester I a | verplicht | RGBBE00510 | Bestuursrecht: Besluitvorming | Nederlands | 10 | 8 | |
verplicht | RGBSR00005 | Strafrecht 2 | Nederlands | 5 | 4 | ||
semester I b | verplicht | RGBPR00110 | Burgerlijk Recht 2 | Nederlands | 10 | 8 | |
verplicht | RGBRG00005 | Romeins Recht | Nederlands | 5 | 6 | ||
semester II a | verplicht | RGBDOW0005 | Jur. Onderzoeksvaardigheden 2 | Nederlands | 5 | 4 | |
verplicht | RGBEO00205 | Rechtseconomie | Nederlands | 5 | 6 | ||
verplicht | RGBST00105 | Staatsrecht 2 | Nederlands | 5 | 4 | ||
semester II b | verplicht | RGBBE01205 | Bestuursrecht: Rechtsbescherming | Nederlands | 5 | 4 | |
verplicht | RGBHA00010 | Handelsrecht | Nederlands | 10 | 6 | ||
Opmerkingen |
LET OP: DE INTEKENING VOOR DE STUDENTENRECHTBANK VINDT PLAATS VOOR AANVANG VAN BLOK 1 (in augustus) VAN JAAR 3 (zie Kennisbank Rechten) | ||||||
» Jaar 3 | |||||||
Periode | Type | Code | Naam | Taal | ECTS | Uren | |
semester I a | verplicht | RGBPR10005 | Burgerlijk Procesrecht | Nederlands | 5 | 4 | |
verplicht | RGBIR00005 | Internationaal Publiekrecht | Nederlands | 5 | 4 | ||
verplicht | RGBST00005 | Staatsrecht 3 | Nederlands | 5 | 2 | ||
semester I b | a. (OV) | RGBRF00005 | Inleiding Rechtsfilosofie | Nederlands | 5 | variabel | |
a. (OV) | RGBBE01105 | Inleiding Rechtssociologie | Nederlands | 5 | 4 | ||
a. (OV) | RGBRF00305 | Juridische Argumentatie | Nederlands | 5 | 4 | ||
verplicht | RGBEE10010 | Recht van de Europese Unie | Nederlands | 10 | 6 | ||
semester II | verplicht | RGBAR40110 | Studentenrechtbank | Nederlands | 10 | variabel | |
semester II a | verplicht | RGBSR00010 | Strafrecht 3 | Nederlands | 10 | 6 | |
semester II b | verplicht | RGBPR00105 | Burgerlijk Recht 3 | Nederlands | 5 | 4 | |
verplicht | RGBHA00005 | Inleiding Sociaal Recht | Nederlands | 5 | 4 | ||
Opmerkingen |
|
1 | Algemene Rechtswetenschap 1 | RGPAR00310 | |||||||||||||||||||||||||||
Dit vak bestaat uit twee onderdelen: Rechtsvorming en Rechtsvinding. In het onderdeel Rechtsvorming gaat de aandacht vooral uit naar de algemene systematiek van het geldende recht, de indelingen van het recht, de verbanden tussen de verschillende rechtsgebieden, de organisatie van de rechtspraak en de in het recht gehanteerde begrippen en basistheorieën. In relatie tot het staats- en burgerlijk recht wordt het niet nagelaten om waar mogelijk dwarsverbanden te leggen met het bestuursrecht, strafrecht, bedrijfsrecht, internationaal en Europees recht. Waar mogelijk wordt stilgestaan bij actuele juridische ontwikkelingen. In het onderdeel Rechtsvinding vormen de rechtspraak, het proces van rechtsvinding en de gehanteerde methoden van uitleg van de wet het middelpunt van de belangstelling. De hiervoor vereiste vaardigheden als het hanteren van de wet en het analyseren van juridische teksten worden geoefend. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
2 | Algemene Rechtswetenschap 2 | RGPAR410AD | |||||||||||||||||||||||||||
Dit vak bestaat uit drie onderdelen: Rechtsvorming, Rechtsvinding en Informatietechnologie voor Juristen(ITJ). In het onderdeel Rechtsvorming gaat de aandacht vooral uit naar de algemene systematiek van het geldende recht, de indelingen van het recht, de verbanden tussen de verschillende rechtsgebieden, de organisatie van de rechtspraak en de in het recht gehanteerde begrippen en basistheorieën. In relatie tot het staats- en burgerlijk recht wordt het niet nagelaten om waar mogelijk dwarsverbanden te leggen met het bestuursrecht, strafrecht, bedrijfsrecht, internationaal en Europees recht. Waar mogelijk wordt stilgestaan bij actuele juridische ontwikkelingen. In het onderdeel Rechtsvinding vormen de rechtspraak, het proces van rechtsvinding en de gehanteerde methoden van uitleg van de wet het middelpunt van de belangstelling. De hiervoor vereiste vaardigheden als het hanteren van de wet en het analyseren van juridische teksten worden geoefend. Het vak ARW 2 bouwt voort op ARW 1. De stof van ARW 1 behoort ook tot de stof van ARW 2. Meer informatie over het onderdeel ITJ vindt u op Ocasys onder "Algemene rechtswetenschap 2 ITJ". NB Voor het toekennen van de studiepunten – 10 ECTS – dient zowel het tentamen ARW2 (Rechtsvorming en Rechtsvinding) als het practicum ITJ met goed gevolg te zijn afgesloten. De onderdelen worden verzorgd door de vakgroep Algemene rechtswetenschap en rechtsgeschiedenis, sectie ARW. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
3 | Algemene Rechtswetenschap 2 - ITJ | RGPAR410BD | |||||||||||||||||||||||||||
Tijdens de studie en in de juridische praktijk is het kunnen gebruiken van de juridische ICT-ondersteuning, het vinden van juridische bronnen, en het verantwoorden van die bronnen een onmisbare vaardigheid. In het practicum wordt een overzicht gegeven van door juristen gebruikte informatie- en kennissystemen en de betekenis daarvan voor de efficientie en kwaliteit van het juridisch werk. In het practicum wordt aandacht besteed aan het zoeken van juridische informatie met behulp van Google, juridische databanken, de bibliotheekcatalogus en in de juridische bibliotheek. Ook wordt aandacht besteed aan juridische verslaglegging, de beoordeling van de kwaliteit van de gebruikte bronnen, en het beheersen van een juridische schrijfconventie. Toetsing van de vaardigheden wordt gedaan gedurende de practicumbijeenkomsten. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
4 | Bestuursrecht: Besluitvorming | RGBBE00510 | |||||||||||||||||||||||||||
