Informatie over Ma Keuzevakken juridisch (selectie, zie toelichting)
Hieronder staan het programma en de vakomschrijvingen van Ma Keuzevakken juridisch (selectie, zie toelichting) Klik op de naam van een vak in een schema om naar de omschrijving te gaan.
» Jaar 4 | |||||||
Periode | Type | Code | Naam | Taal | ECTS | Uren | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
hele jaar | keuze | RGMDOS0106 | Legal English | Engels | 6 | 2 | |
semester I | keuze | RGAST90206 | Parlementaire Gesch. en Politiek Staatsr | Nederlands | 6 | ||
semester I a | keuze | RGABE90106 | Alternatieve Geschilbeslechting | Nederlands | 6 | 2 | |
keuze | RGMEE51206 | Energy Law and Policy | Engels | 6 | 4 | ||
keuze | RGAPR90406 | Gezondheidsrecht | Nederlands | 6 | 2 | ||
keuze | RGMPR50406 | International Contracts Law | Engels | 6 | 4 | ||
keuze | RGABE00206 | Social Security Law | Engels | 6 | 2 | ||
semester I b | verplicht | RGMSR02006 | Penologie | Nederlands | 6 | 2 | |
keuze | RGMEE00406 | Aanbestedingsrecht | Nederlands | 6 | 2 | ||
keuze | RGABE91005 | Bouwrecht en gebiedsontwikkeling | Nederlands | 5 | 2 | ||
keuze | RGMPR10106 | IE-Procesrecht & IPR | Nederlands | 6 | 2 | ||
semester II a | keuze | RGARG90206 | Europees Privaatrecht | Nederlands | 6 | 2 | |
semester II b | keuze | RGMPR03006 | Estate Planning en Bedrijfsopvolging | Nederlands | 6 | 2 | |
keuze | RGMRG00606 | Grondbeginselen Anglo-amerikaans Verm.R. | Nederlands | 6 | 2 | ||
keuze | RGMSR50706 | International Criminal Trib. and Courts | Engels | 6 | 4 | ||
keuze | RGAHA90506 | Jaarrekeningenrecht | Nederlands | 6 | variabel | ||
keuze | RGMST01106 | Koninkrijksrecht | Nederlands | 6 | 2 | ||
keuze | RGMBE02306 | Toezicht en Rechtshandhaving | Nederlands | 6 | 2 | ||
Opmerkingen |
|
1 | Aanbestedingsrecht | RGMEE00406 | |||||||||||||||||||||||||||
De zeven weken aanbestedingsrecht beogen niet uitputtend te zijn. De cursus beoogt de studenten aan de hand van Nederlandse en Europese jurisprudentie te laten zien dat het er bij het aanbestedingsrecht – als volwaardig onderdeel van het Europese recht - in belangrijke mate om gaat om het ‘interstatelijk handelsverkeer’ te bevorderen en om dat te bewerkstelligen zijn er procedureregels opgesteld. Daarbij staan de Europeesrechtelijke speerpunten als het beginsel van non-discriminatie, het gelijkheidsbeginsel, transparantie en proportionaliteit centraal. Bij het aanbestedingsrecht zijn er vele raakvlakken met andere rechtsgebieden – vooral het privaatrecht en het mededingingsrecht. Dat geeft het vak zijn bijzondere karakter. Aanbestedingsrechtelijke kennis is zeer gewild bij advocatuur en overheid. Het aantal deelnemers wordt beperkt gehouden waardoor er met een interactieve benadering college kan worden gegeven. Dat vereist dat studenten voorbereid op college verschijnen. Alleen dan kan het maximale uit de cursus worden gehaald. Als tentamenvorm is gekozen voor het schrijven van een paper (in de vorm van een korte scriptie). | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
2 | Alternatieve Geschilbeslechting | RGABE90106 | |||||||||||||||||||||||||||
Omwille van het recht op een eerlijk proces, is de procedure bij de rechter met veel waarborgen omgeven en aan formaliteiten gebonden. Deze procedure is daarnaast ingericht op het bindend beslechten van geschillen en niet zozeer op het oplossen ervan, terwijl daartoe wel degelijk behoefte kan bestaan. Om daaraan tegemoet te komen, maar bijvoorbeeld ook vanwege de behoefte aan kortere doorlooptijden, trekken rechters hun gereedschapskist steeds verder open. Bij het behandelen en afdoen van geschillen maken rechters meer en meer gebruik van alternatieven. Voorbeelden zijn er te over: van schikkingen tot mondelinge uitspraken, van zittingsafspraken bij de strafrechter tot het verwijzen van een geschil naar de mediator of de toepassing van herstelrecht en van de buurtrechter tot de spreekuurrechter. Veel van de alternatieven hebben als doel te komen tot een meer efficiënte en/of consensuele afdoening van het geschil tussen partijen, In het vak Alternatieve geschilbeslechting komen al deze alternatieven aan bod. Centraal staat de spanning tussen het recht van partijen op een volwaardige procedure en de behoefte aan een snelle afdoening van de zaak met een uitkomst waar partijen tevreden mee zijn. Onder welke voorwaarden kan de rechter gebruik maken van deze alternatieven? Omdat die vraag het handwerk van de rechter betreft, nodigen we een aantal rechters uit die ervaring hebben met die alternatieven, om van hen te horen hoe ze die in de praktijk toepassen en tegen welke vragen en problemen ze daarbij aanlopen. Daarnaast behandelen we literatuur over de geoorloofdheid, toepassing en effectiviteit van alternatieve geschilbeslechting door de rechter. Het vak wordt afgesloten met zowel een tentamen als met een het presenteren en schijven van een kritische beschouwing naar aanleiding van literatuur over het onderwerp van het vak. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