Het vak Bestuursrecht: Besluitvorming gaat over de normering van besluiten en andere handelingen. De rode draad wordt gevormd door de vraag aan welke rechtsnormen een bestuursorgaan, dat bevoegd of gerechtigd is tot bestuurshandelen, moet voldoen bij het nemen van besluiten of het verrichten van andere handelingen. Aan de orde komen onder andere: formele en materiële normen voor besluitvorming, openbaarheid van bestuur, subsidies, privaatrechtelijk handelen door de overheid, aansprakelijkheid van de overheid voor rechtmatige en onrechtmatige daden (nadeelcompensatie en schadevergoeding) en bestuursrechtelijke handhaving (reparatoire- en punitieve sancties). Daarbij is bij de verschillende onderwerpen aandacht voor de doorwerking van het EU recht. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
5 | Bestuursrecht: Inleiding | RGPBE00305 | |||||||||||||||||||||||||||
Het bestuursrecht regelt hoe de overheid verplichtingen aan burgers kan opleggen, hoe burgers hun aanspraken ten opzichte van de overheid kunnen realiseren en wat burgers in rechte kunnen ondernemen als ze het met een besluit van de overheid niet eens zijn. Het bestuursrecht gaat over de juridische verhouding tussen overheid en burger. Deze verhouding wordt gekenmerkt door wederzijdse rechten en plichten. Zo moet de burger belasting betalen en mag hij niet bouwen zonder vergunning, maar anderzijds kan hij onder omstandigheden aanspraak maken op door de overheid te verstrekken subsidies en uitkeringen, zoals in geval van werkloosheid of ouderdom. Het bestuursrecht kent een groot aantal deelgebieden: ruimtelijk bestuursrecht, milieurecht, belastingrecht, economisch bestuursrecht, sociale zekerheidsrecht, vreemdelingenrecht. Het vak Bestuursrecht: Inleiding heeft een inleidend karakter. De onderwerpen die worden behandeld zijn onder meer de volgende. - de grondslagen van het Nederlandse bestuursrecht: legaliteitsvereiste, rechtmatigheidsbeginsel en het toedelen en overdragen van bevoegdheden. - de aard van de toegekende bestuursbevoegdheid: bevoegdheden met beleidsvrijheid, met beoordelingsvrijheid en/of beoordelingsruimte, maar ook gebonden bevoegdheden. - de systematiek van de Algemene wet bestuursrecht, waarbij bijzondere aandacht bestaan voor de kernbegrippen van het algemene bestuursrecht: bestuursorgaan, besluit en belanghebbende. - de belangrijkste inhoudelijke rechtsnormen in het bestuursrechtelijke besluitvormingsrecht: specialiteitsbeginsel en evenredigheidsbeginsel. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
6 | Bestuursrecht: Rechtsbescherming | RGBBE01205 | |||||||||||||||||||||||||||
Besluiten en andere bestuurlijke handelingen kunnen burgers en particuliere organisaties in hun belangen treffen; bovendien is het niet uitgesloten dat het bestuur bij zijn besluiten en andere handelingen fouten maakt. Daaruit volgt de behoefte aan rechtsbescherming tegen overheidshandelen. Meer principieel wordt de mogelijkheid van rechterlijke controle vereist door de beginselen van de democratische rechtsstaat. Het vak Bestuursrecht: Rechtsbescherming gaat over de rechtsbescherming tegen overheidshandelen: het bestuursprocesrecht in ruime zin. Aan de orde komen onder andere: - de bezwaarschriftprocedure - de procedure bij de bestuursrechter - de voorlopige voorzieningsprocedure - de procedure bij de burgerlijke rechter - de klachtvoorzieningen, o.a. bij de Nationale ombudsman. Per type voorziening wordt ingegaan op de bevoegdheids- en ontvankelijkheidsaspecten, de toetsing en de uitspraak. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
7 | Burgerlijk Procesrecht | RGBPR10005 | |||||||||||||||||||||||||||
Het vak beoogt een inleiding te geven op en studenten een gedegen basiskennis en inzicht te verschaffen van het burgerlijk procesrecht. Meer in het bijzonder wordt aandacht besteed aan het wettelijk systeem, de algemene beginselen voor procedures, relevante procesrechtelijke begrippen, de gangbare procedurevormen en verloop hiervan, basisbeginselen van het bewijsrecht, de gewone rechtsmiddelen, de tenuitvoerlegging van vonnissen en beschikkingen en arbitrage als alternatieve geschilbeslechtingsmethode. Het burgerlijk procesrecht is onmisbaar voor het inzicht in en kennis van het materiële privaatrecht en vice versa. Het burgerlijk procesrecht geeft in de eerste plaats regels voor het civiele geding. Hierin kunnen op het materiële recht gebaseerde aanspraken worden verwezenlijkt en afgedwongen. Degene die meent aanspraak te kunnen maken op een door een ander te verrichten prestatie wordt, bij gebleken gegrondheid van deze aanspraak, een titel verschaft om nakoming van de desbetreffende prestatie af te dwingen. Hiermee wordt eigenrichting voorkomen. Het civiele geding leidt uiteindelijk tot een uitspraak van de rechter of een bij overeenkomst aangewezen derde (zoals een arbiter). Met deze uitspraak wordt het bestaande geschil tussen partijen beslecht. Het vak Burgerlijk Procesrecht wordt louter in de vorm van – al dan niet digitale – hoorcolleges aangeboden. Voor aanvang van de collegecyclus wordt op de Student Portal een opgave verstrekt van de te bestuderen stof. De voor elk college opgegeven stof en arresten of beschikkingen dienen vooraf daadwerkelijk te zijn bestudeerd, zodat tijdens de hoorcolleges aan andere relevante facetten van de aan de orde zijnde stof aandacht kan worden besteed. Mogelijk worden de colleges gegeven aan de hand van powerpoint-presentaties, waarbij het geenszins zo is dat alle in een presentatie opgenomen slides ook daadwerkelijk aan de orde komen. Aan de hand van een bestaand procesdossier wordt getracht inzicht te geven in de praktijk van het procederen. Na afloop van de onderwijsperiode wordt een tentamen met essayvragen afgenomen. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
8 | Burgerlijk Recht 1 | RGPPR00110 | |||||||||||||||||||||||||||
Het vak besteedt aandacht aan de belangrijkste leerstukken van het vermogensrecht volgens het Burgerlijk Wetboek. Aan de orde komen hoofdzaken van het goederenrecht en het verbintenissenrecht. Daarnaast wordt aandacht besteed aan het personen- & familierecht en het erfrecht. Werkwijze: Op de hoorcolleges wordt de theorie uiteengezet en worden de grote lijnen geschetst. Op de werkgroepen wordt met de theorie geoefend door middel van behandelvragen die vooraf voorbereid moeten worden. Studenten die door DOS zijn toegelaten tot de bonusregeling, kunnen door het individueel voldoen aan specifieke opdrachten en actieve deelname aan de werkgroepen in aanmerking te komen voor een halve bonuspunt bij het tentamen. Raadpleeg Studentportal voor nadere informatie en raadpleeg Bonusregeling Propedeuse (website RUG bij vraag en antwoord) voor de toelatingseisen voor de bonus. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
9 | Burgerlijk Recht 2 | RGBPR00110 | |||||||||||||||||||||||||||
Burgerlijk Recht 2 bouwt voort op Burgerlijk Recht 1 en geeft een verdieping van delen van het overeenkomstenrecht en het goederenrecht. Het vak behandelt de voor de praktijk belangrijkste juridische aspecten van veel voorkomende transacties waarbij goederen tegen betaling worden overgedragen. Het eerste deel gaat over contractuele vragen; na een korte recapitulatie van de totstandkoming van de overeenkomst wordt nader ingegaan op de inhoud en de uitvoering ervan. Daarbij komen bijvoorbeeld aan de orde: interpretatie van de overeenkomst, toerekenbare en niet-toerekenbare tekortkoming, schadevergoeding en ontbinding van overeenkomsten. Ook wordt aandacht besteed aan algemene voorwaarden en vertegenwoordiging. Het tweede deel behandelt de goederenrechtelijke vragen: hoe wordt de overdracht van goederen geëffectueerd, kan de eigendom op andere manieren worden verkregen en wat is de betekenis van fabricageprocessen voor de (voorbehouden) eigendom van geleverde goederen? Daarbij komen bijvoorbeeld aan de orde: overdracht en andere wijzen van eigendomsverkrijging (verjaring, vermenging, natrekking en zaaksvorming) en gemeenschap. Werkwijze: Het vak zal worden gedoceerd aan de hand van 14 opgenomen hoorcolleges, 14 opgenomen tutorials en 14 live online responsiecolleges. De hoorcolleges op de maandagen zullen door honderd studenten kunnen worden bijgewoond. Op de opgenomen tutorials wordt stap voor stap uitgelegd hoe men tot een antwoord kan komen op oefenvragen die wekelijks op Student Portal komen te staan. In de live online responsiecolleges kunnen studenten vragen stellen aan tutorialdocenten en met elkaar van gedachten wisselen over de stof. Naast deze responsiecolleges waarvoor studenten zich kunnen intekenen, zijn er twee algemene responsiecolleges waarin hoorcollegedocenten en tutorialdocenten vragen van studenten beantwoorden. Raadpleeg Student Portal voor nadere informatie. Het is mogelijk om in aanmerking te komen voor bonuspunten op het tentamen. Raadpleeg Student Portal voor nadere informatie. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
10 | Burgerlijk Recht 3 | RGBPR00105 | |||||||||||||||||||||||||||
In Burgerlijk Recht 3 staan het (buitencontractuele) aansprakelijkheidsrecht en het recht inzake schadevergoeding centraal. Het vak bouwt voort op Burgerlijk Recht 1 en bestaat uit 12 hoorcolleges. Tijdens de eerste 5 bijeenkomsten komen achtereenvolgens de aansprakelijkheid voor eigen onrechtmatig gedrag (afd. 6.3.1 BW) en de aansprakelijkheid voor personen en zaken (afd. 6.3.2 BW) aan de orde. Een greep uit de onderwerpen: onrechtmatigheid, toerekenbaarheid en relativiteit, aansprakelijkheid voor kinderen, werkgeversaansprakelijkheid en aansprakelijkheid voor gebrekkige opstallen. Tijdens de 4 daaropvolgende bijeenkomsten staat het schadevergoedingsrecht centraal, primair aan de hand van de regeling van de wettelijke verplichtingen tot schadevergoeding (afd. 6.1.10 BW). Onder andere aan bod komen onderwerpen als smartengeld, schrikschade, causaliteit en eigen schuld. Tijdens de laatste drie bijeenkomsten wordt stilgestaan bij de invloed van Europees en internationaal recht op het aansprakelijkheidsrecht (richtlijnen, PETL, DCFR, EVRM en Europees handvest), aan de overige verbintenissen uit de wet: zaakwaarneming, onverschuldigde betaling en ongerechtvaardigde verrijking (titel 6.4 BW) en tot slot aan de overige op art. 6:162 te baseren vorderingen en de afwikkeling van massaschade. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
11 | Handelsrecht | RGBHA00010 | |||||||||||||||||||||||||||
De studiestof betreft de verschillende privaatrechtelijke rechtspersonen en ondernemingen, te weten: eenmanszaken, personenvennootschappen, naamloze en besloten vennootschappen, verenigingen, stichtingen en coöperaties. Daarnaast worden de belangrijkste regels en beginselen in het faillissementsrecht uiteengezet en maken studenten kennis met de bijzondere problemen die spelen in dit bijzondere onderdeel van het handelsrecht. Er worden hoorcolleges en werkgroepen verzorgd. Van studenten wordt verwacht dat zij de hoor- en werkcolleges actief volgen. Dit houdt in dat zij zich terdege voorbereiden door bestudering van de vooraf opgegeven literatuur en jurisprudentie. In het leerboek over het ondernemingsrecht zijn casus opgenomen die voor een deel tijdens de colleges worden besproken. Voor het onderdeel faillissementsrecht worden casus op Studentportal (Nestor) geplaatst die tijdens de colleges worden besproken. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