3 | Bouwrecht en gebiedsontwikkeling | RGABE91005 | |||||||||||||||||||||||||||
Na een verkenning van de juridische aspecten die verbonden zijn met gebiedsontwikkeling komt op hoofdlijnen de planologische inkadering aan de orde, gevolgd door een behandeling van de verschillende grondbeleidsinstrumenten (voorkeursrecht, onteigening, kostenverhaal). Ook komen contractvorming, samenwerkingsmodellen (met name tussen overheden en marktpartijen) en het aanbestedingsrecht alsmede de regelgeving op het gebied van staatssteun aan bod. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
4 | Energy Law and Policy | RGMEE51206 | |||||||||||||||||||||||||||
This course provides an introduction to energy law and policy: ‘from well head to burner tip’. It presents students an overview of the organizational and regulatory framework applying to the energy sector. After presenting energy law and policy developments on an international and EU level, the course will focus on the main legal principles applying to the energy chain. After discussing the legal regimes applying to the production of oil, gas and electricity, the course will focus on the regulation of electricity and gas networks. The course will conclude by discussing the main elements of the way in which states organize security and reliability of energy supply. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
5 | Estate Planning en Bedrijfsopvolging | RGMPR03006 | |||||||||||||||||||||||||||
Vermogen, vermogensbeheer en vermogensoverheveling zijn maatschappelijk relevante onderwerpen. De onderwerpen kennen zowel civiel- als fiscaalrechtelijke aspecten. Bedrijfsopvolging is een goed voorbeeld. Het vak Estate Planning behandelt de (on)mogelijkheden op zowel het civiele als fiscale terrein om het beheer en de overheveling - zowel voor als na het overlijden - in goede banen te leiden. Aan de orde komen onder meer de invloed van het gekozen huwelijksvermogensregime, verschillende soorten testamenten, schenkingen en relevante onderdelen van de Successiewet 1956, de Wet IB 2001 en de Wet op belastingen van rechtsverkeer. Ook is er aandacht voor levensverzekeringen en internationale successiebelasting. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
6 | Europees Privaatrecht | RGARG90206 | |||||||||||||||||||||||||||
De rechtsdiversiteit binnen West-Europa is een relatieve; zij wordt bepaald door de mate waarin men in de grote codificaties wel of niet heeft willen afwijken van het gemeenrechtelijke systeem. Door deze relativering van de bestaande rechtsdiversiteit in West-Europa en de relatering aan het gemene recht wordt de student enerzijds ingevoerd in het gemene Europese privaatrecht en anderzijds in de verschillende nationale varianten daarvan. Aldus beoogt het vak de stelsels van privaatrecht te benadrukken. In het kader van de colleges wordt de continentale civil law telkens vergeleken met de Engelse common law. Het vak valt om deze reden goed te combineren met het vak Grondbeginselen van het Anglo-amerikaans Vermogensrecht. . | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
7 | Gezondheidsrecht | RGAPR90406 | |||||||||||||||||||||||||||
Inhoud & werkwijze: Via een 7-tal hoorcolleges worden enkele centrale thema's uit het gezondheidsrecht verhelderd en bediscussieerd. Daarbij komen aan bod: 1. Inleiding gezondheidsrecht; rechten van patiënten I. 2. Rechten van patiënten II. 3. Positie van wilsonbekwame patiënten; dwangtoepassing i/d ggz. 4. Kwaliteit van zorg. 5. Aansprakelijkheid in de zorg: klachtrecht, civiel recht. 6. Aansprakelijkheid in de zorg: tuchtrecht, strafrecht. 7. Prenataal gezondheidsrecht; levensbeëindiging op verzoek. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
8 | Grondbeginselen Anglo-amerikaans Verm.R. | RGMRG00606 | |||||||||||||||||||||||||||