12 | Inleiding Rechtsfilosofie | RGBRF00005 | |||||||||||||||||||||||||||
In dit college wordt het recht vanuit een extern filosofisch perspectief onderzocht en geproblematiseerd. De volgende vragen komen daarbij aan de orde: 1. Wat verstaan we onder "recht" en op welke wijze kunnen rechtsregels worden onderscheiden van overige sociale regels? 2. Wat is de taak van de wetgever? 3. Wat doet de rechter en wat zou zijn rol moeten zijn? 4. Wat en waartoe mag de overheid straffen? 5. Op grond van welke criteria kan recht rechtvaardig worden genoemd? | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
13 | Inleiding Rechtssociologie | RGBBE01105 | |||||||||||||||||||||||||||
Dit vak biedt een eerste kennismaking met de rechtssociologie en met een empirisch-juridisch perspectief op het recht. Terwijl men in de rechtenstudie veelal vanuit het recht kijkt naar de maatschappij, is in dit vak het perspectief omgekeerd en kijkt men vanuit de maatschappij naar het recht. De nadruk ligt niet op de vraag ‘wat is het geldend recht?’, maar op het feitelijke functioneren van het recht in de maatschappelijke praktijk. Centraal thema in dit vak is: rechtspraak vanuit een empirisch-juridisch perspectief. Aan de hand van recente Nederlandse rechtssociologische studies plus een aantal klassiekers uit de internationale rechtssociologie wordt belicht hoe een empirisch-juridisch perspectief bijdraagt aan onze kennis over rechtspraak. Hierbij zullen onder meer de volgende vragen aan de orde komen: Wanneer verandert een ruzie in een rechtszaak? Wat gebeurt er in de rechtszaal? Wat zijn de effecten van een vonnis? En hoe denkt de samenleving over rechtspraak? Werkwijze: In de hoorcolleges wordt een onderwerp uit de literatuur geïntroduceerd. In de werkgroepen worden de inzichten uit de literatuur op een actieve manier toegepast en worden enkele (vooraf gemaakte) opdrachten besproken. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
14 | Inleiding Sociaal Recht | RGBHA00005 | |||||||||||||||||||||||||||
Voor velen is het verrichten van betaalde arbeid een belangrijke dagelijkse bezigheid. Meestal gebeurt dat onder toezicht van een ander, in een groter verband, dat wil zeggen in een onderneming. De vragen en complicaties die daaruit voortkomen worden in het vak Inleiding Sociaal Recht aan de orde gesteld. Voorts wordt ingegaan op de (inkomens)voorzieningen waarop een beroep kan worden gedaan ingeval van inactiviteit, zoals bij arbeidsongeschiktheid en werkloosheid. Het vak is (daarom) onderverdeeld in een deel arbeidsrecht (8 hoorcolleges over arbeidsovereenkomstenrecht en collectief arbeidsrecht) en een deel socialezekerheidsrecht (4 hoorcolleges). Voorts is er 1 college over internationaal en Europees sociaal recht met bijzondere aandacht voor grondrechten. Tijdens de colleges worden dwarsverbanden tussen beide onderdelen belicht. Het vak Inleiding Sociaal Recht legt de basis voor latere werkzaamheden op deze rechtsgebieden in de praktijk. Veel mogelijkheden dienen zich aan: advocatuur, rechterlijke macht en bedrijfsleven. Daarnaast kan worden gedacht aan overheidsinstanties en aan werkgevers- en werknemersorganisaties. Studenten die zich (willen) specialiseren in het arbeidsrecht en in het socialezekerheidsrecht kunnen de masterspecialisatie arbeidsrecht volgen of kunnen keuzevakken op dit terrein volgen. Het vak Inleiding Sociaal Recht biedt een goede basis voor de vakken: Arbeidsovereenkomstenrecht, Collectief arbeidsrecht, Seminaar Onderneming en Arbeid, Sociaal zekerheidsrecht, Europees arbeidsrecht en Internationaal arbeidsrecht. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
15 | Internationaal Publiekrecht | RGBIR00005 | |||||||||||||||||||||||||||
Dit vak wordt gegeven in de vorm van hoorcolleges, waarin de achtergrond en systematiek van het internationale recht centraal staan. Voor zover mogelijk in een grote collegezaal wordt een interactieve vorm gekozen, gebaseerd op opdrachten ter voorbereiding van het college en zonder de intentie alle leesstof te behandelen. De kernleerstukken die aan de orde zulen komen zijn de bronnen, subjecten, jurisdictie en immuniteiten, staatsaansprakelijkheid, vreedzame geschilbeslechting en het gebruik van geweld. Materiële rechtsgebieden die mogelijk aan de orde komen zijn het zelfbeschikkingsrecht, mensenrechten, internationaal strafrecht, zeerecht, economisch recht en milieurecht. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
16 | Jur. Onderzoeksvaardigheden 2 | RGBDOW0005 | |||||||||||||||||||||||||||
Het vak Juridische onderzoeksvaardigheden 2 richt zich op meta-juridisch onderzoek en meta-juridische onderzoeksmethoden. Het vak sluit aan bij het vak Juridische onderzoeksvaardigheden 1, dat zich richt op klassiek juridisch onderzoek en onderzoeksmethoden. Tijdens de werkcolleges komen studenten in groepen van ongeveer vijftien studenten bijeen om onder begeleiding van een ervaren onderzoeker een paper te schrijven over een maatschappelijk en wetenschappelijk relevant probleem. Om hiernaartoe te werken dienen studenten eveneens een aantal weken deelopdrachten te maken waar zij duidelijke schriftelijke en mondelinge feedback op krijgen. De feedback van de docent dient vervolgens verwerkt te worden in de opdrachten. Het te schrijven paper staat in relatie tot het juridisch onderzoek dat aan de faculteit rechten is of wordt gedaan en is van privaatrechtelijke, strafrechtelijke, bestuursrechtelijke, notarieel rechtelijke of belastingrechtelijke aard. Studenten kunnen zich inschrijven voor de werkcolleges die aansluiten bij hun beoogde afstudeerrichting waarbij geldt ‘vol is vol’. Tijdens de hoorcolleges wordt ingegaan op: de opdrachten, verschillende typen van juridisch onderzoek (klassiek juridisch onderzoek en meta-juridisch onderzoek), het (meta-)juridische onderzoek dat aan de faculteit plaatsvindt, verschillende juridische onderzoeksconventies, de methode van rechtsvergelijking, de empirische bestudering van het recht en overige meta-juridisch onderzoeksmethoden. Bovendien zal in aansluiting op het vak Juridische onderzoeksvaardigheden 1 aandacht worden besteed aan onderzoeksethiek. Juridische onderzoeksvaardigheden 2 is een practicum; aanwezigheid bij zowel de werkcolleges als de hoorcolleges is daarom verplicht. Omdat sprake is van opdrachten en niet van een tentamen, is in beginsel geen herkansing mogelijk. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
17 | Juridische Argumentatie | RGBRF00305 | |||||||||||||||||||||||||||
Argumentatie is een kernactiviteit van juristen. Advocaten bepleiten hun zaak voor de rechtbank, rechters en bestuursorganen motiveren hun beslissingen en rechtswetenschappers onderbouwen hun conclusies. Recente discussies over echte of beweerde rechterlijke dwalingen laten het praktische belang zien van inzicht in deugdelijke juridische argumentatie. In deze cursus maakt de student kennis met theorieen van deugdelijke argumentatie en hun toepassing in het recht. Het eerste deel omvat een inleiding in de argumentatietheorie. De student maakt kennis met het verschil tussen correcte en overtuigende argumentatie (logica vs. retorica) en met het logische verschil tussen deductief en weerlegbaar geldige argumentatie. Ook leert de student om de algemene structuur van argumentatie en de zwakke plekken daarvan te herkennen, en maakt de student kennis met enkele veelgebruikte juridische argumentatievormen en hun typische zwakke plekken. Het tweede deel geeft een inleiding in de formele propositielogica. De student maakt kennis met het logische geldigheidsbegrip en leert om geldige van ongeldige redeneringen te onderscheiden en om de logische structuur van rechtsregels en juridische beslissingen te herkennen. Ook leert de student om ambigue regelgeving te herkennen. Het laatste deel bevat een inleiding in de kansrekening en het gebruik daarvan bij juridisch bewijzen. De student leert om elementaire kansberekeningen te maken en om statistische valkuilen zoals de 'prosecutor's fallacy' te herkennen en te vermijden. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
18 | Juridische Onderzoeksvaardigheden 1 | RGPAR00005 | |||||||||||||||||||||||||||
Algemeen Voor het practicum Juridische onderzoeksvaardigheden 1 (Jov 1) komen studenten in groepen van ongeveer vijftien personen bijeen om een kritisch commentaar te leren schrijven bij een rechterlijke uitspraak zoals in een annotatie. Ter voorbereiding hierop maken zij een aantal deelopdrachten en dienen studenten mee te doen aan twee online thuistoetsen: een taaltoets en een bibliotheektoets. Voor de bibliotheektoets dienen studenten bovendien te slagen. Op elke schrijfopdracht geeft de docent duidelijke schriftelijke en mondelinge feedback die studenten vervolgens verwerken opdat zij een verbeterde versie inleveren. Naast de werkcolleges zijn er tevens hoorcolleges waarin de volgende onderwerpen aan bod komen: praktische tips bij de opdrachten, methoden van juridisch onderzoek en bijgaande wetenschappelijke schrijf- en onderzoeksconventies. Werkgroepinschrijving naar rechtsgebied De rechterlijke uitspraak voor de eindopdracht houdt verband met juridisch onderzoek dat aan de Faculteit Rechtsgeleerdheid wordt gedaan en ziet op een kwestie uit het privaatrecht, strafrecht, bestuursrecht, staatsrecht, ondernemingsrecht, arbeidsrecht, notarieel recht, belastingrecht, IT-recht, Europees recht, internationaal recht of uit de bestuurskunde. Studenten schrijven zich in voor een werkgroep die aansluit bij de beoogde afstudeerrichting waarbij geldt ‘vol is vol’. Eenmaal ingeschreven is het niet mogelijk om van werkgroep te ruilen. Indien een student niet meer kan voldoen aan de verplichtingen van het practicum, wordt naïnschrijving geweigerd. Verplichtingen Dit practicum kent geen herkansing aangezien het geen afsluitend tentamen heeft. Onderdeel van de toetsing van dit practicum is aanwezigheid bij zowel de werkcolleges als de hoorcolleges en deelname aan twee online thuistoetsen. Alle (verbeterde) opdrachten moeten op tijd worden ingeleverd. Mocht u een deadline missen, dan levert u uw stuk alsnog onverwijld in. U mag éénmaal afwezig zijn op een hoorcollege zonder verdere gevolgen. Van de verplichte werkcolleges mag u eveneens éénmaal missen; dit heeft echter wel één cijferpunt aftrek op uw (deel)opdracht van die week tot gevolg. Vaker afwezig zijn, een opdracht niet inleveren dan wel meerdere opdrachten te laat inleveren, leidt tot uitsluiting van het practicum. Bij een aantoonbaar zwaarwegende bijzondere omstandigheid kan afwezigheid, het te laat inleveren van een opdracht dan wel het missen van een toets verontschuldigbaar zijn. Of daar sprake van is beoordeelt de studieadviseur via: studieadvies-rechten@rug.nl. Vakantie, (studie)uitjes, studiereizen, huwelijken, afrijden of jubileumvieringen leveren per definitie geen verontschuldigbare redenen op, ook niet als die lang van te voren zijn gepland. De Faculteit Rechtsgeleerdheid gaat ervan uit dat u tijdens collegeweken beschikbaar bent voor onderwijs. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