Er bestaat in Nederland en andere landen op het West-Europese continent een aanzienlijke en nog steeds toenemende behoefte aan enige kennis van het Anglo-Amerikaanse recht. Die behoefte bestaat voornamelijk ten aanzien van het Anglo-Amerikaanse vermogensrecht. Kennis van en inzicht in de basisstructuur en kernbegrippen van het Anglo-Amerikaanse vermogensrecht zijn, gelet ook op de steeds sneller voortschrijdende mondialisering van het juridische dienstenverkeer, welhaast onmisbaar voor civilisten die zich - hetzij in de praktijk van de advocatuur, hetzij in die van het bedrijfsleven - internationaal moeten oriënteren. Deze structuren en begrippen verschillen fundamenteel van die van het continentaal-West-Europese privaatrecht, de 'civil law'. Een Nederlandse jurist kan daarvan slechts een goed begrip verkrijgen, indien die worden behandeld in de termen van en in relatie tot vergelijkbare rechtsfiguren van de 'civil law'. De student wordt daarom aan de hand van het hem vertrouwde Nederlandse civielrechtelijke begrippenapparaat ingewijd in de basisbeginselen van de 'common law'. Uitbreiding naar 9 EC is mogelijk in de vorm van een kleine scriptie van 3 EC in het kader van het onderdeel Recht in Praktijk. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
9 | IE-Procesrecht & IPR | RGMPR10106 | |||||||||||||||||||||||||||
Het civiele procesrecht kent in bepaalde vakgebieden enkele bijzonderheden. Het IE-/IT-recht is een voorbeeld van een dergelijk vakgebied. Te wijzen valt op Titel 15 van het Derde Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat is gewijd aan rechtspleging in zaken betreffende rechten van intellectuele eigendom. Het bewijsbeslag (sinds HR 13 november 2013 ook met zoveel woorden in niet-IE-zaken), het ex-partebevel en de verplichting om na het treffen van een voorlopige voorziening een eis in de hoofdzaak aanhangig te maken, zijn enkele van eerdergenoemde bijzonderheden. In combinatie met het bewijsbeslag is bovendien het leveren van (al dan niet elektronisch) bewijs in een procedure een bijzondere aangelegenheid. Aangezien het IE-/IT-recht bovendien internationaal georiënteerd is, is kennis van het internationaal privaatrecht onontbeerlijk. Hierbij gaat het om IPR zowel in materiële zin (welk recht is van toepassing) als in formele zin (welke rechter heeft rechtsmacht). | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
10 | International Contracts Law | RGMPR50406 | |||||||||||||||||||||||||||
In the age of globalization, cross-border contracts are becoming increasingly common. In this course students will get acquainted with the main international contract law instruments and the world's major contract law systems, as well as the important contract clauses regularly used in international commercial contracts. The course will enable students to gain knowledge of and insight into the main concepts of contract law in international and comparative perspective and to develop skills required for applying these concepts in global commercial practice. In particular, the course will focus on the issues related to pre-contractual liability, agency, contract interpretation, remedies for non-performance, and the effect of supervening events on contracts. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
11 | International Criminal Trib. and Courts | RGMSR50706 | |||||||||||||||||||||||||||
Detailed study of international criminal law and justice, with a specific focus on the ad hoc International Criminal Tribunals and the International Criminal Court. This course adopts both a substantive and procedural approach so as to offer a complete insight into this very fast-growing and highly contemporary legal subject. Based on an in-depth analysis of the different legal instruments and of the relevant case-law, this course addresses judicial responses to mass atrocities and the prosecution of international crimes both at the domestic and international levels. It thus explores the very functioning of international (and internationalised) courts and tribunals at the pre-trial, trial and post-trial stages, focusing on the investigation of international crimes, on the gathering and admissibility of evidence (including forensic evidence), on issues of State cooperation as well as on modes of participation (individual criminal responsibility, joint criminal enterprise), on available defences, on sentencing and on the place given to victims of, and witnesses to, international crimes in the proceedings. The course adopts a critical approach to assess the role and effectiveness of international criminal law institutions in an international legal environment torn between globalization and fragmentation. Formative assessment: In-class group case law analysis, contextualising judicial decisions and critically assessing their import and impact. Summative assessment: Critical legal essay or case analysis based on relevant case law and academic literature (maximum 3,500 words). | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