19 | Kies Bewust; jouw beroepsperspectief | RGDOS09 | |||||||||||||||||||||||||||
Bijeenkomsten per richting met docenten en alumni: wordt later bekend gemaakt. Weet jij het al? Welke afstudeerrichting je straks gaat kiezen? Wordt het Fiscaal recht, Internationaal en Europees recht, IT-recht, Juridische bestuurskunde, Nederlands recht of Notarieel recht? Binnen de bachelor Rechtsgeleerdheid heb je best veel keuze! Fijn natuurlijk, maar soms ook lastig. Want hoe bepaal je nou welke richting het beste bij jou past? De Kies Bewust Campagne heeft als doel het vergroten van de kennis van het werkveld/beroepsperspectief en de relaties tussen de eerstejaars vakken, de afstudeerrichtingen en het werkveld om daarmee de kans dat jij meteen de juiste afstudeerrichting kiest in relatie tot je loopbaanwensen te vergroten. Eén van de redenen om te kiezen voor een bepaalde afstudeerrichting, is het beroepsperspectief: wat voor baan kun je ermee krijgen? Tijdens 'Kies bewust, jouw beroepsperspectief!' krijg je heel concreet inzicht in de mogelijkheden. Oud-studenten van onze opleiding komen jou vertellen over het werk dat zij nu doen, hoe dit werk zich verhoudt tot de opleiding en de vakken die je volgt én welke weg zij hebben bewandeld om de baan te krijgen. Een docent van de afstudeerrichting zal de gegeven informatie aanvullen. Natuurlijk is er volop gelegenheid om vragen te stellen. Data bijeenkomst per richting (elke bijeenkomst is van 15.30 tot 17.00 uur.): woe 3 maart 2021, Juridische Bestuurskunde - Dr. P. de Winter, Universitair Docent - mr. J.Darwinkel, senior-adviseur Noord-Nederland Ministerie van Economische zaken en Klimaat - mr. R.van Riezen, bestuursadviseur gemeente Zeist woe 10 maart 2021, Internationaal en Europees recht - prof.mr. dr.H.H. B. Vedder, hoogleraar economisch recht en prof. dr.M.M.T.A.Brus. - mr. M. Bulthuis, overheidsjurist/ juridisch adviseur, Ministerie van Economische Zaken en Klimaat - mr. N. van der Gouw, Juridisch medewerker Rechtbank Noord-Holland, Vreemdelingenkamer woe 17 maart 2021, Fiscaal recht - mr. M.G. de Weerdt- de Jong, universitair docent - mr. R.P.C. Adema, Tax Lawyer - mr. E. Post, junior fiscalist Belastingdienst woe 14 april 2021, Notarieel recht - mr.dr. B. Snijder- Kuipers, docent notarieel recht en senior associate / kandidaat notaris De Brauw Blackstone Westbroek - mr. C. Jansen, kandidaat-notaris woe 21 april 2021, IT-recht - mr. dr.A.M. Klingenberg, UHD IT-recht. - mr. F.Leentfaar, attorney/ counsel technology and data. Per 1 februari:Privacy Legal Counsel / in-house advocaat bij DAF Trucks in Eindhoven, een specialistische functie die zich richt op (de privacy-aspecten van) connected en automated vehicles. - mr. S.Vols,Chief Information Security Officer, Radboud UMC, Nijmegen woe 28 april 2021, Nederlands Recht - mr. J. Houwink en mr. R.Zahib, Openbaar Ministerie - mr. L.L. de Geus, advocaat arbeidsrecht Overige alumni en docenten worden later bekend gemaakt. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
20 | Recht van de Europese Unie | RGBEE10010 | |||||||||||||||||||||||||||
Dit vak is gericht op studenten die straks als juristen in Nederland willen werken. De kernaspecten van dit vak hebben betrekking op het EU-recht als zodanig, maar er is ook aandacht voor de doorwerking van het EU-recht in de nationale rechtsorde. De volgende onderwerpen worden behandeld: - De Europese instellingen en institutioneel evenwicht - Het rechtsstatelijk karakter van de Unie - Bevoegdheden en besluitvorming op EU-niveau - Handhaving en rechtsbescherming binnen de EU-rechtsorde - Autonomie, voorrang, doorwerking en volle werking van unierecht - De interne markt en invloeden van andere beleidsterreinen daarop - Burgerschap van de Unie - Mededingingsrecht - Ontwikkeling van de Europese integratie | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
21 | Rechtseconomie | RGBEO00205 | |||||||||||||||||||||||||||
In recht en regelgeving zijn de spelregels vastgelegd die in het economisch verkeer in acht moeten worden genomen. Wie zich beroepshalve wil bezig houden met het opstellen en toepassen van die spelregels zal ook de nodige kennis moeten hebben van het spel zelf. Het is daarom voor de jurist belangrijk inzicht te hebben in hoe een economie functioneert en hoe recht en regelgeving de werking van de economie in positieve dan wel negatieve zin beïnvloeden. De kernvraag van de cursus luidt: welk effect hebben rechtsregels op individuele gedragingen en op de maatschappelijke welvaart? Om deze vraag te beantwoorden, worden in het vak rechtseconomie de grondslagen en de werking van de markteconomie behandeld vanuit een micro-economische invalshoek. In de hoorcolleges wordt deze invalshoek toegelicht en in de werkcolleges wordt geoefend met de besproken methoden en begrippen. De markteconomie is in hoge mate een zelfregelend mechanisme, maar uitsluitend binnen een kader van duidelijke rechtsregels ten aanzien van met name eigendom, overeenkomst en aansprakelijkheid. Interventie op specifieke onderdelen kan dan beperkt blijven tot terreinen waar de markt in gebreke blijft. Deze interventie ligt op het gebied van: mededingingswetgeving, milieubeleid, sociale zekerheid, arbeidsmarktbeleid, inkomensverdeling, begrotingspolitiek en publieke voorzieningen. De rechtseconomie gaat vervolgens na of de gekozen vorm van ingrijpen als efficiënt kan worden gekarakteriseerd. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
22 | Rechtsgeschiedenis | RGPRG00105 | |||||||||||||||||||||||||||