12 | Jaarrekeningenrecht | RGAHA90506 | |||||||||||||||||||||||||||
Het jaarrekeningenrecht in Nederland (en andere lidstaten van de Europese Unie) is sterk communautair bepaald en is de laatste jaren sterk in beweging. De financiele verslaggeving van ondernemingen vervult allereerst een belangrijke informatieve externe functie voor het maatschappelijk verkeer (kapitaalmarkt, beleggers en andere gebruikers). Dit speelt met name bij beursondernemingen een belangrijke rol. Voor de verslaggeving zijn daarbij vooral van belang de door de Europese Commissie goedgekeurde standaarden van de International Accountancing Standard Board (IASB) Ook vervult de financiele verslaggeving een retrospectieve functie, meer in het bijzonder op het gebied van verantwoording en decharge en in het kader van het kapitaalbeschermingsrecht. In het kader van de corporate governance-discussie, gestart in de VS, is er de laatste jaren veel aandacht voor de financiele verslaggeving van ondernemingen en de controle ervan door accountants. Naast de kwaliteit van het financiele verslaggevingsproces zijn vooral de opzet, kwaliteit en werking van interne risicobeheersingsystemen binnen ondernemingen van belang en de doorwerking daarvan op de (externe) financiele rapportage van (beursgenoteerde) ondernemingen. Dit heeft er in Nederland toe geleid dat er ter versterking van de kwaliteit van de financiele verslaggeving van beursondernemingen extern toezicht er op is gekomen alsmede toezicht op de accountants controle, in beide gevallen uitgeoefend door e Autoriteit Financiele Markten (AFM). Belanghebbenden kunnen voor bezwaren tegen de inhoud van de financiële verslaggeving zich wenden tot de Ondernemingskamer. In dit vak komen, mede aan de hand van praktijkvoorbeelden en jurisprudentie de genoemde aspecten aan de orde. Een actieve bijdrage aan de colleges wordt gestimuleerd en verwacht. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
13 | Koninkrijksrecht | RGMST01106 | |||||||||||||||||||||||||||
Sinds het begin van de jaren negentig kan het constitutionele recht van het Koninkrijk der Nederlanden rekenen op een groeiende belangstelling van wetenschap en rechtspraktijk. Deze groeiende belangstelling heeft niet slechts te maken met het toenemende besef dat de door het Statuut in het leven geroepen rechtsorde een blijvend karakter zal hebben, maar ook met de uitdagingen die de toenemende europeanisering en internationalisering opleveren voor de samenwerking tussen Nederland en de rijksdelen in de Caribische zee. In deze cursus wordt de bij Staatsrecht I en Staatsrecht II opgedane basiskennis over de statutaire rechtsorde verdiept. Onderwerpen die aan de orde zullen komen zijn onder meer: de verhouding tussen het statuut en de Grondwet en het algemene probleem van de normenhi�rarchie in het Koninkrijk; de organen van het Koninkrijk, hun onderlinge verhouding en hun bevoegdheden; de verhouding tussen het Koninkrijk en de landen; en de manier waarop het Statuut en de Grondwet vormgeven aan de internationale positie van het Koninkrijk. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
14 | Legal English | RGMDOS0106 | |||||||||||||||||||||||||||
During this course students will analyse, draft and discuss different documents that require legal English (such as legal opinions and articles) and prepare short presentations on different topics. Students are required to actively participate in group discussions. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
15 | Parlementaire Gesch. en Politiek Staatsr | RGAST90206 | |||||||||||||||||||||||||||
In dit vak staat de ontwikkeling en werking van het Nederlandse staatkundige bestel centraal. Nederland is sinds 1814 een constitutionele monarchie, zij het aanvankelijk met een dominante positie voor de koning. Na 1848 groeide het parlement uit tot de centrale institutie in het staatsbestel; eerst vooral formeel maar sinds 1866-68 ook feitelijk. Met de invoering van het algemeen kiesrecht (1917-1919) werd Nederland een parlementaire democratie. Politieke partijen, die tegen het einde van de negentiende eeuw opkwamen, spelen met hun articulatie van maatschappelijke belangen hierin een essentiële rol. Sinds het einde van de twintigste eeuw gaat de aandacht daarnaast steeds meer uit naar directe democratische participatie door burgers. In het vak is ruime aandacht voor de evolutie en het functioneren van de politieke instituties als koning, kabinet, parlement en partijen. Hun interactie en de voornaamste wetgeving die zij tot stand brachten of die op hun functioneren betrekking heeft, wordt zowel vanuit politiek-historisch als staatsrechtelijk perspectief besproken. Kernelementen van de verhouding tussen regering en parlement, zoals de werking van de ministeriële verantwoordelijkheid, de inlichtingenplicht van artikel 68 Gw, de gematigd dualistische verhoudingen, de kabinetsformatie, de vertrouwensregel, de vertegenwoordiging en bescherming van minderheden en de spanning tussen democratie en rechtsstaat worden besproken in het licht van hedendaagse ontwikkelingen. Naast dit institutionele perspectief is er in dit vak ook aandacht voor wat wel de ‘zachte kant’ van de politiek is genoemd. Het betreft hier de parlementaire en politieke cultuur: de wijze van representatie (vertegenwoordiging); tradities, stijl, rituelen, symbolen en omgangsvormen; de normatieve opvattingen over hoe het politieke spel gespeeld moet worden. Naast conflict over het beleid wordt er in de politiek ook gestreden over de vraag welke (geschreven en ongeschreven) spelregels er gelden, waar politiek over dient te gaan, en wie er mee mag doen. Die beide laatste vragen hingen en hangen nauw met elkaar samen: naarmate de overheid zich in tweede helft van de negentiende eeuw meer met de maatschappij ging bemoeien (sociaal beleid, onderwijsbeleid en dergelijke), kreeg de samenleving meer grip op de staat (niet alleen wat betreft inhoud, maar ook qua vorm) | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
16 | Penologie | RGMSR02006 | |||||||||||||||||||||||||||
Aan de orde komen de doelen en grondslagen van straf en maatregel, de gewenste en ongewenste effecten van sanctionering, de (betrouwbaarheid van de) wijze waarop die kunnen worden gemeten en de rechtspositie van justitiabelen gedurende hun vrijheidsbeneming. Ook de organisatie van sanctietoepassing en -tenuitvoerlegging door reclassering en gevangeniswezen en de beleving van straf door gestraften en uitvoerend werkers worden behandeld. Er wordt uitgebreid stilgestaan bij vrijheidsbenemende en vrijheidsbeperkende sancties. Hoorcolleges worden afgewisseld met werkgroepen aangaande de schrijfopdracht. Het resultaat van de schrijfopdracht wordt daarin ook mondeling gepresenteerd. Een bezoek aan een penitentiaire inrichting maakt eveneens deel uit van het programma. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
17 | Social Security Law | RGABE00206 | |||||||||||||||||||||||||||
The course on international and comparative social security law offers an introduction into the principles of social security which apply in the national systems in different (groups) of countries. These principles will be discussed with reference to both the national social security systems of a number of selected countries and international standards on social security as adopted in Conventions of the United Nations, the ILO and the Council of Europe. Each year a central theme of social security comparison is chosen, such as raising retirement age, children and social security, the treatment of migrant workers, etc. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
18 | Toezicht en Rechtshandhaving | RGMBE02306 | |||||||||||||||||||||||||||
Het onderwijs is interdisciplinair van karakter in die zin dat naast een bestuurskundige introductie in de verschillende instrumenten die toezichthouders ter beschikking staan ook een bestuursjuridische en strafrechtelijke introductie in het toepasselijke recht en de algemene regels over toezicht en handhaving wordt gegeven. Aandacht wordt aandacht besteed aan het werk van verschillende toezichthouders op gemeentelijk, provinciaal en nationaal niveau. Verder wordt aandacht geschonken aan markttoezichthouders zoals de AFM, DNB en OPTA. Werkwijze: zeven keer 2 uur hoorcollege, met o.m. gastdocenten uit de praktijk (in het verleden o.a. van de Onderwijsinspectie, het Agentschap Telecom en de provincie Noord-Brabant) Toets: essay tentamen | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||