In het vak Rechtsgeschiedenis wordt aandacht besteed aan het begrip codificatie in het algemeen en aan de geschiedenis van enige Europese codificaties in het bijzonder (zie doelstellingen). Er wordt gekeken naar de invloed van het Romeinse recht en het natuurrecht op de ontwikkeling van het Europese recht. Ook wordt er aandacht besteed aan de Engelse Common Law als alternatief voor codificatie. Het onderwijs wordt gegeven in de vorm van hoorcolleges en werkgroepen. De leerstof wordt behandeld op de hoorcolleges. Op de werkgroepen wordt de kennis van de leerstof verdiept aan de hand van jurisprudentie. Daartoe dient men thuis het boek en de bijbehorende teksten uit het leerboek te bestuderen en de vragen voor te bereiden. . | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
23 | Romeins Recht | RGBRG00005 | |||||||||||||||||||||||||||
In het vak Romeins Recht wordt op stelselmatige wijze aandacht geschonken aan de romeinsrechtelijke grondslagen van het Nederlandse privaatrecht. Tevens zal de gemeenschappelijke basis van de moderne Europese rechtsstelstels worden belicht. Kortom: rechtsvergelijking op historische grondslag. Het onderwijs wordt gegeven in de vorm van hoorcolleges en werkgroepen. De leerstof wordt behandeld op zowel de hoorcolleges als op de werkgroepen. Op de werkgroepen wordt de leerstof geoefend aan de hand van vragen. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
24 | Staatsrecht 1 | RGPST00105 | |||||||||||||||||||||||||||
De volgende onderwerpen komen in het vak aan de orde: 1. Staat, overheid en constitutie 2. De vormgeving van de Nederlandse democratie 3. De samenwerking tussen regering en Staten-Generaal 4. Decentralisatie van bevoegdheden 5. Rechters en rechtspraak 6. De wisselwerking tussen nationaal en internationaal recht 7. De garantie en bescherming van grondrechten door de staat | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
25 | Staatsrecht 2 | RGBST00105 | |||||||||||||||||||||||||||
Het vak Staatsrecht 2 bouwt voort op de kennis van het positieve constitutionele recht zoals die is opgedaan bij het vak Staatsrecht 1. Het vak geeft studenten inzicht in constitutionele kernbegrippen en de onderlinge verbanden waarin die begrippen een rol spelen. Daartoe worden de inzichten die bij Staatsrecht 1 zijn opgedaan, verdiept en wordt op de vernieuwde kennis gereflecteerd. Waar mogelijk gebeurt dat aan de hand van actuele maatschappelijke vraagstukken die, meer of minder zichtbaar, steeds een constitutionele ondertoon hebben. De geselecteerde staatsrechtelijke thema’s worden bestudeerd als verhoudingsvraagstukken. Iedere collegeweek kent een hoorcollege van 2 uur en een werkgroep van 2 uur. Het hoorcollege en de werkgroep zijn gewijd aan hetzelfde thema. De thema’s zijn:
De hoorcolleges zijn bedoeld om de thema’s te introduceren en te voorzien van een context. In de werkcolleges worden studenten uitgenodigd om aan de hand van literatuur en jurisprudentie de aangedragen kennis en inzichten te verwerken en toe te passen. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
26 | Staatsrecht 3 | RGBST00005 | |||||||||||||||||||||||||||
Met ingang van het studiejaar 2019-2020 heeft het vak Staatsrecht 3 een andere invulling. Tijdens dit vak wordt de kennis van grondrechten, opgedaan bij Staatsrecht 1, verdiept en verbreed. Het accent zal daarbij liggen op de nationale grondrechten en hun tegenhangers in het EVRM. Zowel algemene leerstukken als specifieke grondrechten komen uitvoerig aan de orde. Aan de orde komen de volgende algemene leerstukken: het bijzondere karakter van grondrechten en hun plaats in de democratische rechtsstaat, het onderscheid tussen klassieke en sociale grondrechten, de vraag wie subject van grondrechten kunnen zijn, bronnen van grondrechten, de vraag naar de reikwijdte en beperkingssystematiek van grondrechten in Gw en EVRM, samenloop en botsing van grondrechten, horizontale werking van grondrechten, positieve verplichtingen, procedurele aspecten. Op de volgende grondrechten wordt materieel nader ingegaan: het verbod van discriminatie en het gelijkheidsbeginsel; de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging; privacy, de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en van digitale persoonsgegevens; de vrijheid van meningsuiting en betoging; het recht op een eerlijk proces; het recht op eigendom; het recht op leven en het verbod van foltering en onmenselijke behandeling; enige sociale grondrechten. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
27 | Strafrecht 1 | RGPSR00110 | |||||||||||||||||||||||||||
Centraal staat de bestudering van de volgende onderwerpen: - de structuur van het strafbare feit - de opbouw van de delictsomschrijving - de leerstukken wederrechtelijkheid, opzet, culpa en causaliteit - geschreven en ongeschreven strafuitsluitingsgronden - vervolgingsbeslissingen (en in dat verband o.a.: de OM-afdoening, de art. 12 procedure) - de dagvaarding en tenlastelegging - het model van de behandeling ter terechtzitting - de beraadslaging in raadkamer - de inhoud van het vonnis - sanctiesoorten (en in dat verband ook de samenloopregeling). - de rechten de de positie van het slachtoffer in het strafproces. Rond deze kern is ter verbreding van het vak een beperkt aantal andere onderwerpen gegroepeerd, waaraan op elementair niveau aandacht wordt besteed onder meer: - strafrechtstheorieën - het arsenaal van straffen en strafrechtelijke maatregelen - de vervolgingstaak van het openbaar ministerie. In het onderwijs ligt het accent op het verwerven van kennis van, en inzicht in de behandelde leerstukken en op het aanleren van vaardigheid in het zelfstandig analyseren en oplossen van strafrechtelijke vraagstukken. Het vak wordt in drie vormen onderwezen: hoorcollege, werkgroep en computerondersteund onderwijs (COO). Het hoorcollege staat de theorie centraal. In de werkgroepen en het COO oefent de student zelf met de studiestof aan de hand van vragen over de jurisprudentie en casusposities. Het is mogelijk een halve bonuspunt te behalen bij dit vak. Zie Kennisbank Rechten voor de voorvereisten en voor meer infomatie. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
28 | Strafrecht 2 | RGBSR00005 | |||||||||||||||||||||||||||
In het vak Strafrecht 2 worden de volgende onderwerpen behandeld: - opzet en schuld - strafuitsluitingsgronden - poging en voorbereiding - daderschap en deelneming Tijdens het blok worden schriftelijke opdrachten verstrekt. Studenten kunnen daarmee een bonuspunt verdienen voor het tentamen. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
29 | Strafrecht 3 | RGBSR00010 | |||||||||||||||||||||||||||
In dit vak wordt - mede aan de hand van de verplichte literatuur - aandacht besteed aan de rechtsontwikkeling met betrekking tot het strafprocesrecht en in het bijzonder aan de relevante wetgeving en jurisprudentie op zowel nationaal als bovennationaal niveau (EVRM). Onderwerpen: HET VOORONDERZOEK, o.a.: - de (nationale en bovennationale) grondbeginselen van het strafprocesrecht; - het opsporingsonderzoek; - het verdenkingsbegrip; - het verhoor van de verdachte; - vrijheidbeperkende en vrijheidsbenemende dwangmiddelen (aanhouding, voorarrest); DE VERVOLGING, o.a.: - de positie van de Rechter-Commissaris; HET STRAFRECHTELIJKE RECHTSGEDING, o.a.: - de tenlastelegging en dagvaarding (functie, interpretatie, geldigheid, grondslagleer); - de berechting van de verdachte; - het aanwezigheidsrecht van de verdachte; - de rechten en de positie van het slachtoffer in het strafproces - het bewijsrecht (het wettelijk stelsel, getuigenbewijs, ondervragingsrecht, bijzondere bewijskwesties, bewijsmotivering;) - het vonnis (beslissings- en motiveringsregels) - bijzondere motiveringskwesties; - de sanctionering van vormverzuimen en andere onregelmatigheden in het strafproces; - nieuwe ontwikkelingen op wetgevingsgebied. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
30 | Studentenrechtbank | RGBAR40110 | |||||||||||||||||||||||||||
Voor dit bachelorafsluitende vak met zeven verplichte onderdelen (zie hieronder) dient de student drie individuele schriftelijke stukken te vervaardigen en een presentatie te houden op een eindzitting. In blok 2 krijgen de deelnemers, in groepjes van drie, een zaak toegewezen. De eerste schriftelijke opdracht behelst het schrijven van een wetenschappelijk essay over de rechtsvragen uit de toegewezen casus. Voorafgaand aan het inleveren van dit essay moet aan de docent een schrijfplan worden gestuurd. Dit plan wordt door de docent van commentaar voorzien. In blok 3 wordt een pleitnota of vonnis (tweede schriftelijke stuk) alsmede een nieuwe casus en casusoplossing (derde schriftelijke stuk) geschreven en besproken. Bij elk van de drie schriftelijke stukken geldt dat er telkens een eerste (concept-)versie wordt ingeleverd, waarop de docent feedback verstrekt. Deze feedback dient te worden verwerkt in de eindversie van het stuk. In blok 4 wordt gepresenteerd op een openbare rechtszitting. Voorafgaand krijgen de deelnemers gedurende vier weken communicatietraining. Een jury (rechter of officier van justitie, advocaat, communicatietrainer en docent/begeleider) beoordeelt de presentatie ter zitting. Zie Nestor/studentportal voor de precieze data. Omdat de Studentenrechtbank het bachelorafsluitende vak is, gelden er bijzondere regels over onder meer de aanwezigheid, becijfering en roostering. In het Onderwijs- en ExamenReglement staat dat de Studentenrechtbank uit de volgende onderdelen bestaat: 1. Inleidend hoorcollege 2. Schrijfplan van het eerste schriftelijke onderdeel 3. Eerste schriftelijke onderdeel (wetenschappelijk essay + wetensch. casusoplossing) 4. Tweede schriftelijke onderdeel (gedingstuk) 5. Derde schriftelijke onderdeel (ontwerp casus + wetenschappelijke casusoplossing) 6. Communicatietrainingen 7. Eindzitting Voor een voldoende resultaat dient een student aan alle zeven onderdelen deel te nemen. Het vak kent geen vervangend tentamen dan wel vervangende opdrachten. Indien een student aan één van de zeven onderdelen niet heeft deelgenomen, wordt de student uitgesloten van verdere deelname. De onderdelen waaraan de student wel heeft deelgenomen vervallen. Als resultaat voor het vak wordt dan ‘onvoldoende’ geboekt. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
31 | Studiestartgroepen | RSDOS20 | |||||||||||||||||||||||||||
Wekelijks komt in de studiestartgroep een bepaald aspect van de rechtenstudie aan bod, zoals aantekeningen maken op een hoorcollege, tentamenvoorbereiding, wetboekgebruik en samenvatten. In blok 2 besteden we aandacht aan zelfkennis, culturele verschillen en samenwerken. De studiestartgroep wordt dit jaar online verzorgd en bestaat uit een kwart werkgroep (ca. 7-8 studenten) en wordt begeleid door een mentor. Je wordt via je studentmail uitgenodigd voor de studiestartgroep. De aanwezigheid bij de studiestartgroepen is verplicht voor alle studenten die met de rechtenopleiding beginnen en een bindend studieadvies krijgen. Voldoende deelname (minimaal actieve deelname bij 8 van de 9 bijeenkomsten en het individuele gesprek) aan de studiestartgroepen is een voorwaarde om in het tweede semester voor de bonusregeling bij sommige vakken in aanmerking te komen. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||